Onderbrekingsuitkeringen ingeval van tijdskrediet: strengere voorwaarden


45251

Met een koninklijk besluit van 21 februari 2010 (BS van 1 maart 2010) wil de regering besparen op de onderbrekingsuitkeringen die worden uitbetaald in sommige stelsels van tijdskrediet. Deze besparingsmaatregelen zijn van toepassing op nieuwe aanvragen om tijdskrediet die de werknemer vanaf 1 maart 2010 schriftelijk indient bij zijn werkgever. Zij zijn niet van toepassing op aanvragen tot verlenging van een reeds bestaand tijdskrediet.  

1. Recht op onderbrekingsuitkeringen ingeval van vol- of halftijds tijdskrediet. 

De werknemer die een voltijds of halftijds tijdskrediet wil nemen, moet kunnen aantonen dat hij in de loop van de 15 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke aanvraag tot dat tijdskrediet, gedurende minstens 12 maanden met de werkgever verbonden is geweest door een (voltijdse of deeltijdse) arbeidsovereenkomst.

Wanneer hij zo'n tijdskrediet neemt, geniet hij onderbrekingsuitkeringen ten laste van de RVA.

Voor nieuwe aanvragen vanaf 1 maart 2010 zal de betrokken werknemer, wil hij onderbrekingsuitkeringen genieten, moeten kunnen aantonen dat hij gedurende minstens 2 jaar die voorafgaan aan de schriftelijke aanvraag tot dat tijdskrediet, met de werkgever verbonden is geweest door een (voltijdse of deeltijdse) arbeidsovereenkomst.

Deze nieuwe maatregel is echter niet van toepassing indien de betrokken werknemer al zijn rechten op ouderschapsverlof heeft uitgeput voor elk van zijn kinderen en indien de aanvraag om vol- of halftijds tijdskrediet onmiddellijk aansluit op het ouderschapsverlof. 

In dat geval heeft de werknemer recht op de onderbrekingsuitkeringen in het kader van tijdskrediet indien hij aantoont dat hij in de loop van de 15 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke aanvraag tot dat tijdskrediet gedurende minstens 12 maanden met de werkgever verbonden is geweest door een (voltijdse of deeltijdse) arbeidsovereenkomst.

Merk op dat aan de voorwaarden om recht te hebben op vol- of halftijds tijdskrediet niets verandert. Enkel de voorwaarden om onderbrekingsuitkeringen te genieten wijzigen:

  1. voorwaarde om recht te hebben op vol- of halftijds tijdskrediet : in de loop van de 15 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke aanvraag tot dat tijdskrediet, gedurende minstens 12 maanden met de werkgever verbonden zijn geweest door een (voltijdse of deeltijdse) arbeidsovereenkomst;
  2. voorwaarde om recht te hebben op onderbrekingsuitkeringen in het kader van vol- of halftijds tijdskrediet : gedurende minstens 2 jaar die voorafgaan aan de schriftelijke aanvraag tot dat tijdskrediet, met de werkgever verbonden zijn geweest door een (voltijdse of deeltijdse) arbeidsovereenkomst.

Het is dus mogelijk dat een werknemer recht heeft op vol- of halftijds tijdskrediet maar geen onderbrekingsuitkeringen zal ontvangen.

2. Recht op verhoogde onderbrekingsuitkeringen ingeval van halftijds of 1/5-tijdskrediet voor werknemers van 50 jaar of ouder 

Ingeval van halftijds of 1/5-tijdskrediet voor werknemers van 50 jaar of ouder worden verhoogde uitkeringen betaald.  

Voor nieuwe aanvragen vanaf 1 maart 2010 zullen deze verhoogde uitkeringen maar betaald worden vanaf de maand waarin de betrokken werknemer 51 jaar oud is. 

Tussen 50 en 51 jaar zal dezelfde onderbrekingsuitkering betaald worden als in het algemeen stelsel van halftijds of 1/5de tijdskrediet.