Europese en jaarlijkse vakantie: aanpassing en uitbreiding van de regelgeving


63651

1. EUROPESE VAKANTIE

1.1. Uitbreiding toepassingsgebied tot deeltijdse werknemers

De Europese vakantie wordt met terugwerkende kracht uitgebreid naar deeltijdse werknemers die hun aantal uren vermeerderen.

Werknemers hebben sedert 1 april 2012 recht op Europese vakantie op voorwaarde dat:

  1. Zij een activiteit in dienst van één of meerdere werkgevers aanvatten of hervatten;
  2. Zij in het kalenderjaar van hervatting of aanvatting van de activiteiten, werkelijke arbeidsprestaties hebben verricht of een met arbeid gelijkgestelde onderbreking hebben gehad tijdens ten minste drie maanden, al dan niet doorlopend bij één of meerdere werkgever;
  3. De wettelijke vakantiedagen zijn opgebruikt.

Door het koninklijk besluit van 30 augustus 2013 wordt de omschrijving van “aanvatten” en “hervatten” hervormd.

  • Wat verandert er in de omschrijving van aanvatten van een activiteit?

Een van de voorwaarden om recht te hebben op aanvullende vakantie is een activiteit in dienst van één of meerdere werkgevers aanvatten of hervatten. De definitie van aanvatten of hervatten wijzigt:

Onder aanvatten van een activiteit moet worden verstaan, de situatie van een werknemer die voor het eerst wordt tewerkgesteld bij één of meerdere werkgevers in het algemeen werknemersstelsel, en dat tot wanneer de werknemer vier weken vakantie heeft kunnen opnemen, in verhouding tot zijn arbeidsstelsel op het tijdstip waarop hij zijn vakantiedagen opneemt. De aanvatting van een activiteit loopt tot het einde van het jaar dat volgt op het jaar tijdens hetwelk deze aanvatting heeft plaatsgevonden.

  • Wat verstaat men onder hervatting?
  1. De deeltijdse werknemer die overschakelt naar een voltijds uurrooster tijdens het vakantiedienstjaar;
  2. De deeltijdse werknemer die, tijdens het vakantiejaar, zijn arbeidsstelsel verhoogt met ten minste 20% van een voltijds arbeidsstelsel ten opzichte van het gemiddelde van zijn arbeidsstelsel tijdens het vakantiedienstjaar. Deze regel geldt voor de toegang tot het stelsel van de aanvullende vakantie van de werknemers voor wie de berekening van de duur van de vakantie ten opzichte van zijn arbeidsstelsel tijdens het vakantiedienstjaar leidt tot een tekort van ten minste vier dagen vakantie om aanspraak te kunnen maken op vier weken vakantie.

De hervatting loopt eveneens tot het einde van het jaar dat volgt op het jaar tijdens hetwelk deze hervatting heeft plaatsgevonden.

De wettelijke vakantie mag in geen enkel geval vier weken overstijgen.             

  • Inwerkingtreding

Bovenstaande regels treden met retroactieve werking in dienst op 1 januari 2013.

Bron: Koninklijk besluit van 30 augustus 2013 tot wijziging van artikel 3bis van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, wat het stelsel van de aanvullende vakantie betreft, B.S. 13 september 2013.

 

1.2. Uitbreiding toepassingsgebied tot alle vormen van ouderschapsverlof

Toen de Europese vakantie op 1 april 2012 werd ingevoerd, was het voor werknemers die deeltijds ouderschapsverlof genoten, onmogelijk om nadien te genieten van Europese vakantie.

Door het koninklijk besluit van 30 augustus 2013 wordt het genot van de nieuwe regeling van de Europese vakantie uitgebreid tot de werknemers die ouderschapsverlof opnemen, en dat ongeacht de regeling waarin het verlof wordt opgenomen.

De inwerkingtreding met retroactieve werking vanaf 1 april 2012 is noodzakelijk om de werknemers die een activiteit hebben hervat na een periode van deeltijds ouderschapsverlof, in de loop van 2012, toe te laten Europese vakantie op te nemen tijdens het jaar 2013.

Bron: Koninklijk besluit van 30 augustus 2013 tot wijziging van artikel 3bis van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, wat het ouderschapsverlof betreft, B.S. 17 september 2013.

2. Jaarlijkse VAKANTIE

2.1. Gelijkstelling borstvoedingspauzes

Borstvoedingspauzes worden vanaf 1 januari 2013 gelijkgesteld.

2.2. Gelijkstelling economische werkloosheid bedienden

Hier gaat het om het opvullen van een juridische leemte. Bij de invoering van economische werkloosheid voor bedienden ging het om crisiswerkloosheid. Toen deze maatregel definitief werd vanaf 1 januari 2012, werd dit niet aangepast in de wetgeving van de jaarlijkse vakantie. De gelijkstelling van de economische werkloosheid voor bedienden treedt in werking vanaf 1 januari 2012.

2.3.Gelijkstelling Europese vakantie

De dagen Europese vakantie die een werknemer opneemt worden vanaf 1 april 2012 gelijkgesteld voor de berekening van de jaarlijkse vakantie en het vakantiegeld.

2.4. Lijst opname halve dagen vakantie wordt langer

Met ingang van 1 april 2012 is het mogelijk om halve dagen vakantie op te nemen in volgend gevallen:

  • de halve dagen aanvullende vakantie die worden aangevuld ofwel met een halve dag gewone inactiviteit, ofwel met een halve dag gewone vakantie (nieuw).
  • halve dagen vakantie die met een halve dag gewone inactiviteit worden aangevuld of met een halve dag aanvullende vakantie (nieuw);
  • de verdeling in halve dagen van maximaal drie dagen van de vierde vakantieweek, op aanvraag van de werknemer. De werkgever kan deze aanvraag weigeren indien een dergelijke verdeling het werk in de onderneming verstoort.  

Bron: Koninklijk besluit van 30 augustus 2013 houdende sommige bepalingen inzake jaarlijkse vakantie van de werknemers, B.S. 17 september 2013.