Risicogroepen: wie zijn ze ?


61644

De werkgevers van de privésector moeten ten gunste van de risicogroepen aan de RSZ een speciale bijdrage van 0,10% van de loonmassa storten.

In 2009 werd er beslist dat het begrip « risicogroep » zou gedefinieerd worden bij koninklijk besluit en dat de sectoren zouden verplicht worden 0,05% van de bijdrage van 0,10% aan die groepen toe te bedelen.

Het begrip ‘risicogroep’ is nu gedefinieerd door het koninklijk besluit van 19 februari 2013 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 8 april 2013.

Een inspanning van 0,05% van de brutoloonmassa van de werknemers moet door de sectoren gereserveerd worden voor de:

  1. de werknemers van minstens 50 jaar oud die in de sector werken;
  2. de werknemers van minstens 40 jaar oud die in de sector werken en bedreigd zijn met ontslag :

    • hetzij omdat hun arbeidsovereenkomst werd opgezegd en de opzeggingstermijn loopt;
    • hetzij omdat zij tewerkgesteld zijn in een onderneming die erkend is als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering;
    • hetzij omdat zij tewerkgesteld zijn in een onderneming waar een collectief ontslag werd aangekondigd
  3. de niet-werkenden en de personen die sinds minder dan een jaar werken en niet-werkend waren op het ogenblik van hun indiensttreding. Onder niet-werkenden wordt verstaan :

    • de langdurig werkzoekenden, zijnde de personen in het bezit zijn van een werkkaart, bedoeld in artikel 13 van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden;
    • de uitkeringsgerechtigde werklozen;
    • de werkzoekenden die laaggeschoold of erg-laaggeschoold zijn in de zin van artikel 24 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de tewerkstelling
    • de herintreders, zijnde de personen die zich na een onderbreking van minstens één jaar terug op de arbeidsmarkt begeven;
    • de personen die gerechtigd zijn op maatschappelijke integratie in toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en personen die gerechtigd zijn op maatschappelijke hulp in toepassing van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
    • de werknemers die in het bezit zijn van een verminderingskaart herstructureringen in de zin van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen;
    • de werkzoekenden die niet de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten, of van wie minstens één van de ouders deze nationaliteit niet bezit of niet bezat bij overlijden, of van wie minstens twee van de grootouders deze nationaliteit niet bezitten of niet bezaten bij overlijden;
  4. de personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid, namelijk :

    • de personen die voldoen aan de voorwaarden om ingeschreven te worden in een regionaal agentschap voor personen met een handicap;
    • de personen met een definitieve arbeidsongeschiktheid van minstens 33 %;
    • de personen die voldoen aan de medische voorwaarden om recht te hebben op een inkomensvervangende of een integratietegemoetkoming ingevolge de wet van 27 februari 1987 op de tegemoetkomingen aan personen met een handicap ;
    • de personen die als doelgroepwerknemer tewerkgesteld zijn of waren bij een werkgever die valt onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de beschutte en de sociale werkplaatsen;
    • de gehandicapte die het recht op verhoogde kinderbijslag opent op basis van een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van minstens 66 %;
    • de personen die in het bezit zijn van een attest afgeleverd door de Algemene Directie Personen met een Handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid voor het verstrekken van sociale en fiscale voordelen;
    • de persoon met een invaliditeitsuitkering of een uitkering voor arbeidsongevallen of beroepsziekten in het kader van programma's tot werkhervatting;
  5. de jongeren die nog geen 26 jaar oud zijn en opgeleid worden, hetzij in een stelsel van alternerend leren, hetzij in het kader van een individuele beroepsopleiding in een onderneming,  hetzij in het kader van een instapstage. 

De initiatieven voor de personen bedoeld onder punt 2 en voor de volledige werklozen die minstens 40 jaar oud zijn komen in aanmerking voor de helft als het paritair comité aantoont dat zij behoren tot een sector in moeilijkheden zonder uitzicht op aanwerving en met voorafgaand akkoord van de Minister van werkgelegenheid.