Verplichting inzake startbanen: gedeeltelijke vrijstelling in geval van aanbieding van stageplaatsen


45044

Een koninklijk besluit van 3 februari 2010 (B.S. 16 februari 2010) stelt de werkgever die stagiairs of cursisten aanneemt, vrij van zijn startbaanverplichting op voorwaarde dat hij die verplichting voor minstens twee derden is nagekomen.

Zoals men weet zijn de ondernemingen die minstens 50 werknemers tewerkstellen op 30 juni van het vorige jaar, verplicht om een bepaald percentage aan jongeren met een startbaanovereenkomst aan te nemen. Deze startbaanverplichting veronderstelt de opgelegde aanwerving van minstens 3% aan jonge werkzoekenden die geen 26 jaar oud zijn, uitgedrukt in voltijdse equivalenten ten opzichte van het tweede kwartaal van het vorige jaar.

Betrokken werkgevers.

Alle werkgevers, zowel die van de openbare als van de privésector.

Waarover gaat het?

De werkgever kan worden vrijgesteld van één derde van zijn startbaanverplichtingen indien hij aan de volgende categorieën van stagiairs of cursisten de mogelijkheid heeft geboden stage te lopen of een opleiding te volgen op de werkvloer: 

  • de leerlingen uit het voltijds technisch secundair onderwijs of het beroepssecundair onderwijs;
  • werkzoekenden van minder dan 26 jaar die een beroepsopleiding volgen onder het toezicht van de VDAB, Actiris, Bruxelles-Formation, de FOREM of het ADG;
  • jongeren van minder dan 26 jaar uit het volwassenenonderwijs;
  • jongeren van minder dan 26 jaar die een opleiding volgen die erkend is door de bevoegde Gemeenschap.

De jongeren die in het kader van een opleiding op de werkvloer aangeworven zijn met een arbeidsovereenkomst, een leerovereenkomst, een stage- of inschakelingsovereenkomst en voor wie de werkgever sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd is (verplichte aangifte aan de RSZ of aan de RSZPPO) worden niet in aanmerking genomen voor de toekenning van de gedeeltelijke vrijstelling op basis van de stageaanbieding.

Voorwaarden om de vrijstelling te genieten.

Om de vrijstelling te kunnen genieten moet de werkgever één of meer "overeenkomsten van aanbieding van stageplaatsen" sluiten met een onderwijs- of opleidingsverstrekker of de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding(1).

Het totaal aantal stageplaatsen dat vermeld wordt in de "overeenkomst van aanbieding van stageplaatsen " moet minstens gelijk zijn aan 2/3 van de verplichting van de werkgever in het vlak van de startbanen(2).

De werkgever zal ook een aanvraag van vrijstelling, samen met een dossier, moeten indienen(3).

1. Wat moet er in een overeenkomst van aanbieding van stageplaatsen staan?

De overeenkomst moet volgende kenmerken hebben:

  • zij wordt gesloten tussen de werkgever en één of meer onderwijs- of opleidingsinstellingen of de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding op wiens initiatief of onder wiens toezicht de stages georganiseerd worden;
  • zij bepaalt duidelijk de begin- en einddatum van de periode tijdens dewelke de verbintenis geldt, zonder dat deze periode 12 maanden kan overschrijden;
  • zij bevat in duidelijke bewoordingen de verbintenis van de werkgever om tijdens de bovengenoemde periode aan een welbepaald aantal leerlingen, studenten of cursisten de mogelijkheid te geven stage te lopen ;
  • zij deelt mede in welk kwartaal hoeveel studenten, leerlingen of cursisten effectief stage zullen lopen;
  • zij wordt gedateerd en ondertekend door de werkgever en door de verantwoordelijke van elke betrokken onderwijs- of opleidingsinstelling of van de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding.

2. Concreet geval : aantal stages dat moet worden aangeboden om de vrijstelling te kunnen genieten.

In het kader van zijn startbaanverplichting moet een werkgever 7,04 jongeren van minder dan 26 jaar tewerkstellen (uitgedrukt in voltijdse equivalenten). 

In de overeenkomst van aanbieding van stageplaatsen moet de werkgever een totaal aantal stageplaatsen voorzien van minstens 2/3 van zijn verplichting, d.w.z. 5 stageplaatsen in dit geval:

7,04 x 2/3 = 4,69 (het resultaat wordt naar boven afgerond).

Als de werkgever 5 stageplaatsen aanbiedt, kan hij dus worden vrijgesteld van 1/3 van zijn aanvankelijke verplichting, d.w.z.:

7,04 x 1/3 = 2,35 (de breuk wordt naar boven afgerond).

Kortom, als gevolg van de aanbieding van 5 stageplaatsen (in eenheden) wordt de initiële startbaanverplichting dus verminderd met 1/3, zijnde:

7,04 - 2,35 = 4,69

De werkgever zal minstens  4,69 jongeren moeten tewerkstellen tijdens de vrijstellingsperiode.

3. Wat zit er in het dossier dat moet worden ingediend bij de Minister van Tewerkstelling?

Om de gedeeltelijke vrijstelling van de startbaanverplichting te bekomen moet de werkgever samen met de aanvraag een dossier indienen bij de Directie van de jongere en oudere werknemers, met behulp van een standaardformulier.

Dit dossier moet minstens de volgende inlichtingen en stukken bevatten:

  • benaming, adres, juridische vorm en ondernemingsnummer van de werkgever;
  • een nauwkeurige beschrijving van zijn activiteiten;
  • het personeelsbestand in Voltijdse Equivalenten van het 2de kwartaal van het voorgaand jaar;
  • een kopie van één of meer “overeenkomst(en) voor het aanbieden van stageplaatsen ”
  • een overzicht van het totaal aantal stageplaatsen zoals die zijn voorzien in de hierboven vermelde overeenkomsten;
  • de periode waarvoor de gedeeltelijke vrijstelling wordt aangevraagd, met vermelding van de begindatum;
  • het advies van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, van het comité voor de preventie en de bescherming op het werk of, bij onstentenis, van de vakbondsafvaardiging.
  • indien de werkgever reeds eerder een vrijstelling had op basis van het aanbieden van stageplaatsen: een gedateerde en ondertekende verklaring vanwege de verantwoordelijke(n) van de onderwijs- en/of opleidingsinstellingen en/of gewestelijke dienst(en) voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, die betrokken waren bij de “overeenkomst(en) voor het aanbieden van stageplaatsen” die de werkgever had gesloten met het oog op die voorgaande vrijstelling, waarmee bevestigd wordt dat de werkgever zijn verbintenis(sen), vervat in die overeenkomst(en) effectief is nagekomen

Duur en intrekking van de vrijstelling.

De vrijstelling wordt voor maximum 4 kwartalen toegekend. Deze periode begint steeds op de eerste dag van een kwartaal - ten vroegste op de eerste dag van het kwartaal waarin de aanvraag van vrijstelling geldig werd ingediend - en eindigt steeds op de laatste dag van een kwartaal.

De minister kan de vrijstelling intrekken wanneer de werkgever niet kan bewijzen dat de stageplaatsen effectief bezet waren tenzij hij schriftelijk een geldige reden kan geven die in hetzelfde geschrift wordt bevestigd door de betrokken onderwijs- of opleidingsinstelling of door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling of beroepsopleiding.