Uitwinningsvergoeding, vergoeding wegens onregelmatig ontslag, niet-concurrentievergoeding,... niets ontsnapt meer aan sociale zekerheidsbijdragen!


63727

Een koninklijk besluit van 24 september 2013 (B.S. van 27 september 2013) bevestigt de informatie die al werd aangekondigd in meerdere persartikels.

Vanaf 1 oktober 2013 zullen sommige vergoedingen verschuldigd naar aanleiding van het beëindigen van de arbeidsovereenkomst niet meer ontsnappen aan sociale zekerheidsbijdragen.

Het betreft de volgende vergoedingen:

  • De vergoeding betaald ingevolge de toepassing van een niet-concurrentiebeding gesloten binnen een periode van maximum 12 maanden het einde van de arbeidsovereenkomst. In dat niet-concurrentiebeding verbindt de vroegere werknemer zich ertoe om geen personeel of zelfstandige medecontractanten af te werven van zijn vroegere werkgever hetzij in eigen naam en voor eigen rekening hetzij in naam en voor rekening van één of meerdere derden, en/of  om geen soortgelijke activiteiten uit te oefenen als dewelke hij uitoefende bij zijn vroegere werkgever, hetzij door zelf een onderneming uit te baten, hetzij door in dienst te treden van een concurrerende werkgever;
  • alle vergoedingen die verschuldigd zijn wanneer de werkgever zijn wettelijke, contractuele of statutaire verplichtingen niet naleeft waardoor nu ook o.a. de beschermingsvergoeding ingeval van onregelmatig ontslag van een werknemer in tijdskrediet of ouderschapsverlof of een zwangere werkneemster of zelfs een werknemer die betaald educatief verlof geniet, onderworpen is aan sociale zekerheidsbijdragen. Dit was al het geval voor vegoedingen betaald ingeval van onregelmatig ontslag van een syndicaal afgevaardigde of een werknemersvertegenwoordiger in de OR of het CPBW;
  • de uitwinningsvergoeding waarop de handelsvertegenwoordiger recht kan hebben bij beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst.

Volgende vergoedingen zijn daarentegen niet onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen: 

  • de wettelijke sluitingsvergoeding (wat al reeds het geval was);
  • de wettelijke vergoeding verschuldigd ingeval van collectief ontslag (CAO n° 10 van 8 mei 1973 betreffende het collectief ontslag) zowel als aanvulling op een werkloosheidsuitkering (wat reeds het geval was) of als aanvulling op een loon verdiend bij een nieuwe werkgever dat lager is dan het verloren loon;
  • de vergoeding waarop een arbeider recht heeft ingeval van een willekeurig ontslag (artikel 63 van de wet op de arbeidsovereenkomsten) voor zover het recht erop ontstaat vóór 1 januari 2014. Dergelijke vergoeding zou volgens de plannen van de Minister van Werk niet meer bestaan vanaf 1 januari 2014.