Protocol van sectoraal akkoord 2023 - 2024

26/09/2023

In het Paritair comité voor de non-ferro metalen werd op 28 augustus 2023 een protocol van sectoraal akkoord 2023-2024 gesloten.  

We geven u hierna de grote lijnen van dit akkoord.

1. Koopkrachtpremie (consumptiecheque)

In deze sector wordt een koopkrachtpremie voorzien en opting-out is mogelijk.

Uiterlijk op 31 december 2023, kennen de ondernemingen die aan de voorwaarden voldoen een eenmalige koopkrachtpremie toe onder de vorm zoals bedoeld in artikel 19quinquies, § S, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

Voorwaarden :

  • Koopkrachtpremie wordt toegekend aan de arbeiders van de ondernemingen die op basis van de jaarrekening afgesloten in 2022 een positief bedrijfsresultaat (code 9901) behaald hebben.
  • Het bedrag van de koopkrachtpremie wordt bepaald door het resultaat van de vergelijking tussen de operationele bedrijfswinst (code 9901) van de jaarrekening afgesloten in 2022 en het gemiddelde van de operationele bedrijfswinst (code 9901) over de jaren 2019-2020-2021. Afhankelijk van het resultaat van deze vergelijking wordt onderstaande koopkrachtpremie toegekend:
    • kleiner dan 5 % : 250 € ;
    • vanaf 5 % en kleiner dan 10 %: 300 € ;
    • vanaf 10 % en kleiner dan 20 %: 500 € ;
    • vanaf 20 % en kleiner dan 30 %: 600 €;
    • gelijk aan of groter dan 30 %: 750 €.
  • De koopkrachtpremie wordt toegekend aan de arbeiders die met een arbeidsovereenkomst verbonden zijn op het ogenblik van betaling van de koopkrachtpremie, pro rata de gewogen gemiddelde tewerkstelling over de periode van 1 november 2022 tot en met 31 oktober 2023.

De gewogen gemiddelde tewerkstelling wordt bepaald op basis van de dagen die in aanmerking komen voor de berekening van de jaarlijkse vakantie.

  • Ondernemingen die na 1 mei 2023 een regeling voorzien hebben tot toekenning van een premie gerelateerd aan winst (buiten de toepassing van de sectorale ROCE premie) kunnen deze verrekenen.

Opting-out:

Ondernemingen die een andere berekeningswijze, andere bedragen of een ander criterium voor de toekenning van de koopkrachtpremie wensen te hanteren, kunnen via een opting-out formule in een CAO gesloten op het niveau van de onderneming voorzien in een bedrijfsspecifiek voordeel.

Deze ondernemings-CAO moet uiterlijk op 31 oktober 2023 gesloten worden en volgende elementen bevatten:

  • een omschrijving van de goede resultaten waarop de toekenning van het bedrijfsspecifieke voordeel gebaseerd is;
  • de bedragen ;
  • de toekenningsmodaliteiten.

Als er op 31 oktober 2023 nog geen ondernemings-CAO is gesloten, is de sectorale regeling van toepassing.

2. Ecocheques

Ondernemingen die ertoe gehouden zijn ecocheques toe te kennen op basis van de CAO van 20 december 2021 betreffende ecocheques kunnen kiezen voor een andere en equivalente besteding van onbepaalde duur van de ecocheques.

Indien dit overleg niet tot overeenstemming leidt tegen 31 oktober 2023, dan blijven de bestaande ecocheques (250 €/arbeider/jaar) van toepassing.

3. Resultaatsgebonden voordelen – variabele bonus (ROCE)

De CAO van 15 april 2008 over de variabele bonus (ROCE) is gewijzigd: Ondernemingen die wegens hun specificiteit (moeder-dochterondernemingen,.....) geen correcte en aan de (economische) realiteit beantwoordende invulling kunnen maken van het begrip ROCE, zullen, samen met hun syndicale afvaardiging, een CAO afsluiten in functie van de eigenheden van de onderneming of de groep waartoe deze behoort, ten einde een correcte toepassing van de ROCE-premie in hun onderneming mogelijk te maken.

De onderneming legt de bedrijfs-cao neer ter Griffie van de FOD WASO uiterlijk voor het verstrijken van één derde van de lopende referteperiode en bezorgt een kopie ervan aan de voorzitter van het PC.

4. Eindejaarspremie

Vanaf de berekening van de eindejaarspremie 2023 zullen alle vormen van tijdelijke werkloosheid die zich voordoen tijdens de desbetreffende referteperiode worden gelijkgesteld.

Partijen engageren zich om de CAO van 21 maart 2014 met betrekking tot de omzetting van de eindejaarspremie in vrije dagen aan te vullen met de optie om deze volledig of gedeeltelijk aan te wenden voor fietslease.

5. Bestaanszekerheid

Bij tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen of technische stoornis wordt de teller niet terug op nul gezet op 1 januari tenzij de individuele werknemer in een periode van 9 maanden geen economische werkloosheid heeft gehad.

6. SWT en tijdskrediet

  • Regelingen van SWT en tijdskrediet einde loopbaan worden verlengd tot 30 juni 2025.
  • Het recht op tijdskrediet met motief in een voltijdse of halftijdse opnamevorm gedurende 51 maanden wordt voor onbepaalde duur verlengd.

7. Verloven 

  • Anciënniteitsverlof -> vanaf 1 januari 2024 heeft elke arbeider recht op een 4de dag anciënniteitsverlof vanaf 25 jaar anciënniteit in bedrijven waar dit nog niet word toegepast. 
  • Loopbaanverlof -> vanaf 1 januari 2024 wordt de bestaande regeling rond loopbaanverlof gewijzigd als volgt: 
    • vanaf  54 jaar: 1 dag ;
    • vanaf 57 jaar: 2 dagen ;
    • vanaf 60 jaar: 3 dagen;
    • 4de dag in laatste jaar aanloop naar SWT of vervroegd of wettelijk pensioen.

8. Opleiding

  • De bijdrage voor de tewerkstelling en opleiding van risicogroepen blijft vastgesteld op 0,10 %.
  • Elke voltijdse arbeider heeft een individueel opleidingsrecht:
    • van 4 dagen in 2023;
    • van 5 dagen vanaf 2024.

9. Mobiliteit

  • Openbaar vervoer -> de werkgeverstussenkomst bedraagt 80 % waardoor toepassing gemaakt dient te worden van de derdebetalersregeling daar waar mogelijk vanaf 1 januari 2024.
  • Privévervoer-> de bedragen van de tussenkomst van de werkgever in de kosten voor het privévervoer worden elk jaar op 1 mei geïndexeerd.
  • Fiets -> met ingang van 1 januari 2024, bedraagt de kilometervergoeding 0,27 €/km. De bestaande gunstigere sectorale regeling voor de eerste 6 kilometer blijft behouden:
    • 0,48 €/km voor afstanden van 1 tot 3 km ;
    • 0,36 €/km voor afstanden van 4 tot 5 km ;
    • 0,30 €/km voor afstand van 6 km.  

10. Klein verlet 

De dag klein verlet op de dag van de begrafenis kan worden opgenomen op een dag waarop een wake plaats vindt, de dag van het gebruikelijke afscheidsritueel van een van de in België erkende afscheidsrituelen.

De feitelijk samenwonende partner wordt gelijk gesteld met de echtgenoot/echtgenote.

Halfbroer en halfzus wordt gelijk gesteld met broer en zus.

Voor meer informatie, zie het hoofdstuk 01 van de sectorale documentatie.