Nieuwe wetgeving voor rookvrije werkplaatsen en openbare plaatsen


45518

Het koninklijk besluit van 19 januari 2005 betreffende de bescherming van de werknemers tegen tabaksrook werd opgeheven door een nieuwe wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook.

Toch zijn de bepalingen van dit koninklijk besluit nog steeds geldig aangezien ze, mits een aantal aanvullingen, werden overgenomen in de nieuwe wet.

In het kader van deze nieuwe wetgeving zetten wij graag voor u de bepalingen in verband met het rookverbod op de arbeidsplaatsen nog eens op een rij.

1. Voor wie geldt het rookverbod?  

Voor alle werkgevers en werknemers en daarmee gelijkgestelde personen (bijvoorbeeld leerjongens, stagiairs,…) zoals bepaald  in artikel 2 §1, 1°, a) tot d) en 2° van de Welzijnswet.

2. Inhoud van het rookverbod

Elke werknemer heeft recht op rookvrije:

  • werkruimtes alsook de inkomhal, gangen, liften, gesloten parkeergarages…;
  • sociale voorzieningen zoals sanitaire voorzieningen, refter en lokalen bestemd voor rust of eerste hulp;
  • vervoermiddelen bestemd voor gemeenschappelijk vervoer van en naar het werk.

Nieuw in vergelijking met het koninklijk besluit van 2005 is dat elk element dat tot roken kan aanzetten of dat laat geloven dat roken toegestaan is, verboden is in de werkruimtes en de sociale voorzieningen.

Na advies van het Comité voor preventie en bescherming op het werk (hierna CPBW genoemd) kan een rookkamer worden ingericht in de onderneming. Een recht op zo’n rookkamer is er niet. Overleg is dus noodzakelijk, want anders geldt het rookverbod onverkort. 

Ook de regeling van de toegang tot de rookkamer tijdens de werkuren moet vastgelegd worden na advies van het CPBW en mag niet leiden tot discriminatie ten opzichte van de andere werknemers.

Bovendien moeten ook derden op de hoogte gebracht worden van de rookvrije ruimtes in het bedrijf en de regels hieromtrent respecteren.

Daar waar het koninklijk besluit van 2005 enkel stelde dat de rookkamer voldoende verlucht moest worden, heeft de werkgever in het kader van de nieuwe wetgeving eveneens de mogelijkheid een rookafzuigsysteem te voorzien dat de rook afdoende verwijdert.

3. Uitzonderingen op het rookverbod

Er zijn wel enkele uitzonderingen op de rookvrije ruimte voorzien in de:

1)  als private vertrekken te beschouwen gesloten plaatsen van instellingen van maatschappelijke dienstverleningen (zoals rusthuizen, psychiatrische intellingen…) en gevangenissen, waar de bewoners en niet-bewoners mogen roken onder de voorwaarden die er voor hen zijn vastgelegd;

2)  privéwoningen, maar deze uitzondering geldt niet voor de ruimten die exclusief bestemd zijn voor professioneel gebruik en waar werknemers tewerkgesteld worden;

3)  de afgesloten drankgelegenheden die geen deel uitmaken van een sportruimte en de kansspelinrichtingen van klasse I in de lokalen die uitsluitend bestemd zijn om te spelen en waar dranken mogen worden geserveerd.

Tenslotte geldt het rookverbod ook niet voor een tewerkstelling in open lucht, omdat zo’n tewerkstelling niet onder de definitie van werkruimte valt.

4. Inwerkingtreding

De nieuwe wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook is in werking getreden op 1 januari 2010.