Nieuwigheden in verband met de eerste hulp aan werknemers die slachtoffer worden van een ongeval of die onwel worden!


49663

De huidige regels uit het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB) inzake de eerste hulp aan werknemers worden vervangen door een koninklijk besluit van 15 december 2010. Dit KB verplicht werkgevers om werknemers die het slachtoffer zijn van een ongeval of die onwel geworden zijn, zo spoedig mogelijk de eerste hulp te verlenen.

Deze nieuwe regels treden in werking op 1 januari 2011 en vormen hoofdstuk VIII van Titel I van de Codex over het welzijn op het werk.

Algemene verplichtingen van de werkgever

De werkgever moet volgende maatregelen vaststellen in functie van de aard van de activiteiten die hij verricht en van de resultaten van de risicoanalyse:

  • een werknemer die het slachtoffer is van een ongeval of die onwel geworden is, zo snel mogelijk eerste hulp verlenen. Indien nodig moet de werkgever externe diensten gespecialiseerd in medische noodhulp en reddingswerkzaamheden, of een verzorgingsinstelling alarmeren;
  • ervoor zorgen dat de betrokken werknemer vervoerd wordt naar het verzorgingslokaal, naar huis of naar een verzorgingsinstelling;
  • de nodige contacten leggen met de externe diensten gespecialiseerd in medische noodhulp en reddingswerkzaamheden en de verzorgingsinstellingen waarop een beroep kan worden gedaan, zodat de betrokken werknemers zo snel mogelijk de gepaste medische hulp kunnen krijgen.

Bovendien moet hij ervoor zorgen dat deze maatregelen ook toegepast kunnen worden op aannemers, onderaannemers en andere personen die aanwezig zijn op de arbeidsplaats.

Daarnaast moet de werkgever, samen met de interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, en na advies van het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW):

  • de procedures van eerste hulp uitwerken volgens de voorschriften van het intern noodplan;
  • bepalen welke middelen noodzakelijk zijn voor de organisatie van de eerste hulp;
  • het aantal werknemers vastleggen dat moet ingezet worden voor de organisatie van de eerste hulp, samen met de kwalificaties waarover zij moeten beschikken;
  • de specifieke risico’s bepalen die verbonden zijn aan zijn activiteiten, waarvoor de hulpverleners de basiskennis en -vaardigheden inzake eerste hulp, eventueel aangevuld met de specifieke kennis en vaardigheden, moeten verwerven.

Bij het vaststellen van deze maatregelen houdt de werkgever rekening met de aard van de activiteiten die hij verricht, de resultaten van de risicoanalyse, het aantal werknemers en eventueel de bijzonder gevoelige risicogroep waartoe ze behoren. Hij evalueert de maatregelen en past ze aan in functie van de incidenten en ongevallen die zich hebben voorgedaan, en in functie van de technologische evolutie in de onderneming en in de eerste hulpverleningstechnieken.

Uitrusting en organisatie

De elementaire middelen om eerste hulp te kunnen verstrekken, omvatten het basismateriaal, een verbanddoos en, in voorkomend geval, een verzorgingslokaal.

Op advies van de preventieadviseur-arbeidgeneesheer en het CPBW bepaalt de werkgever welk materiaal er nodig is en waar het aanwezig moet zijn, stelt de inhoud van de verbanddoos vast en bepaalt of er aanvullingen nodig zijn. De werkgever gaat regelmatig na of deze middelen effectief aanwezig zijn.

In de ondernemingen die ingedeeld worden in groep A, B of C krachtens het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, moet er:

1° een verzorgingslokaal zijn, behalve indien uit de risicoanalyse blijkt dat dit niet nodig is.

Het verzorgingslokaal wordt ingericht na advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en het CPBW. Het bevat het nodige materiaal, meubilair en andere middelen. Het moet voldoende ruim, veilig en hygiënisch zijn, en er moet zowel koud als warm stromend water aanwezig zijn. Het wordt verlucht, verlicht en verwarmd in functie van zijn bestemming. De toegangswegen tot dit lokaal worden vrijgehouden en laten de doorgang van een draagbaar toe. De plaats van het lokaal wordt aangeduid met een bord.

Na advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer kan het verzorgingslokaal ook dienst doen als lokaal dat ter beschikking wordt gesteld van werkneemsters tijdens de zwangerschap en tijdens de lactatie;

2° een voldoende aantal verpleegkundigen, hulpverleners of andere aangeduide personen aanwezig zijn.

Dit aantal wordt bepaald na advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en het CPBW en staat in verhouding tot het aantal werknemers, de kenmerken van de activiteiten van de werkgever en de resultaten van de risicoanalyse zodat de eerste hulp kan verleend worden gedurende de ganse duur van de arbeid.

In de ondernemingen die ingedeeld worden in groep D krachtens het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, wordt de eerste hulp verstrekt door de werkgever of door één of meerdere daartoe opgeleide en door hem aangeduide werknemers.

De werkgever houdt een register bij waarin de werknemer die een interventie doet in het kader van de eerste hulp, zijn naam en deze van het slachtoffer vermeldt, evenals de aard en de datum van de interventie.

De met het toezicht belaste ambtenaren kunnen aan de werkgever aanvullingen bij het materiaal voor eerste hulp of een andere organisatie van de eerste hulpverlening opleggen.

Vorming en bijscholing van hulpverleners

De hulpverleners moeten via vorming en bijscholing de nodige kennis en vaardigheden verwerven om de levensbedreigende medische toestand van personen te herkennen, en om daarbij de principes van de eerste hulp toe te passen in afwachting van het tussenkomen van de gespecialiseerde diensten.

Inhoudelijk beogen de basiskennis en –vaardigheden van de hulpverleners drie doelstellingen:

1° de basisprincipes:
  • de rol van de hulpverlener verstaan, samen met de indicaties voor het gebruik van het beschikbare materieel en de noodzaak tot het registreren van incidenten en acties (wettelijk kader begrijpen);
  • het belang inzien van basishygiëne in eerstehulpprocedures;
  • de toestand en omstandigheden correct analyseren om zo veilig, vlot en efficiënt mogelijk te alarmeren en te handelen in een noodsituatie;
  • de procedures inzake comfortzorgen die voorafgaand aan de evacuatie, en de procedures van verplaatsing en evacuatie van slachtoffers kennen en correct toepassen;
2° het ondersteunen van de vitale functies:
  • veilig, snel en efficiënt eerste hulp bieden aan een bewusteloos slachtoffer (inclusief een slachtoffer met stuiptrekkingen);
  • vlot en efficiënt eerste hulp bieden aan een slachtoffer met ademnood (inclusief luchtwegobstructie);
  • de toestand van een slachtoffer met pijn in de borst herkennen;
  • snel en efficiënt de cardiopulmonale reanimatie toepassen (richtlijnen Basisreanimatie en indien van toepassing AED van de Europese Reanimatieraad);
3° andere afwijkingen:
  • de symptomen van een ernstige aandoening (bv. aandoeningen van het cardiovasculair stelsel, het zenuwstelsel en vergiftiging) herkennen en de algemene principes van eerste hulp toepassen;
  • correcte eerste hulp kunnen verstrekken bij bloedingen, huidwonden, letsels en traumata aan botten, spieren en gewrichten, hoofdletsels (inclusief vermoeden van wervelletsel), brandwonden en oogletsels (inclusief de gevallen waarin men een oog moet spoelen).

Er zijn specifieke kennis en vaardigheden nodig voor het verstrekken van eerste hulp aan werknemers die het slachtoffer zijn van een ongeval dat verband houdt met risico's die inherent zijn aan een specifieke activiteit van de werkgever, en waarvoor de basiskennis en -vaardigheden van eerste hulp ontoereikend zijn.

Werknemers die geslaagd zijn voor een vorming en een jaarlijkse bijscholing over eerste hulp bij een instelling die voorkomt op de lijst van de ‘algemene directie van de Humanisering van de arbeid van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg’ (Algemene directie HUA), worden vermoed te beschikken over de nodige (specifieke) kennis en vaardigheden voor het verlenen van eerste hulp.

De werkgever kan van de jaarlijkse bijscholing afwijken, op voorwaarde dat hij bewijst, aan de hand van een voorafgaandelijke risicoanalyse en na voorafgaand advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, dat een meer in de tijd gespreide bijscholing geen afbreuk doet aan de kennis en de vaardigheden waarover de werknemers die hij als hulpverlener heeft aangeduid, moeten beschikken.

Organisatie van de cursussen

De instellingen of werkgevers die een vorming en bijscholing verstrekken met het oog op het verwerven van de basiskennis en –vaardigheden van hulpverlener, moeten aan volgende voorwaarden voldoen:

1° er zorg voor dragen dat de inhoud van de cursussen beantwoordt aan de drie doelstellingen van basiskennis en –vaardigheden en de best beschikbare praktijken voortdurend integreert;

2° op de gepaste tijdstippen beschikken over en alleen een beroep doen op lesgevers die geactualiseerde kennis en vaardigheden bezitten in de onderwezen materies;

3° over de gepaste middelen beschikken, inzonderheid leslokalen en les- en oefenmateriaal;

4° de cursus derwijze organiseren dat hij minimum 15 lesuren omvat, de pauzes niet inbegrepen, waarbij respectievelijk minimaal 3 lesuren gewijd worden aan doelstelling 1, 6 lesuren aan doelstelling 2 en 6 lesuren aan doelstelling 3;

5° jaarlijkse bijscholingen organiseren, die minimaal 4 lesuren omvatten en gericht zijn op het behoud van de basiskennis en -vaardigheden en het bijbrengen van nieuwe of geëvolueerde eerste hulppraktijken of -kennis;

6° het aantal cursisten per lesgever en per les beperken tot maximaal 15;

7° na het beëindigen van de cursus aan de cursisten een getuigschrift afleveren op basis van een competentie-evaluatie;

8° zich ertoe verbinden de voormelde vereisten voortdurend te eerbiedigen.

De cursussen voor het verwerven van specifieke kennis en vaardigheden worden georganiseerd door instellingen, sectoren, beroepsorganisaties of werkgevers, die voor het verstrekken van deze cursussen een beroep doen op personen of organisaties waarvan de bevoegdheid inzake het verstrekken van eerste hulp aan werknemers die het slachtoffer zijn van ongevallen of aandoeningen verbonden aan risico's die inherent zijn aan de specifieke activiteit van de onderneming, algemeen aanvaard is.

Procedure voor opname in de lijst van de Algemene directie HUA

Instellingen die willen opgenomen worden op de lijst van de Algemene directie HUA moeten daarvoor een aanvraag indienen. Deze aanvraag moet volgende informatie bevatten:

-         benaming, statuut en adres van de instelling, alsook het adres van de plaats waar de leslokalen en het les- en oefenmateriaal zich bevinden;

-         de opgave van kwalificaties van de lesgevers waarop de organisator een beroep doet, inzonderheid hun diploma's, ervaring, curriculum en de wijze waarop zij zich bijscholen;

-         een schriftelijke verklaring waarbij de instelling de verbintenis aangaat de verplichte voorwaarden inzake de organisatie van de cursussen na te leven.

De Algemene directie HUA gaat na of de aanvraag volledig is en zendt ze vervolgens voor onderzoek, verslag en advies naar de ‘Algemene directie van het Toezicht op het welzijn op het werk van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg’ (Algemene directie TWW).

De instellingen aan wie de Algemene directie TWW een gunstig advies geeft, worden opgenomen op de lijst, die wordt gepubliceerd door de  FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Indien, na controle door de Algemene directie TWW, en nadat de instelling werd gehoord, blijkt dat deze niet meer voldoet aan de voorwaarden, schrapt de Algemene directie HUA de betrokken instelling van de lijst.

De erkenningen van de organismen die het getuigschrift van hulpverlener uitreiken, die de minister heeft verleend in toepassing van het ARAB, vervallen van rechtswege op 1 juli 2011.

De erkenningen op basis van het ARAB, van de organisatoren die vóór 1 juli 2011 een ontvankelijke aanvraag hebben ingediend om op de lijst van de Algemene directie HUA te worden opgenomen, vervallen van rechtswege na afloop van de aanvraagprocedure.