Jaarlijkse vakantie: wat je zeker moet weten


51962

De zomermaanden zijn in aantocht en dus breekt een periode aan waarin werkgevers geconfronteerd worden met het jaarlijks verlof. Om deze reden worden de belangrijkste bepalingen van de regelgeving even herhaald.
 

1. Wie heeft er recht op ?

Alle werknemers die onderworpen zijn aan het stelsel van de Sociale Zekerheid voor werknemers en de zeelieden van de koopvaardij, evenals de personen tot wie de toepassing van de wet op de sociale zekerheid werd uitgebreid.
Een aantal categorieën van werknemers vallen niet onder het toepassingsgebied van de wetgeving inzake jaarlijkse vakantie van de werknemers waaronder de betaalde sportbeoefenaar en de studenten die uitgesloten zijn van de sociale zekerheid. 
 
 

2. Vakantieduur: algemeen

Het recht van de werknemer op vakantie wordt berekend op grond van zijn gewone effectieve en/of gelijkgestelde prestaties in de loop van het "vakantiedienstjaar", d.w.z. in de loop van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de vakantie genomen wordt. Voor het recht op en de duur van de vakantie 2011 (= vakantiejaar) baseert men zich dus op de prestaties van 2010 (= vakantiedienstjaar).
 

Niet alleen effectief gewerkte dagen komen in aanmerking voor de berekening van de vakantieduur. Er worden ook heel wat inactiviteitsdagen zoals ziekte, moederschapsverlof, en andere met effectief gewerkte dagen gelijkgesteld.
 

2.1. Vakantieduur arbeiders :

Om het totaal aantal vakantiedagen te kennen waarop de werknemer recht heeft, baseert de RJV zich op de tabel die tot op heden gebruikt werd voor het arbeidsstelsel van 5 dagen/week: het totaal aantal dagen tijdens het vakantiedienstjaar komt overeen met x aantal vakantiedagen. De tabel ziet er uit als volgt:
 

Aantal gewerkte en ge-

lijkgestelde dagen in 2010

(5-dagenstelsel) 

 Aantal vakantiedagen in

2011 (standaard

uitgedrukt in dagen

in het voltijdse 5-dagen-weekstelsel)

Aantal gewerkte en

gelijkgestelde dagen

in 2010 (5-dagenstelsel) 

Aantal vakantiedagen

in 2011 (standaard

uitgedrukt in dagen in het

voltijdse 5-dagen-weekstelsel) 

meer dan 230  20 van 106 tot 124
van 221 tot 230 19  van 97 tot 105
van 212 tot 220 18  van 87 tot 96 
van 202 tot 211  17  van 77 tot 86 
van 192 tot 201  16  van 67 tot 76 
van 182 tot 191  15  van 48 tot 66 
van 163 tot 181  14  van 39 tot 47 
van 154 tot 162  13  van 29 tot 38 
van 144 tot 153  12  van 20 tot 28 
van 135 tot 143  11  van 10 tot 19 
van 125 tot 134 10  van 0 tot 9 

Overigens, indien de werknemer, op het ogenblik dat hij zijn vakantie opneemt, in een ander arbeidsstelsel dan dat van 5 dagen per week werkt, moet de werkgever de omzetting doen en het aantal dagen berekenen in functie van het werkelijk arbeidsstelsel.
 

2.2. Vakantieduur bedienden :

Hier wordt de vakantieduur vastgesteld volgens de regel :
 

Twee dagen vakantie ( in het vakantiejaar) per gewerkte en/of gelijkgestelde maand ( in het vakantiedienstjaar) in een zesdagenweek. Om naar een vijfdagenstelsel om te rekenen wordt het aantal vakantiedagen vermenigvuldigd met 5/6.
 

Voor een volledig arbeidsjaar in 2010 met inbegrip van de niet gewerkte dagen die gelijkgesteld zijn met effectieve arbeidsdagen, bedraagt de duur van de vakantie in 2011, 24 dagen in het arbeidsstelsel van 6 dagen per week, of 20 dagen in het arbeidsstelsel van 5 dagen per week (d.w.z. vier weken).
 

3. Berekening vakantiegeld

Het wettelijk vakantiegeld is samengesteld uit:
• enkel vakantiegeld dat overeenstemt met uw loon voor maximum vier weken. Het vakantiegeld is inbegrepen in het loon van de maand waarin hij vakantie neemt.
• dubbel vakantiegeld voor die vier weken. Het dubbel vakantiegeld wordt uitbetaald op het ogenblik dat de hoofdzakelijke vakantie wordt opgenomen.

3.1. Arbeiders

Berekening en betaling van het vakantiegeld gebeurt door het vakantiefonds van de werkgever waarvoor de werknemer heeft gewerkt tijdens het vakantiedienstjaar.
 

Het brutovakantiegeld bedraagt 15,38 procent van het basisloon (loon van het vakantiedienstjaar), aan 108% en eventueel vermeerderd met een fictief loon voor gelijkgestelde dagen. Dat fictief loon is per dag gelijk aan 100 procent van het dagloon dat voor u bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ) is aangegeven.

3.2. Bedienden

De vakantie wordt berekend op basis van de prestaties die de werknemer voor één of meerdere werkgevers leverde tijdens het vakantiedienstjaar.
 

Het enkel vakantiegeld is het normale loon toegekend voor elke vakantiedag (maximum vier arbeidsweken per vakantiejaar).Het enkel vakantiegeld maakt dus deel uit van het maandloon voor de maand waarin de werknemer vakantie neemt.
 

Het dubbel vakantiegeld is gelijk aan een supplement voor elke gepresteerde of daarmee gelijkgestelde maand gedurende het vakantiedienstjaar. Het komt overeen met 92% van het brutoloon van de maand waarin de werknemer zijn hoofdvakantie opneemt x 1/12 per gewerkte/ gelijkgestelde maand in het vakantiedienstjaar.
 

De werknemer ontvangt het dubbel vakantiegeld op het ogenblik dat hij hoofdvakantie neemt.

Uitzondering : een bediende of leerling-bediende met variabel loon.

Bij variabel loon wordt het enkel vakantiegeld berekend op basis van het dagelijks gemiddelde van het loon verdiend in de referteperiode (= 12 maanden voorafgaand aan de hoofdvakantiemaand).
- indien een werknemer 6d/week werkt: 25 dagen in referteperiode
- indien een werknemer 5d/week werkt: 25 x 5/6 = 20,83
- onvolledige maand: effectief gepresteerde dagen
 

Het dubbel vakantiegeld bedraagt 92% van het maandelijkse gemiddelde verdiend loon in de referteperiode.
 

Zowel het enkel als het dubbel vakantiegeld zijn verschuldigd wanneer de bediende in de onmogelijkheid verkeert om vakantie te nemen omwille van langdurige ziekte, moederschapsverlof, vaderschapsverlof of andere vormen van volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.
 

Het enkel vakantiegeld verschuldigd voor de niet opgenomen dagen moet ten laatste op 31 december betaald worden op basis van het loon van de maand december.
 

Het dubbel vakantiegeld (indien nog niet uitbetaald) wordt als volgt berekend : 92% van het loon van december x aantal maanden vakantiedienstjaar / 12.
 

4. Vertrekvakantiegeld

Wanneer heeft men er recht op?
• bij het einde van de arbeidsovereenkomst
• wanneer de werknemer onder de wapens wordt opgeroepen
• wanneer de werknemer voltijds tijdskrediet neemt
 

De berekening moet ook worden toegepast indien de werknemer verandert van arbeidsstelsel (vermindering van aantal arbeidsuren). In dat geval betaalt de werkgever het vertrekvakantiegeld in december van het jaar waarin de werknemer gemiddeld minder uren per week is beginnen werken.
 

Opgelet: dit geldt enkel bij bedienden.
 

Bedrag van het vertrekvakantiegeld : 

Het vertrekvakantiegeld bedraagt 15,34 % van het jaarlijks brutoloon tijdens het vertrekjaar of tijdens het vakantiejaar voor de vakantiedagen die men niet heeft opgenomen. Met brutoloon bedoelt men ook de eindejaarspremie, de 13de maand, premies, overuren en voordelen in natura. Die 15,34% is samengesteld uit 7,67% voor het enkel vakantiegeld en 7,67% voor het dubbel vakantiegeld.
 

5. Bijzondere categorieën

 

5.1. Jeugdige werknemers

Om recht te hebben op jeugdvakantie moet er ondermeer aan volgende voorwaarden voldaan worden :
• de leeftijd van 25 jaar niet bereikt hebben op 31 december van het vakantiedienstjaar.
• in de loop van het vakantiedienstjaar zijn studies beëindigd hebben.
• gedurende minstens één maand arbeidsprestaties verricht heeft als loontrekkende bij één of meerdere werkgevers;
• gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst bij het opnemen van de jeugdvakantie
• geen beroeps- of vervangingsinkomen genieten tijdens de dagen jeugdvakantie
 

Berekening

De RVA berekent het aantal dagelijkse jongerenvakantie-uitkeringen per maand aan de hand van de volgende formule: 
V x 6 /S - saldo J
V = het aantal werkloosheidsuren als gevolg van vakantie of van jongerenvakantie
S = het voltijdse wekelijkse arbeidsuurrooster, met inbegrip van de bezoldigde inhaalrusturen omwille van de
arbeidsduurverkorting
J = het gewogen aantal dagen voltijds gedekt door een vakantiegeld (d.w.z. 1 dag per periode van 15 kalenderdagen
van tewerkstelling of van gelijkgestelde periode tijdens het vakantiedienstjaar)
 

De uitkering voor jeugdvakantie bedraagt 65% van het gemiddeld bruto dagloon.
 

5.2. Seniorvakantie

De werknemer heeft recht op seniorvakantie wanneer hij :
• 50 jaar of ouder is
• opnieuw begint te werken als loontrekkende
• geen recht heeft op 4 weken betaalde vakantie als gevolg van een periode volledige werkloosheid of invaliditeit in de loop van het vorige jaar
• gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst
• geen beroeps- of vervangingsinkomen ontvangen voor de (halve)dagen seniorvakantie

Wat is het bedrag van de seniorvakantie-uitkering?
Voor de eerste maand waarin de werknemer zijn seniorvakantie neemt, bedraagt de seniorvakantie-uitkering 65 % van het theoretische voltijdse brutoloon.
 

6. Vaststelling vakantiedata

6.1. Bepaling van de vakantiedata

De procedure voor de vaststelling van de vakantiedata en hun verdeling gebeurt trapsgewijs :
•  door beslissingen van de paritaire, bij gebrek aan beslissing ;
•  door de ondernemingsraad, bij gebrek aan beslissing ;
•  door akkoord tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging, bij gebrek aan akkoord;
•  door een akkoord tussen de werkgever en de werknemers, bij gebrek aan een akkoord ;
•  door een individueel akkoord tussen de werkgever en de werknemer.
 

6.2. Collectieve vakantie

De data van de jaarlijkse collectieve vakantie moeten worden opgenomen in het arbeidsreglement.
 

7. Meer informatie? (nota juni 2013)

Voor meer informatie (bijvoorbeeld fiscale en sociaalrechtelijke regels) kan u terecht in onze publicatie "Jaarlijkse vakantie - editie 2013".