Pleegzorgverlof wordt gelijkgesteld voor het recht op socialezekerheidsprestaties en jaarlijkse vakantie


49172

Sinds 23 november 2008 hebben werknemers jaarlijks recht op zes dagen pleegzorgverlof om voor personen te zorgen die in het gezin worden geplaatst.

Een Koninklijk Besluit van 15 oktober 2010 heeft er nu voor gezorgd dat dergelijk pleegzorgverlof wordt gelijkgesteld met effectieve prestaties in het kader van de socialezekerheidswetgeving en de vakantiewetgeving. Wij zetten alles nog eens op een rijtje.

Wie zijn onthaalouders?

Onthaalouders worden aangesteld door de rechtbank, door een plaatsingsdienst die erkend is door de bevoegde gemeenschappen, door de dienst voor jeugdwerking of door het Comité voor speciale jeugdhulp.

Het gezin van die personen is het onthaalgezin.

Om welke redenen mogen zij van het werk afwezig zijn?

De onthaalouders mogen afwezig zijn voor gebeurtenissen in verband met de toestand van de plaatsing waarvoor hun tegenwoordigheid vereist is en op voorwaarde dat de uitvoering van de arbeidsovereenkomst deze interventie onmogelijk maakt.

Dergelijke gebeurtenissen zijn:

  • alle soorten hoorzittingen bij gerechtelijke en administratieve overheden die bevoegdheid uitoefenen ten opzichte van het onthaalgezin;
  • de contacten van de onthaalouder of van het onthaalgezin met de ouders van de geplaatste persoon of met derden die voor hen belangrijk zijn;
  • de contacten met de plaatsingsdienst.

De werknemer mag afwezig zijn om andere redenen op voorwaarde dat hij een attest voorlegt van de bevoegde plaatsingsdienst dat bevestigt waarom dergelijk recht onontbeerlijk is en voor zover de aangehaalde reden al niet gedekt is door het recht dat wordt toegekend voor dwingende redenen zoals ziekte, ongeval of opname in een ziekenhuis van een persoon die onder hetzelfde dak woont, wat het geval is van een geplaatste persoon.

Hoeveel dagen mogen onthaalouders afwezig zijn?

Het Koninklijk Besluit kent 6 afwezigheidsdagen toe per kalenderjaar en per onthaalgezin, niet per werknemer. Als het onthaalgezin uit twee werknemers bestaat die beiden aangesteld zijn als onthaalouder, moeten zij deze 6 dagen met elkaar delen.

Nieuw!

Als gevolg van de gelijkstellingen die door het Koninklijk Besluit van 15 oktober 2010 werden ingevoerd op gebied van  sociale zekerheid en jaarlijkse vakantie, moeten de dagen pleegzorgverlof dus worden beschouwd als arbeidsdagen in volgende gevallen:

Voor de sociale zekerheid:

  • gelijkstelling van de wachttijd voor het recht op uitkeringen (artikel 203, vierde lid van het KB 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen);
  • gelijkstelling voor de kinderbijslagwet;
  • gelijkstelling voor de berekening van de arbeidsdagen voor het rust- en overlevingspensioen (artikel 34 van het KB van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers) en dit voor zover de werknemer geniet van van de uitkering betaald door de RVA.

Voor de jaarlijkse vakantie:

  • gelijkstelling voor de berekening van het vakantiegeld, maar de duur van de gelijkstelling wordt beperkt tot deze zes dagen.

Het correcte aantal dagen arbeidsonderbreking wordt bevestigd door de RVA of door de werkgever naargelang de werknemer al dan niet een uitkering geniet voor deze dagen pleegzorgverlof.

In geval van arbeidsonderbrekingen als gevolg van pleegzorgverlof moeten de bewijsstukken ofwel door de uitbetalingsinstelling ofwel door de werkgever  aan de vakantiekas worden overgemaakt naargelang de werknemer al dan niet een uitkering geniet.

Op welke vergoeding heeft de werknemer recht ?

De werknemer die afwezig is om een geplaatste persoon op te vangen, heeft recht op een vaste dagvergoeding. Deze vergoeding wordt door de RVA betaald en bedraagt 96,26 EUR (geïndexeerd op 01/09/2008) per onthaaldag en per gezin. De vergoeding wordt op het einde van de maand betaald.

Welke formaliteiten moet de werknemer vervullen?

 Ten opzichte van de werkgever :

De werknemer die onthaalverlof wenst, moet zijn werkgever hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte brengen en zo mogelijk twee weken op voorhand. 

De werknemer moet hem een aantal stukken verschaffen :

  1. de officiële beslissing die zijn statuut van onthaalouder bewijst;
  2. op verzoek van de werkgever, het bewijs van de gebeurtenis die zijn afwezigheid op het werk wettigt;
  3. als er verschillende personen werden aangesteld als onthaalouder moeten zij een verklaring op eer voorleggen in verband met de onderlinge verdeling van de verlofdagen.

Ten opzichte van de RVA:

De werknemer die deze vergoeding wenst, moet aangetekend een aanvraag indienen bij het kantoor van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bevoegd voor het gebied waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft.

De formulieren kunnen bekomen worden bij het werkloosheidsbureau of gedownload worden van de website van de RVA (www.rva.be).

Deze vergoedingen kunnen slechts worden toegekend als alle nodige documenten behoorlijk ingevuld en ondertekend op het werkloosheidsbureau toekomen binnen de twee maanden ingaand op de dag volgend op die vermeld in de aanvraag. Als de aanvraag buiten die termijn wordt ingediend, verliest de werknemer zijn recht op vergoeding. In dat geval wordt de vergoeding pas uitbetaald vanaf de datum van ontvangst van de documenten.

Weigering door de RVA:

Na uitvoering van de noodzakelijke onderzoeken en enquêtes, beslist de directeur van het kantoor van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de vergoedingen al dan niet toe te kennen. Hij deelt zijn beslissing aan de werknemer mee met een aangetekende brief.  Alvorens te beslissen over toekenning of weigering van de vergoeding moet de directeur de werknemer eerst oproepen voor een hoorzitting. Hierbij mag de werknemer zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat of een afgevaardigde van een representatieve werknemersorganisatie.

De werknemer kan beroep aantekenen tegen de beslissing binnen de 3 maanden na de betekening ervan.

Inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen?

De gelijkstellingen treden retroactief in werking op 23 november 2008, met uitzondering van de gelijkstellingen op het gebied van jaarlijkse vakantie. Ze zijn retroactief van kracht op 1 januari 2009.