Taxshift: de fiscale bepalingen

Van 
75860

Video

De wet van 26 december 2015 houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht is verschenen in het BS van 30 december 2015. Deze wet bevat de fiscale maatregelen van de tax shift.

Deze wet bevat naast sociale ook heel wat fiscale maatregelen. Die hebben tot doel de lasten op arbeid te verlagen. Voorbeelden van die maatregelen zijn de verhoging van de belastingvrije som, de graduele verhoging van de forfaitaire beroepskosten voor werknemers en de verlaging van de loonkost voor ploegen- en nachtarbeid.

Hieronder geven we u een overzicht van die fiscale maatregelen die voor u van belang kunnen zijn.

1. Verhoging van de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor ploegen- en/of nachtarbeid

De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ondernemingen waar er ploegen- en/of nachtarbeid wordt verricht en die een ploegen- en/of een nachtpremie betalen of toekennen wordt vanaf 1 januari 2016 verhoogd naar 22,8 %. In geval van volcontinuarbeid zal dat percentage dus 25 % bedragen, door de verhoging met 2,2 procentpunten. Deze verhoging treedt in werking vanaf 1 januari 2016.

2. Hoogtechnologische producten

De bovenstaande basisvrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegen- en/of nachtarbeid wordt vanaf 1 januari 2016 eveneens verhoogd met 2,2 procentpunten voor ondernemingen die hoogtechnologische producten produceren. Die ondernemingen zullen in dat geval dus ook kunnen genieten van een vrijstelling van 25 % van de ingehouden bedrijfsvoorheffing.

Deze vrijstelling wordt enkel toegekend voor de werknemers in de mate dat zij effectief tewerkgesteld zijn aan de productie van hoogtechnologische producten. Indien zij slechts gedeeltelijk aan de productie van die producten worden tewerkgesteld, wordt de vrijstelling pro rata berekend.

Deze maatregel treedt in werking op 1 januari 2016 op voorwaarde dat uit een beslissing genomen door de Europese Commissie blijkt dat de in dit artikel bedoelde bepaling geen onverenigbare staatsteun vormt, als bedoeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De minister van Financiën maakt de vervulling van deze voorwaarde bekend door een bericht in het Belgisch Staatsblad.

Het begrip ‘hoogtechnologische producten’ zal bovendien nog moeten worden verduidelijkt via een koninklijk besluit.

3. Gedeeltelijke afschaffing van de IPA-korting

De algemene vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing (IPA-korting) van 1 % ten voordele van de profitsector wordt opgeheven. Deze vrijstelling zou worden omgezet in de vermindering van het basistarief van de werkgeversbijdragen.

Voor de werkgevers van de privésector wordt evenwel een uitzondering voorzien indien zij als kleine vennootschappen worden beschouwd (op grond van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen) ofwel natuurlijke personen zijn die eveneens beantwoorden aan de criteria voorzien in dit artikel 15. Wanneer deze voorwaarden voldaan zijn, zal de werkgever toch genieten van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing gelijk aan 0,12 % van de bezoldigingen. Deze vrijstelling geldt ook voor  de erkende uitzendondernemingen die uitzendkrachten ter beschikking stellen van deze werkgevers.

Voor de werkgevers die behoren tot de Sociale Maribelsectoren blijft de vrijstelling van doorstorting gelijk aan 1 %van het bruto bedrag van de bezoldigingen (vóór inhouding persoonlijke socialezekerheidsbijdragen) bestaan. Voor zover die werkgevers zouden voldoen aan de definitie van kleine vennootschappen van het voornoemde artikel 15 kunnen zij genieten van een verhoogde vrijstelling gelijk aan 1,12 %.

Deze aanpassingen van de IPA-korting zijn van toepassing zijn op de bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 april 2016.

4. Verhoging van het nettoloon van de werknemers

Via een aantal aanpassingen in de personenbelasting wil men ervoor zorgen dat de belastingdruk op inkomsten uit arbeid dalen. Volgende maatregelen zijn terug te vinden in de wet.

Onderstaande maatregelen, die neerkomen op een belastingvermindering, worden onmiddellijk verrekend in de bedrijfsvoorheffing. Hierdoor zullen de nettolonen van werknemers dus stijgen vanaf inkomstenjaar 2016.

Geleidelijke verhoging van de forfaitaire beroepskosten voor werknemers

Voor de bezoldigingen van werknemers die vanaf 1 januari 2016 worden betaald of toegekend, zal de inkomensschijf waarvoor de beroepskosten aan 30 % worden berekend worden verbreed. Voor de bezoldigingen van werknemers die vanaf 1 januari 2018 worden betaald of toegekend, zal voor de berekening van de beroepskosten nog één enkel percentage worden gehanteerd, namelijk 30 %. Het maximumbedrag wordt op 2.950 euro gebracht (niet-geïndexeerd basisbedrag). 

Onderstaand schema geeft een overzicht van de wijzigingen.

Aanslagjaar

2015

2016

2017

2019

Schijven en percentages

0 – 3.750

28,7 %

0 – 3.775

29,35 %

0 – 5.505

30 %

30 %

3.750 – 7.450

10 %

3.775 – 7.450

10,50 %

5.505 – 13.000

11 %

7.450 – 12.400

5 %

7.450 – 12.700

8 %

boven 13.000

3 %

boven 12.400

3 %

boven 12.700

3 %

Maximumbedrag

2.592,50

2.592,50

2.760

2.950

Geleidelijke aanpassing van het belastingtarief

De schijven voor de tarieven van 25 % en 40 % worden de komende jaren gradueel verbreed. Het tarief van 30 % zal verdwijnen vanaf het aanslagjaar 2019 en de tariefschijf van 45 % zal ook stap voor stap verkleinen. 

Onderstaand schema geeft hiervan een overzicht.

Aanslagjaar

2016

2017

2019

2020

25 %

0 – 5.705

0 – 7.070

0 – 8.120

0 – 8.120

30 %

5.705 – 8.120

7.070 – 8.120

/

/

40 %

8.120 – 13.530

8.120 – 13.530

8.120 – 13.940

8.120 – 14.330

45 %

13.530 – 24.800

13.530 – 24.800

13.940 – 24.800

14.330 – 24.800

50 %

boven 24.800

boven 24.800

boven 24.800

boven 24.800

Opgelet: In tegenstelling tot de verhoging van de forfaitaire beroepskosten, geldt deze aanpassing voor alle belastingplichtigen (dus ook voor de zelfstandige bedrijfsleiders).

Verhoging van de belastingvrije som

Vanaf het aanslagjaar 2019 wordt de inkomensgrens voor de toepassing van de verhoogde belastingvrije som substantieel verhoogd, namelijk van 15.220 EUR naar 25.220 EUR (niet-geïndexeerd basisbedrag). Vanaf aanslagjaar 2020 wordt er nog één uniforme belastingvrije som toegepast, ongeacht de hoogte van het inkomen. Hierbij wordt die belastingvrije som verhoogd van 4.095/4.260 euro naar 4.785 euro (niet-geïndexeerd basisbedrag). 

Onderstaand schema geeft hiervan een overzicht.

 

t.e.m. aanslagjaar 2018

vanaf aanslagjaar 2019

vanaf aanslagjaar 2020

Grensbedrag

15.220

25.220

/

Belastingvrije som (inkomen < grensbedrag)

4.260

4.260

 

 

4.785

Belastingvrije som (inkomen > grensbedrag)

4.095

4.095

Ook deze aanpassingen gelden voor alle belastingplichtigen.