Dienstencheques : wat is er nieuw in 2013 ?


60473

Eind december werden er in het Belgisch Staatsblad twee koninklijke besluiten over dienstencheques gepubliceerd: een koninklijk besluit van 14 december 2012 (B.S., 24 december 2012) waarin de wijzigingen aangekondigd door de programmawet van 22 juni 2012 (B.S., 28 juin 2012) nader worden bepaald en een koninklijk besluit van 20 december 2012 (B.S., 31 december 2012).

Hieronder vindt u in grote lijnen de veranderingen waarmee de sector voortaan rekening zal moeten houden.

1. De erkenningsvoorwaarden

Met betrekking tot de erkenningsvoorwaarden worden aan de huidige regelgeving de volgende aanpassingen en verduidelijkingen aangebracht:

a. Strengere voorwaarde betreffende de achterstallen

Vroeger mocht een dienstenchequesonderneming om erkend te worden geen achterstallen inzake socialezekerheidsbijdragen of belastingschulden hebben behalve als de bedragen kleiner waren dan 2 500 EUR of als het bedragen waren waarvoor een aflossingsplan bestond dat correct werd uitgevoerd. Vanaf 24 december 2012 worden die uitzonderingen afgeschaft: alle achterstallen maken een inbreuk uit op de erkenningsvoorwaarden.

De bedragen kleiner dan 2 500 EUR of die waarvoor een aflossingsplan bestaat dat correct wordt uitgevoerd, worden niet als achterstallen beschouwd met betrekking tot de ambtshalve intrekking van de erkenning.

b. Strengere voorwaarde betreffende vroegere faillissementen

De erkenningsvoorwaarden sloten reeds de ondernemingen uit die onder hun bestuurders, zaakvoerders, gevolmachtigden of personen gemachtigd om de onderneming te verbinden, personen telden die in de afgelopen drie jaar betrokken waren in een faillissement, een vereffening of in een gelijkaardige zaak. De regelgeving bepaalt dat deze bepaling vanaf 24 december 2012 zowel van toepassing is op rechtspersonen als op natuurlijke personen.

c. Nieuwe voorwaarde: storting van een waarborg

Vanaf 24 december 2012 werd er aan de regelgeving een nieuwe erkenningsvoorwaarde toegevoegd: de nieuwe dienstenchequesondernemingen die wensen erkend te worden, moeten bij de RVA een waarborg van 25 000 EUR deponeren.

Bij weigering van de erkenning of bij vrijwillige stopzetting van de activiteiten zal de borgsom integraal worden terugbetaald behalve indien bij een vrijwillige stopzetting van de activiteiten blijkt dat er achterstallen zijn aan een organisme van inning van socialezekerheidsbijdragen en/of betalingsachterstallen aan de Rijkdienst voor Arbeidsvoorziening en/of belastingschulden. In dat laatste geval zal de borgsom bij voorrang worden gebruikt voor de aflossing van de schulden in de respectieve volgorde.

Zo ook zal in geval van intrekking van de erkenning en als blijkt dat er achterstallen zijn aan een organisme van inning van socialezekerheidsbijdragen en/of betalingsachterstallen aan de Rijkdienst voor Arbeidsvoorziening en/of belastingschulden, de borgsom bij voorrang gebruikt worden voor de aflossing van de schulden in de respectieve volgorde. Het overblijvende bedrag wordt terugbetaald.

d. Strengere sancties

Als vanaf 1 januari 2013 vastgesteld wordt dat een onderneming niet meer aan de erkenningsvoorwaarden voldoet, zal 5 EUR worden ingehouden op de federale tegemoetkoming in de kostprijs van de dienstencheques die voor terugbetaling bij het uitgiftebedrijf wordt aangeboden.

Het koninklijk besluit van 14 december 2012 bevat daarenboven een niet-exhaustieve lijst van zware inbreuken die de inhouding wettigen van de hele federale tegemoetkoming en van het bedrag van de aankoopprijs van de dienstencheque:

  • een proces-verbaal opgesteld tegen een onderneming wegens een inbreuk inzake dienstencheques, strafbaar met een sanctie van niveau 4 zoals bepaald door het Sociaal Strafwetboek of wegens oplichting zoals bepaald door het Sociaal Strafwetboek;
  • indienen van onrechtmatig verkregen dienstencheques;
  • tewerkstelling van buitenlandse werknemers zonder arbeidsvergunning;
  • duidelijke vormen van bedrog.

Als de onderneming bewijst dat zij alle erkenningsvoorwaarden naleeft, worden de ingehouden bedragen aan haar terugbetaald. Als er evenwel blijkt dat er achterstallen zijn aan een organisme van inning van socialezekerheidsbijdragen en/of betalingsachterstallen aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en/of belastingsschulden, dan zullen de bedoelde ingehouden bedragen bij voorrang worden gebruikt voor de aflossing van de schulden in de respectieve volgorde.

De RVA kan de tegemoetkoming en het bedrag van de aankoopprijs van de dienstencheques volledig terugvorderen indien deze ten onrechte werden toegekend.

2. Sociaal Strafwetboek

In Boek 2, hoofdstuk 4 van het Sociaal Strafwetboek is een afdeling 3/1 ingelast met als titel “De dienstencheques”. Deze afdeling werd van kracht op 24 december 2012 en voorziet sancties van niveau 2 tot 4 voor inbreuken die specifiek op de dienstenchequesreglementering gepleegd worden. Het gaat hier om strafsancties, administratieve geldboeten en zelfs gevangenisstraffen voor sancties van niveau 4.

De werknemers en de gebruikers die bewust en vrijwillig deelnemen aan de inbreuken zijn eveneens strafbaar.

3. Aankoop van de dienstencheques

Op 1 januari 2013 bedraagt de aankoopprijs van een dienstencheque in principe 8,50 EUR.

Het maximaal aantal dienstencheques per gebruiker per kalenderjaar werd bovendien aangepast aan deze aankoopprijs:

  • maximaal 400 cheques/jaar voor een alleenstaande;
  • maximaal 800 cheques/jaar voor een gezin;
  • maximaal 2000 cheques/jaar voor een éénoudergezin, een persoon met een handicap of ouders van een minderjarige met een handicap.

Een individuele gebruiker zal bijkomend 100 dienstencheques kunnen aankopen tegen een aankoopprijs van 9,50 EUR per stuk. De gezinnen zullen bijkomend 200 dienstencheques kunnen aankopen, eveneens aan 9,50 EUR per stuk.

De federale tegemoetkoming wordt eveneens dienovereenkomstig aangepast.

Die tegemoetkoming bedraagt 13,54 EUR per dienstencheque voor de cheques met een aankoopprijs van 8,50 EUR, en 12,54 EUR per dienstencheque voor de cheques met aankooprijs van 9,50 EUR.

De tegemoetkoming is evenwel 14,54 EUR voor elke geldige bestelling van een dienstencheque die door de gebruiker betaald werd in de periode van 1 december 2012 tot uiterlijk vóór 1 januari 2013.

4. « 60% - regel»

Sedert 1 juli 2012 moeten in de sector van de dienstencheques per kwartaal zestig percent (60%) van de nieuw aangeworven werknemers met een arbeidsovereenkomst ‘dienstencheques’ voor elke exploitatiezetel van de erkende onderneming, uitkeringsgerechtigde volledige werklozen en/of gerechtigden op een leefloon zijn (cf. ons artikel van 21/08/2012).

Vanaf 1 januari 2013 worden de werknemerscategorieën die in aanmerking komen voor de 60%-regel, uitgebreid.

Een “uitkeringsgerechtigde volledige werkloze” is voortaan:

  • de volledig werkloze die op het ogenblik van de indiensttreding werkloosheids- of inschakelingsuitkeringen ontvangt als voltijdse werknemer;
  • de volledig werkloze die op het ogenblik van de indiensttreding werkloosheidsuitkeringen ontvangt als vrijwillig deeltijdse werknemer;
  •  hij die in de loop van de maand van indiensttreding en de 6 kalendermaanden daaraan voorafgaand, gedurende minstens 78 dagen (gerekend in een 6-dagenstelsel), werkloosheids- of inschakelingsuitkeringen ontvangen heeft als voltijdse werknemer, of werkloosheidsuitkeringen ontvangen heeft als vrijwillig deeltijdse werknemer.

Een “gerechtigde op een leefloon” is voortaan :

  • hij die op het ogenblik van de indiensttreding gerechtigd is op een leefloon;
  • hij die op het ogenblik van de indiensttreding gerechtigd is op het equivalent van een leefloon in toepassing van de wet van 2 april 1965 over het ten laste nemen van de steun die verleend wordt door OCMW’s;
  • hij die in de 6 maanden voorafgaand aan de maand van indiensttreding gedurende minstens 3 maanden gerechtigd was op een leefloon, of een equivalent leefloon.

Bronnen:

  • Programmawet van 22 juni 2012, B.S., 28 juni 2012 (art. 6-9 en 15-19);
  • Koninklijk besluit van 14 december 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, B.S., 24 december 2012;
  • Koninklijk besluit van 20 december 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, B.S., 31 december 2012.