24 Kredieturen voor de vakbondsvorming

Paritair (sub-)Comité nr.:
330.04.00-00.00

Bijwerking: 21/09/2012
Geldig vanaf: 01/01/1981

In het Paritair Subcomité voor de inrichtingen die niet aan de wet op de ziekenhuizen onderworpen zijn werd op 26 juni 1980 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het krediet van uren voor de vakbondsvorming. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 2 oktober 1980 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 4 december 1980.  

Zij werd gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 1985, algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 4 december 1985 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 januari 1986.

Wij geven u hierna de bepalingen betreffende het krediet van uren voor de vakbondsvorming.

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de instellingen welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de inrichtingen die niet aan de wet op de ziekenhuizen onderworpen zijn.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "werknemers" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Artikel 2

Overeenkomstig het interprofessioneel akkoord van 15 juni 1971 en in het bijzonder punt 7, zijn de ondertekenende partijen het eens dat het past aan de vertegenwoordigers van het personeel, binnen de hierna bepaalde grenzen, sommige faciliteiten te verlenen om vormingsleergangen te volgen welke nodig zijn voor een optimale vervulling van hun taak.

Artikel 3

Te dien einde worden aan de representatieve werknemersorganisaties welke zijn vertegenwoordigd in de ondernemingsraden, de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen en de vakbondsafvaardigingen in de instellingen, het nodige krediet van uren ter beschikking gesteld teneinde hun afgevaardigden, zonder loonverlies, toe te laten cursussen te volgen welke:

a) worden georganiseerd door de representatieve werknemersorganisaties en

b) zijn gericht op het aanvullen van hun economische, sociale en technische kennis, nuttig voor het vervullen van hun opdracht als vertegenwoordigers van het personeel.

Artikel 4

Het aantal dagen afwezigheid dat ter beschikking wordt gesteld van een bepaalde representatieve werknemersorganisatie is gelijk, voor de totale duur van de mandaten, aan tien maal het aantal effectieve zetels welke zijn toegekend of bekomen op de lijst welke door deze representatieve werknemersorganisatie werd voorgesteld voor de ondernemingsraad, het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen en de syndicale afvaardiging.

Voor het deeltijds tewerkgesteld personeel, wordt de afwezigheid voor een volle dag op het globaal krediet aangerekend indien de tewerkstelling van de betrokkene langer dan vier uren duurt en voor een halve dag indien ze niet langer dan vier uren duurt.

Iedere afwezigheid om cursussen te volgen mag niet minder bedragen dan één dag voor voltijds tewerkgesteld personeel en een halve dag voor deeltijds tewerkgesteld personeel.

De betrokken afgevaardigden hebben de mogelijkheid om de recuperatie te vragen van een rustdag of van een halve rustdag die samenvalt met een cursusdag of een halve cursusdag zoals omschreven in artikel 3; in dit geval echter komt deze cursusdag of deze halve cursusdag in mindering van het globaal krediet toegekend bij het eerste lid.

Artikel 5

De representatieve werknemersorganisaties moeten ten minste een maand op voorhand bij de betrokken werkgever een schriftelijk verzoek indienen om voor hun betrokken leden het nodige verlof te verkrijgen voor het bijwonen van de cursussen.

Dit verzoek moet behelzen:

a) de naamlijst van de vakbondsmandatarissen waarvoor het verlof wordt gevraagd, alsmede de duurtijd van hun afwezigheid;

b) de plaats, de datum en de duur van de georganiseerde cursus;

c) de agenda en het beknopt programma van de cursussen.

De werkgever geeft aan het verzoek een gunstig gevolg in de mate dat de aanwezigheid van de betrokken personen op de voorziene data van de cursussen niet noodzakelijk is voor het verzekeren van de continuïteit van de zorgen en de normale werking van de diensten.

De werkgever verwittigt de betrokken representatieve werknemersorganisatie onmiddellijk wanneer, in geval van overmacht, een persoon wegens dringende dienstredenen de cursussen niet kan volgen op de data waarvoor de werkgever zijn akkoord heeft gegeven.

Artikel 6

Alle geschillen, waartoe de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst aanleiding kan geven, worden behandeld door het verzoeningscomité van het paritair subcomité.

Artikel 7

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1981 en is gesloten voor een onbepaalde tijd. 

Elk van de partijen kan deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen mits naleving van een opzeggingstermijn van zes maanden, bij een ter post aangetekend schrijven, te richten aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de inrichtingen die niet aan de wet op de ziekenhuizen onderworpen zijn.

De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand welke volgt op de datum waarop de voorzitter van het paritair subcomité de betrokken organisaties op de hoogte heeft gesteld van de opzegging.


Historiek
01/01/1981 31/12/2999 24 Kredieturen voor de vakbondsvorming