Hoe het formulier C4 invullen in geval van vermindering van de verbrekingsvergoeding met de periode gedekt door gewaarborgd loon ?
Artikel 78 van de wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978 regelt de vergoeding die moet worden betaald aan een bediende die wordt ontslagen ten gevolge van arbeidsongeschiktheid die meer dan 6 maanden duurt.
Volgens dit artikel dient deze vergoeding gelijk te zijn aan het loon dat overeenstemt met de opzeggingstermijn die in aanmerking moet genomen worden voor de betrokken bediende, na aftrek evenwel van het loon dat reeds werd uitbetaald sedert het begin van de arbeidsongeschiktheid.
We nemen hier het voorbeeld van een bediende die recht zou hebben op een verbrekingsvergoeding die gelijk is aan het loon voor 3 maanden. Deze bediende heeft in geval van arbeidsongeschiktheid recht op een maand gewaarborgd loon. In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst omwille van een meer dan 6 maanden durende arbeidsongeschiktheid, mag de werkgever die ene maand gewaarborgd loon van de verschuldigde vergoeding afhouden. Dit betekent dus dat de werkgever nog maar een vergoeding dient te betalen die overeenstemt met het loon voor 2 maanden.
Indien deze situatie zich voordoet, dient men bij het invullen van het formulier C4 als volgt te werk te gaan:
- Als periode gedekt door de verbrekingsvergoeding vermeldt u de werkelijke duurtijd die gedekt wordt door de vergoeding die werd uitbetaald op het ogenblik van het ontslag. U vermeldt hier dus de verkorte duurtijd. In het voorbeeld van hierboven zou u hier dus een periode van 2 maanden dienen te vermelden.
- Vervolgens vermeldt u in de rubriek ‘Opmerkingen’ het volgende: ‘De periode van verbrekingsvergoeding werd verminderd met het gewaarborgd maandloon in toepassing van artikel 78 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten’.
Voor meer informatie betreffende het invullen van het formulier C4: raadpleeg de website van de RVA.