070302 Kleine flexibiliteit

Paritair (sub-)Comité nr.:
111.03.00-00.00

Bijwerking: 12/12/2011
Geldig vanaf: 01/01/2007
Geldig tot: 31/12/2008

De mogelijkheid bestaat om in het kader van alternatieve uurregelingen te laten arbeiden in afwijking van de normale grenzen van de dagelijkse en/of wekelijkse arbeidsduur.

Hier hebben we het over de "kleine flexibiliteit" voorzien door artikel 20bis van de Arbeidswet.

Voor de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, werden twee mogelijkheden gecreëerd om de arbeidsduur in enige mate flexibel te maken.  Het gaat om:

- een sectoraal model jaartijd voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst houdende het nationaal akkoord 1997-1998 van 15 mei 1997.  Dit model werd meerdere malen gewijzigd en verlengd en laatst door de CAO  van 31 mei 2007 (tot 30 juni 2009) die werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 19 mei 2009 en gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad van 16 juli 2009.  Voor de gecoördineerde tekst, zie punt A hieronder;

- de mogelijkheid om de inhaalrust ten beloop van maximaal het wettelijke bepaald aantal overuren niet toe te kennen (in uitvoering van de artikelen 20bis, § 4 en 26bis, § 2bis van de arbeidswet van 16 maart 1971).  Deze mogelijkheid werd voorzien in het nationaal akkoord 1995-1996 die laatst werd verlengd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 17 september 2007 (tot 30 juni 2009).  Voor het tekst van de CAO van 17 september 2007, zie punt B hieronder).

A. Sectoraal model jaartijd: gecoördineerde tekst

Voor de duur van het akkoord kan in de ondernemingen met of zonder syndicale delegatie de normale arbeidsduur, vastgelegd door het arbeidsreglement, verlengd of verkort worden en vervangen door speciale uurroosters overeenkomstig de bepalingen van artikel 20bis van de arbeidswet op basis van onderstaand model.

Onderstaand model kan evenwel niet worden toegepast in ondernemingen waar reeds afspraken gemaakt werden inzake jaartijd.

De invoering van het sectoraal model volgens onderstaande procedure beperkt zich tot de arbeiders in dag- en tweeploegenstelsels.  Voor de invoering van nieuwe ploegenstelsels, weekend werk alsook flexibele uurroosters die verder gaan dan onderstaand model is een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak vereist.

Het model kan eveneens niet worden ingevoerd voor arbeiders tewerkgesteld op zaterdag en/of zondag, hiervoor is een specifieke onderhandeling noodzakelijk.

1. Sectoraal model

De wekelijkse arbeidsduur kan maximum 5 uren boven of beneden de normale arbeidsduur in de onderneming liggen, zonder dat dit aanleiding geeft tot de betaling van een toeslag.

De dagelijkse arbeidsduur kan maximum 1 uur boven of onder de normale arbeidsduur in de onderneming liggen, zonder dat dit aanleiding geeft tot betaling van een toeslag.

De onderneming moet op jaarbasis de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur zoals bepaald in de in de onderneming geldende collectieve arbeidsovereenkomsten respecteren.  De overschrijdingen worden bij voorkeur gecompenseerd door hele dagen.

2. Procedure op ondernemingsvlak

Indien de onderneming bovenstaand sectoraal model van jaartijd wenst toe te passen wordt het arbeidsreglement aangepast conform de bepalingen van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.  Deze aanpassing geldt tot uiterlijk 30 juni 2009Als dit sectoraal model niet verlengd wordt op sector- of op ondernemingsvlak, dan worden vanaf 1 juli 2009 automatisch de aangepaste bepalingen inzake jaartijd uit het arbeidsreglement geschrapt.

De aangepaste bepalingen inzake jaartijd worden eveneens uit het arbeidsreglement geschrapt, bij herstructurering of wanneer de onderneming overgaat tot meervoudig ontslag, zoals bepaald in hoofdstuk II 2.1. § 4 van onderhavige overeenkomst (commentaar: dit artikel betreft de definitie van het meervoudig ontslag), tenzij anders wordt overeengekomen.

De onderneming die wenst gebruik te maken van dit sectoraal model dient voorafgaandelijk de syndicale delegatie, of bij ontstentenis de arbeiders, de nodige informatie en motivatie te geven.

Zonder dat het principe van de invoering van het sectoraal model in vraag wordt gesteld worden voorafgaandelijk aan de invoering concrete omkaderingsmaatregelen uitgewerkt.  Deze betreffen onder meer de concrete uurroosters, de referteperiode voor de berekening van de gemiddelde arbeidstijd, de verwittigingstijd,...  Tot de concrete omkaderingsmaatregelen behoren eveneens het aantal interimarissen en het aantal contracten van bepaalde duur.

3. Bijkomende voorwaarden

Het koninklijk besluit « Kleine flexibiliteit », zoals vermeld onder punt 4.3.a. van onderhavige overeenkomst, is niet van toepassing op de arbeiders waarvoor het sectoraal model « jaartijd » ingevoerd werd.

De ondernemingen die het sectoraal model « jaartijd » invoeren moeten, indien zij een beroep doen op uitzendkrachten omwille van buitengewone vermeerdering van werk, deze contracten beperken tot maximaal drie maanden.  Indien een beroep gedaan wordt op arbeiders met contracten van bepaalde duur, dienen deze een minimum duurtijd te hebben van 6 maanden.

4. Evaluatie

Op het einde van het jaar 2007 en het jaar 2008 wordt op nationaal vlak het verloop van de besprekingen op ondernemingsvlak ter uitvoering van de bepalingen van dit punt geëvalueerd.

 B. CAO van 17 september 2007

Artikel 1

Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, met uitzondering van die welke tot de sector van de ondernemingen der metaalverwerking behoren.

Onder arbeiders wordt verstaan de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.

Artikel 2

Het artikel 6 § 3 van het nationaal akkoord 1995-1996 van 26 september 1995, dat voorziet in de mogelijkheid de inhaalrust ten beloop van maximaal het wettelijk bepaald aantal overuren niet toe te kennen, onder voorwaarde dat er op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten, wordt verlengd tot 30 juni 2009.

Commentaar: artikel 6 § 3 van het nationaal akkoord 1995-1996 luidt als volgt:

"Onder de voorwaarde dat ter zake op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten, wordt, in uitvoering van de artikelen 20bis, § 4 en 26bis, § 2bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, de mogelijkheid geboden om de inhaalrust ten belope van maximaal het wettelijk bepaalde aantal overuren niet toe te kennen."

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur, gaande van 1 januari 2007 tot 30 juni 2009.

 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
17/09/2007
Registratienr
85841
Geldig van
01/01/2007
Geldig tot
30/06/2009
Neerleggingsdatum
04/10/2007
Registratiedatum
29/11/2007
Onderwerp
verlenging van het artikel 6 §3 van het nationaal akkoord 95-96 van 16/09/95
BS Bericht van neerlegging
18/12/2007
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
24/07/2008
Gepubliceerd in het B.St. van
14/08/2008
Keywords
ARBEIDSDUURFLEXIBILITEIT, OVERUREN

Historiek
01/04/2015 30/06/2015 070302 Kleine flexibiliteit
01/01/2015 31/03/2015 070302 Kleine flexibiliteit
01/01/2014 31/12/2014 070302 Kleine flexibiliteit
01/01/2014 31/12/2013 070302 Kleine flexibiliteit
01/01/2013 31/12/2013 070302 Kleine flexibiliteit
01/01/2014 30/06/2013 070302 Kleine flexibiliteit
01/01/2011 31/12/2012 070302 Kleine flexibiliteit
01/01/2009 31/12/2010 070302 Kleine flexibiliteit
01/01/2007 31/12/2008 070302 Kleine flexibiliteit
01/01/2005 31/12/2006 070302 Kleine flexibiliteit
01/01/2003 31/12/2004 070302 Kleine flexibiliteit
31/12/2002 31/12/2002 070302 Kleine flexibiliteit
01/01/2001 30/12/2002 070302 Kleine flexibiliteit
01/01/1999 31/12/2000 070302 Arbeidsorganisatie