Enkele nieuwe regels op het vlak van bedrijfsvoorheffing in de sportwereld


44634

Enkele artikels van de wet houdende fiscale en diverse bepalingen van 22 december 2009 (BS van 31 december 2009) en een koninklijk besluit van 10 januari 2010 (BS van 15 januari 2010) hebben een aantal wijzigingen gebracht in de regels die van toepassing zijn op de bedrijfsvoorheffing die moet ingehouden worden op bezoldigingen toegekend of betaald aan sportbeoefenaars, scheidsrechters,opleiders, trainers en begeleiders en die vervolgens moet doorgestort worden aan de fiscus.

Sommige van die wijzigingen treden in werking op 1 januari 2010, andere maar pas op 1 juli 2010.

1. Beroepsinkomsten van sportbeoefenaars die op 1 januari van het aanslagjaar 16 jaar en ouder zijn maar nog geen 26 jaar oud zijn.

Bezoldigingen van sportbeoefenaars die op 1 januari van het aanslagjaar 16 jaar en ouder zijn maar nog geen 26 jaar oud zijn, worden op de volgende wijze belast:

  1. Tot 17.030 € (bedrag van toepassing op de inkomsten van 2009) : 16,5%;
  2. Surplus : progessief tarief

De in te houden bedrijfsvoorheffing wordt bijgevolg als volgt berekend :

  1. Het maandelijks inkomen bedraagt maximum 1.420 € : bedrijfsvoorheffing bedraagt 16,66 % zonder vermindering.
  2. Het maandelijks inkomen bedraagt meer dan 1.420 € :
  • 236,57 € bedrijfsvoorheffing op de eerste schijf van 1.420 €;
  • Op het verschil tussen het maandelijks inkomen en 1.420 € wordt bedrijfsvoorheffing ingehouden volgens de normale regels in functie van de aard van de inkomsten (gewone bezoldiging, exceptionele vergoeding, ...) en de hoedanigheid van de verkrijger (verblijfshouder, niet-verblijfshouder, ...).

Nieuw en dit vanaf de beroepsinkomsten van 2009, aan te geven aan de fiscus in 2010, is dat deze wijze van belasting niet meer toegepast wordt op bezoldigingen die de sportbeoefenaar als bedrijfsleider heeft ontvangen. Dergelijke beroepsinkomsten worden bijgevolg volledig belast aan het progressief tarief.

Vertaald naar de in te houden bedrijfsvoorheffing betekent dit dat in dergelijke gevallen, vanaf de bezoldigingen toegekend of betaald in 2010, de in te houden bedrijfsvoorheffing niet mag berekend worden volgens de hierboven vermelde regels maar volgens de regels die van toepassing zijn op de bezoldigingen van bedrijfsleiders.

2. Beroepsinkomsten van sportbeoefenaars die op 1 januari van het aanslagjaar 26 jaar en ouder zijn, scheidsrechters, opleiders, trainers en begeleiders

Beroepsinkomsten van sportbeoefenaars die op 1 januari van het aanslagjaar 26 jaar of ouder zijn, scheidsrechters,opleiders, trainers en begeleiders worden belast aan 33% op voorwaarde dat zij beroepsinkomsten uit een andere beroepsactiviteit hebben waarvan het totaal brutobelastbaar bedrag hoger is dan het totale bedrag van de beroepsinkomsten uit hun voornoemde activiteiten uit de sportsector.

In dergelijke gevallen bedraagt de in te houden bedrijfsvoorheffing bijgevolg 33,31%.

Vanaf de beroepsinkomsten van 2009, aan te geven aan de fiscus in 2010, moet rekening gehouden worden met twee nieuwe regels hieromtrent.

1. Eerste nieuwigheid

Het forfaitaire belastingtarief van 33% wordt beperkt tot de eerste schijf van 17.030 € (bedrag van toepassing op de inkomsten van 2009). Het surplus aan dergelijke beroepsinkomsten wordt aan het progessief tarief belast.

De in te houden bedrijfsvoorheffing op bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 januari 2010 wordt bijgevolg als volgt berekend :

  1. Het maandelijks inkomen bedraagt maximum 1.420 € : bedrijfsvoorheffing bedraagt 33,31 % zonder vermindering.
  2. Het maandelijks inkomen bedraagt meer dan 1.420 € :
  • 473€ bedrijfsvoorheffing op de eerste schijf van 1.420 €;
  • Op het verschil tussen het maandelijks inkomen en 1.420 € wordt bedrijfsvoorheffing ingehouden volgens de normale regels in functie van de aard van de inkomsten (gewone bezoldiging, exceptionele vergoeding, ...) en de hoedanigheid van de verkrijger (verblijfshouder, niet-verblijfshouder, ...).

2. Tweede nieuwigheid

Deze wijze van belasting wordt niet meer toegepast op bezoldigingen die deze belastingsplichtigen als bedrijfsleider hebben ontvangen. Dergelijke beroepsinkomsten worden bijgevolg volledig belast aan het progressief tarief.

Vertaald naar de in te houden bedrijfsvoorheffing betekent dit dat in dergelijke gevallen, vanaf de bezoldigingen toegekend of betaald in 2010, de in te houden bedrijfsvoorheffing niet mag berekend worden volgens de hierboven vermelde regels maar volgens de regels die van toepassing zijn op de bezoldigingen van bedrijfsleiders.

3. Gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing

Een gedeelte van de bedrijfsvoorheffing die de werkgever moet inhouden op de bezoldigingen betaald of toegekend aan sportbeoefenaars moet niet doorgestort worden aan de fiscus. Op dit ogenblik bedraagt dit gedeelte 80% waardoor maar 20% van de ingehouden bedrijfsvoorheffing moet doorgestort worden aan de fiscus.

Nieuw vanaf 1 juli 2010 is dat deze fiscale gunstmaatregel niet meer mag toegepast worden op bezoldigingen die de sportbeoefenaar als bedrijfsleider heeft ontvangen.

Wanneer deze maatregel wordt toegepast op de bedrijfsvoorheffing ingehouden op bezoldigingen die toegekend of betaald worden aan sportbeoefenaars die op 1 januari van het aanslagjaar 26 jaar en ouder zijn, is de werkgever verplicht om de helft van de niet doorgestorte bedrijfsvoorheffing te besteden aan de opleiding van jonge sportbeoefenaars. Jonge sportbeoefenaars zijn sportbeoefenaars die op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de vrijstelling wordt gevraagd, minstens 12 jaar oud zijn maar nog geen 23 jaar oud zijn. Dit bedrag moet besteed worden vóór het einde van het jaar dat volgt op het jaar waarin de vrijstelling wordt gevraagd en moet besteed worden aan het betalen van een loon aan de personen die belast zijn met de opleiding, de omkadering of de steun aan die jonge sportlui in hun sportbeoefening of het betalen van een loon aan die jonge sportlui zelf.

Nieuw vanaf 1 juli 2010 is dat minstens de helft van het bestede bedrag moet gaan naar lonen van de personen die instaan voor opleiding, begeleiding of ondersteuning van jonge sporters, zoniet dan moeten de niet daartoe besteden bedragen terugbetaald worden worden aan de fiscus. Met deze regel wil men de sportclubs verplichten om een gedeelte van het voordeel te besteden aan een loon voor de opleiders en begeleiders van jonge sporters en niet alles te spenderen aan het betalen van lonen aan deze sporters zelf.