5202 Sociaal sectoraal pensioenstelsel

Paritair (sub-)Comité nr.:
220.00.00-00.00

Bijwerking: 17/07/2020
Geldig vanaf: 01/01/2014
Geldig tot: 31/12/2015

Bijdragen en bijdragepercentages

De bijdragen voor de financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel bedragen de hierna vermelde percentages berekend op het referteloon, met name de brutolonen onderworpen aan de sociale zekerheidsbijdragen (x 100 %).

De vermelde bijdragepercentages voor de pensioen- en solidariteitstoezegging omvatten alle administratieve kosten en alle kosten aangerekend door de pensioen- en solidariteitsinstelling, doch niet de RSZ-bijdrage noch de eventuele taksen.

Overzicht van de bijdragepercentages :

Periode Bijdragepercentage
voor de pensioentoezegging
Bijdragepercentage
voor de solidariteitstoezegging
Bijdragepercentage te
innen door de RSZ
Vanaf 1ste kwartaal 2013 0,76 % van het referteloon 0,03 % van het referteloon 0,79 % van het referteloon
Vanaf 1ste kwartaal 2014 0,57 % van het referteloon 0,03 % van het referteloon 0,60 % van het referteloon

 

In het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid werd op 16 april 2012 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 3 april 2013 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 7 juni 2013.

Deze CAO werd verscheidene keren gewijzigd en laatst door een CAO van 2 december 2013 tot aanpassing van de financieringsreglement in bijlage van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 april 2012 tot invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de voedingsindustrie. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 18 februari 2014 onder het nummer 119432/CO/220. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 10 maart 2014.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

Om de bijlagen te raadplegen, klik op het registratienummer van de gerelateerde CAO's.

1. Voorwerp

1.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig onderwerp de invoering vanaf 1 januari 2013 van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden tewerkgesteld in de voedingsnijverheid.

1.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met toepassing van artikel 10 van de Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (B.S. 15 mei 2003, ed. 2, p. 26407, erratum B.S. 26 mei 2003) en diens uitvoeringsbesluiten.

2. Algemeen verbindendverklaring

De partijen vragen de algemeen verbindendverklaring aan.

3. Begrippen en definities

3.1. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst en haar bijlagen worden verstaan onder :

3.1.1. Aangeslotene :

  1. de "actieve aangeslotene": de bediende waarvoor de inrichter een pensioenstelsel heeft ingevoerd, en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioen- of het solidariteitsreglement voldoet
  2. de "slaper" : het gewezen personeelslid dat nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement

3.1.2. Bedienden : de mannelijke en vrouwelijke bedienden, ongeacht leeftijd, ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst, van wie het loon volgens de algemene regels onderworpen is aan de sociale zekerheidsbijdragen

3.1.3. FSMA : Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten

3.1.4. KBO : Kruispuntbank van de ondernemingen

3.1.5. Refertejaarloon : het loon van een kalenderjaar waarop sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn

3.1.6. RSZ : Rijksdienst voor Sociale Zekerheid

3.1.7. Toezegging van het type "vaste bijdragen" : de verbintenis tot het betalen van voorafgestelde bijdragen; de "cash balance" stelsels, waarbij de prestatie wordt bepaald door verwijzing naar een forfaitair spaarbedrag gekapitaliseerd aan een theoretisch rendement, worden gelijk gesteld met toezeggingen van het type "vaste bijdragen"

3.1.8. Toezegging van het type "vaste prestaties" : de verbintenis tot het uitkeren van een bepaalde prestatie in rente of kapitaal

3.1.9. Verworven prestatie : de prestatie waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het pensioenreglement indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserve bij de pensioeninstelling laat

3.1.10. Verworven reserve : de reserve waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het pensioenreglement

3.1.11. WAP : de Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (B.S. 15 mei 2003, ed. 2, p. 26407, erratum B.S. 26 mei 2003) en diens uitvoeringsbesluiten.

3.2. De hierboven vermelde begrippen en andere die in deze collectieve arbeidsovereenkomst en haar bijlagen opgenomen zijn, moeten worden opgevat in hun betekenis zoals verduidelijkt in de WAP.

4. Toepassingsgebied

4.1. Behoudens andersluidende bepaling is deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing op de werkgevers en hun bedienden die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid.

4.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werkgevers en hun bedienden van ondernemingen waar :

  1. ofwel alle bedienden, op datum van 1 januari 2013 onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die ten laatste op 1 januari 2013 gelijkwaardig of beter is of zijn dan het sociaal sectoraal pensioenstelsel, onder de voorwaarden vermeld in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
  2. ofwel alle bedienden, op datum van 1 januari 2012 onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die ten laatste op 1 januari 2012 gelijkwaardig of beter is of zijn dan het sociaal sectoraal pensioenstelsel, onder de voorwaarden vermeld in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat voor stelsels van aanvullend pensioen met toezeggingen van het type "vaste bijdragen", voor de jaren 2012 en 2013 de bijdrage minstens gelijk is aan 0,38 % en vanaf het jaar 2014 de bijdrage minstens gelijk is aan deze zoals voorzien voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel; Deze bijdrage omvat noch de taksen noch de RSZ-bijdrage, maar wel de door de pensioeninstelling aangerekende tarifaire beheerskosten.

4.3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenmin van toepassing op de werkgevers en hun bedienden van ondernemingen:

  1. die op 1 juli 2012 of nadien ontstaan ten gevolge van een juridische wijziging zoals fusie, splitsing of overname, en waarbij een deel of het geheel van de bedienden voor deze gebeurtenis buiten het toepassingsgebied vielen op grond van artikel 4.2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst
  2. en die op de in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde wijze aantonen dat alle bedienden, na de vermelde gebeurtenis, onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die gelijkwaardig of beter is of zijn dan het sociaal sectoraal pensioenstelsel.

4.4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenmin van toepassing op de werkgevers en hun bedienden van ondernemingen :

  1. die vóór 1 juli 2012 een aanvullend pensioenplan voor een deel of het geheel van de bedienden van de onderneming voorzien en vanaf 1 juli 2012 onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor bedienden uit de voedingsnijverheid vallen
  2. en die op de in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde wijze aantonen dat alle bedienden, na de vermelde gebeurtenis, onderworpen zijn aan één of meerdere aanvullende pensioenstelsels die gelijkwaardig of beter is of zijn dan het sociaal sectoraal pensioenstelsel.

4.5. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenmin van toepassing op de werkgevers en hun bedienden

  1. die op 1 juli 2012 of nadien een wijziging van KBO of RSZ nummer ondergaan, zonder juridische wijziging, en die reeds vóór deze gebeurtenis buiten het toepassingsgebied vielen op grond van artikel 4.2, 4.3 of 4.4. van deze collectieve arbeidsovereenkomst
  2. en die op de in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde wijze aantonen dat alle bedienden, op het ogenblik van de wijziging, onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die gelijkwaardig of beter is of zijn dan het sociaal sectoraal pensioenstelsel.

5. Voorwaarden om buiten het toepassingsgebied te vallen

5.1. Vormvereisten

5.1.1.De werkgever die artikel 4.2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wil toepassen, dient ten laatste op 30 juni 2012 per aangetekend schrijven een verklaring en een actuarieel attest op te sturen naar de inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. De datum van de poststempel geldt als bewijs.

Opmerking: de termijn werd verlengd tem 31 juli 2012. (zie CAO 10/09/2012, nr. 111883/CO/220)

5.1.2.De werkgever die artikel 4.3, 4.4 of 4.5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wil toepassen, stuurt binnen de drie maanden volgend op de gebeurtenis per aangetekend schrijven een verklaring en een actuarieel attest naar de inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. De datum van de poststempel geldt als bewijs.

5.1.3.0p straf van ongeldigheid dienen de verklaring en het attest

  1. opgesteld te zijn volgens de bijgevoegde modellen,
  2. correct en volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend te zijn door respectievelijk de werkgever en een actuaris die aangeduid is door de pensioeninstelling van de werkgever,
  3. en tijdig ingediend te zijn.

5.2. lnhoudelijke vereisten

5.2.1. De gelijkwaardigheid aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor alle bedienden wordt vastgesteld op basis van de volgende criteria :

5.2.2. Voor stelsels van aanvullend pensioen met toezeggingen van het type "vaste bijdragen" wordt de gelijkwaardigheid gemeten aan de hand van de laagste werkgeversbijdrage per bediende zoals die in het pensioenreglement is bepaald.

Deze bijdrage omvat noch de taksen noch de RSZ-bijdrage, maar wel de door de pensioeninstelling aangerekende tarifaire beheerskosten. De voorwaarde van de gelijkwaardigheid betekent dat de bijdrage op jaarbasis minstens gelijk is aan het product van de vermenigvuldiging van het maandloon x 13 x de pensioenbijdrage van het sectoraal pensioenstelsel.

5.2.3. Voor stelsels van aanvullend pensioen met toezeggingen van het type "vaste prestaties" die uitsluitend gefinancierd worden door werkgeversbijdragen dient het niveau van aanvullend kapitaal of aanvullend pensioen te worden getoetst aan het theoretisch niveau, zoals dit door het sociaal sectoraal pensioenstelsel wordt gerealiseerd. Indien de pensioentoezegging is uitgedrukt in kapitaal, dient het aanvullend pensioenkapitaal voor de volledige loopbaan op de voorziene eindleeftijd van 65 jaar, zoals die zijn bepaald in het pensioenreglement, tenminste gelijk te zijn aan 78 keer de jaarlijkse pensioenbijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel.

Indien de toezegging is uitgedrukt als een jaarlijks pensioen, dient het aanvullend rustpensioen op de eindleeftijd van 65 jaar voor een volledige loopbaan tenminste 6 keer de jaarlijkse pensioenbijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel te bedragen.

Indien de in het pensioenreglement voorziene eindleeftijd 60 jaar is, dienen de voormelde vermenigvuldigingsfactoren van 78 en 6 te worden vervangen door respectievelijk 68 en 4,5. De gelijkwaardigheid met het sectoraal pensioenstelsel hoeft niet op elk moment voorafgaand aan de in het pensioenreglement vastgestelde eindleeftijd te worden gerealiseerd.

5.2.4. Voor stelsels van aanvullend pensioen met toezeggingen van het type "vaste prestaties", die gedeeltelijk gefinancierd worden door persoonlijke bijdragen, wordt de gelijkwaardigheid uitsluitend gemeten aan de hand van het door de werkgeversbijdragen opgebouwde kapitaal. Hierbij wordt verondersteld dat een persoonlijke bijdrage van één procent van het refertejaarloon voor een volledige loopbaan een aanvullend kapitaal samenstelt gelijk aan respectievelijk 80 procent op de in het pensioenreglement voorziene eindleeftijd van 65 jaar of 67 procent indien deze leeftijd is bepaald op 60 jaar van het laatst verdiende refertejaarloon. Indien de toezegging is uitgedrukt in jaarlijkse pensioen, dient dit in dezelfde verhouding te worden bepaald als deze gehanteerd onder artikel 5.2.3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

5.2.5. In gevallen waarin de gelijkwaardigheid niet rechtstreeks kan worden vastgesteld op basis van de artikelen 5.2.2, 5.2.3 en 5.2.4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, dient de gelijkwaardigheid door de controlerend actuaris, te worden aangetoond en gecertificeerd, rekening houdend met de actuariële berekeningsprincipes zoals bepaald in dezelfde artikelen.

5.2.6. De werkgever zal op eenvoudig verzoek van de inrichter alle gegevens overmaken die de inrichter moet toelaten de volledigheid en de juistheid van de geattesteerde gegevens te controleren.

5.3.

De werkgever die op basis van artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst buiten het toepassingsgebied valt, moet op dezelfde wijze zoals omschreven in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, een nieuwe verklaring en een nieuw actuarieel attest overmaken vóór 31 december van het jaar tijdens dewelke de bijdragen voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel worden gewijzigd.

5.4.

De werkgever die op basis van artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst buiten het toepassingsgebied valt, is verantwoordelijk voor de gevolgen die voortvloeien uit het doorgeven van onnauwkeurige, onvolledige, onjuiste of laattijdige inlichtingen aan de inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. De kosten zijn volledig ten laste van deze werkgever.

5.5.

De werkgever die op basis van artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst buiten het toepassingsgebied valt, zal evenwel onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen vanaf het ogenblik dat het ondernemingspensioenstelsel niet meer gelijkwaardig of niet meer beter is dan het sociaal sectoraal pensioenstelsel, onder de voorwaarden vermeld in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

6. Doelstelling

Het doel van het sociaal sectoraal pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke verplichting inzake de pensioenen en ter verhoging ervan :

  • aan de aangeslotenen zelf„ indien hij in leven is op einddatum, van een kapitaal dat kan omgezet worden in een levenslange pensioenrente;
  • aan de begunstigden, van een kapitaal dat kan omgezet worden in een levenslange overlevingsrente;
  • aan de aangeslotene zelf, of aan de begunstigden, van bepaalde aanvullende solidariteitsprestaties

Het sociaal sectoraal pensioenstelsel, bestaande uit een pensioen- en een solidariteitstoezegging, wordt ingevoerd vanaf 1 januari 2013.

7. Opting-out

De mogelijkheid zoals voorzien in artikel 9 van de WAP, waardoor werkgevers de mogelijkheid zouden hebben om de uitvoering van het pensioenstelsel zelf te organiseren in een pensioenstelsel op het niveau van de onderneming ("opting-out"), wordt niet weerhouden.

8. Inrichter

De inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel is het Fonds Tweede Pijler PC220, opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 2011 betreffende de instelling van het sectoraal fonds voor de tweede pijler voor bedienden van de voedingsnijverheid.

9. Pensioentoezegging

9.1. De regels en de modaliteiten inzake de uitvoering van de pensioentoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de pensioeninstelling, de werkgevers dewelke vallen onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het pensioenreglement, dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd.

9.2. Het beheer van de pensioentoezegging omvat de volgende deelaspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan AG Insurance, Naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53, toegelaten onder het codenummer 079, en gekend onder het KBO nummer 0404494849, handelen in de hoedanigheid van eerste verzekeraar voor 33 %, en Integrale, Gemeenschappelijke Verzekeringskas, met maatschappelijke zetel te 4000 Luik, Place Saint-Jacques 11/101, toegelaten onder het codenummer 1530, en gekend onder het KBO nummer 0221518504, handelend in de hoedanigheid van aanvaardende medeverzekeraar voor 67 %. Beide instellingen worden hierna de pensioeninstelling genoemd.

9.3. Binnen de juridische structuur van de pensioeninstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden.

10. Solidariteitstoezegging

10.1. De regels en de modaliteiten inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de solidariteitsinstelling, de werkgevers dewelke vallen onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het solidariteitsreglement, dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd.

10.2. Het beheer van de solidariteitstoezegging omvat de volgende deelaspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bedienden van de voedingsnijverheid met maatschappelijke zetel te Grote markt 10, 1000 Brussel, een fonds voor bestaanszekerheid, hierna de solidariteitsinstelling genoemd, met KBO nummer 0452002479.

10.3. Binnen de juridische structuur van de solidariteitsinstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden.

11. Bijdragen, inningsmodaliteiten en doorstortingsmodaliteiten

11.1. De bijdragen voor de financiering van het sectoraal sociaal pensioenstelsel zijn vastgelegd in het financieringsreglement dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd.

11.2. De bijdragen zullen door de RSZ worden geïnd zoals artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid bepaalt.

11.3. De RSZ zal eveneens de sociale zekerheidsbijdrage, ten bedrage van 8,86% op datum van invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, op de pensioentoelage innen.

11.4. De inrichter zal de aldus geïnde bijdragen, desgevallend verminderd met de door de inrichter verschuldigde beheers- of andere kosten, doorstorten aan de pensioen- en solidariteitsinstelling binnen de termijnen voorzien in de overeenkomst tussen de inrichter en de pensioen- en solidariteitsinstelling.

11.5. Indien de in het collectieve financieringsfonds aanwezige bijdragen niet volstaan om het verschil te financieren tussen enerzijds de door de RSZ doorgestorte bijdragen en anderzijds de kost van de pensioen- en solidariteitsrechten die op de individuele pensioenrekening moeten gebracht worden in functie van de loon- en tewerkstellingsgegevens, zal het nettobedrag dat op de individuele pensioenrekeningen gestort en gekapitaliseerd wordt, verlaagd worden teneinde voldoende fondsen te creëren in de financieringsfondsen.

12. Inwerkingtreding, duur en opzeggingsmogelijkheden van de collectieve arbeidsovereenkomst

12.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur.

12.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk der partijen worden beëindigd, mits naleving van artikel 10 van de WAP en mits een opzeggingstermijn van zes maanden betekend per aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid.

12.3. De nietigheid of de onafdwingbaarheid van één der bepalingen van deze overeenkomst brengt de geldigheid of de afdwingbaarheid van de overige bepalingen niet in het gedrang.

13. Bijlagen

De volgende bijlagen maken integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst :

13.1. Verklaring werkgever buiten toepassingsgebied

13.2. Actuarieel attest buiten toepassingsgebied

13.3. Pensioenreglement

13.4. Solidariteitsreglement

13.5. Financieringsreglement

Commentaar: om de bijlagen te raadplegen, klik op het registratienummer van de CAO's.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
02/12/2013
Registratienr
119432
Geldig van
01/01/2014
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
16/12/2013
Registratiedatum
18/02/2014
Onderwerp
sectoraal sociaal pensioenstelsel
BS Bericht van neerlegging
10/03/2014
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
08/07/2014
Gepubliceerd in het B.St. van
17/12/2014
Keywords
AANVULLENDE PENSIOENEN EN GROEPSVERZEKERINGEN

Datum CAO
16/04/2012
Registratienr
109446
Geldig van
01/01/2012
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
19/04/2012
Registratiedatum
26/04/2012
Onderwerp
sociaal sectoraal pensioenstelsel
BS Bericht van neerlegging
11/05/2012
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
03/04/2013
Gepubliceerd in het B.St. van
07/06/2013
Keywords
AANVULLENDE PENSIOENEN EN GROEPSVERZEKERINGEN

Historiek
01/01/2017 31/12/2050 5202 Aanvullend pensioen: bijdragen
01/01/2016 31/12/2016 5202 Sociaal sectoraal pensioenstelsel
01/01/2014 31/12/2015 5202 Sociaal sectoraal pensioenstelsel
01/01/2013 31/12/2013 5202 Sociaal sectoraal pensioenstelsel