Zachte landingsbanen: voortaan mogelijk bij individuele overeenkomst

Van 
92879

Vanaf 1 januari 2019 is het mogelijk bij individuele overeenkomst te voorzien in een zachte landingsbaan.

Sinds 1 januari 2018 kan een werknemer van minstens 58 jaar zijn werklast verlichten en onder bepaalde voorwaarden een vergoeding bekomen die niet zal worden beschouwd als loon dat aan sociale bijdragen onderworpen is.

Meer informatie hierover vindt u in onze sociale actualiteit van 7 februari 2018: Aanvullende vergoeding toegekend in het kader van zachte landingsbanen: geen RSZ-bijdragen!

Vóór 1 januari 2019

Om vrijgesteld te zijn van RSZ moest de aanvullende vergoeding toegekend in het kader van een zachte landingsbaan vastgelegd zijn in een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde  sector-cao  of, bij ontstentenis hiervan, in een ondernemings-cao of een wijziging van het arbeidsreglement.

Vanaf 1 januari 2019 - NEW

Om dit systeem aantrekkelijker te maken, kan de aanvullende vergoeding toegekend in het kader van een zachte landingsbaan naast voormelde mogelijkheden ook op niveau van de werknemer worden toegekend via een schriftelijke individuele overeenkomst.

Voorwaarden vanaf 1 januari 2019

Om van socialezekerheidsbijdragen vrijgesteld te zijn, moet de aanvullende vergoeding vanaf 1 januari 2019 dan ook aan de volgende voorwaarden voldoen:

  1. De vergoeding moet vastgelegd zijn in een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde  sector-cao  of, bij ontstentenis hiervan, in een ondernemings-cao, een wijziging van het  arbeidsreglement of op niveau van de werknemer in een schriftelijke individuele overeenkomst.
  2. De cao, het arbeidsreglement of de schriftelijke individuele overeenkomst moet worden opgesteld  in toepassing van cao nr. 104 van 27 juni 2012 over de uitvoering van een werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers in de onderneming. Dit belet niet dat werkgevers die niet gebonden zijn door deze cao ook dergelijke maatregelen kunnen nemen en de betrokken werknemers een  aanvullende vergoeding betalen die niet onderworpen is aan socialezekerheidsbijdragen.
  3. De vergoeding moet worden betaald door de werkgever of door een fonds voor bestaanszekerheid.
  4. Als de werknemer minstens 58 jaar is, moet de cao of de wijziging van het arbeidsreglement uitdrukkelijk vermelden dat deze vergoeding wordt toegekend in het kader van de omschakeling van ploegen- en nachtarbeid naar een normale dagregeling,  van de verlichting van de werklast of de omschakeling van een onderbroken naar een ononderbroken uurrooster. De individuele schriftelijke overeenkomst bepaalt eveneens uitdrukkelijk welke maatregel het voorwerp uitmaakt van het toekennen van deze vergoeding. Deze maatregelen moeten loonverlies tot gevolg hebben en de werknemer moet een effectieve tewerkstelling van minstens 4/5 behouden.
  5. Als de werknemer minstens 60 jaar is, volstaat het dat de cao, de wijziging van het arbeidsreglement of de schriftelijke individuele overeenkomst uitdrukkelijk vermeldt  dat deze vergoeding wordt toegekend indien de werknemer van een voltijdse tewerkstelling overgaat naar een tewerkstelling van minstens 4/5 met loonverlies.
  6. Het bedrag van deze vergoeding mag niet hoger zijn dan het loonverlies ingevolge de vermindering van de werklast. Het nettoloon van de betrokken werknemer, met inbegrip van zijn vergoeding, mag dus na verlichting van zijn werklast niet hoger zijn dan het loon dat hij kreeg vóór de verlichting van zijn werklast.
  7. De aanvullende vergoeding moet worden geïndexeerd volgens het algemeen geldende indexeringsmechanisme dat in de onderneming van toepassing is. Het aldus bekomen bedrag wordt naar de hogere euro afgerond.

Bron: KB van 12 december 2018 tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS van 21 december 2018.