De alternerende opleiding in het Waals Gewest: nieuw stelsel in de strijd tegen de jeugdwerkloosheid


66796

Inleiding

Bij decreet van 20 februari 2014, dat met terugwerkende kracht in werking treedt op 1 februari 2014, heeft het Waals Gewest een nieuw stelsel voor alternerende opleiding ingesteld met het oog op de strijd tegen jeugdwerkloosheid.

Dit nieuwe mechanisme is een aanvulling op het systeem van de instapstage, dat toegankelijk is voor werkzoekenden tijdens de laatste zes maanden van hun beroepsinschakelingstijd.

Principe

De alternerende opleiding van werkzoekenden is een stelsel voor beroepsopleiding dat een praktische opleiding bij een werkgever en een opleiding bij een opleidingsoperator omvat opdat de begunstigde de beroepsvaardigheden zou kunnen verwerven die nodig zijn op de arbeidsmarkt om een beroepsactiviteit uit te oefenen.

Naast de werkgever-opleider en de werkzoekende zijn de actoren van dit nieuwe mechanisme enerzijds de FOREm en anderzijds het IFAPME (Waals instituut voor alternerende opleiding en zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen).

De FOREm is ongetwijfeld de centrale actor vermits zij in het bijzonder de opdracht hebben werkgevers en werkzoekenden te informeren over het stelsel voor alternerende opleiding en de begunstigde van de alternerende opleiding op te volgen tijdens de uitvoering van de overeenkomst voor alternerende opleiding.

Toegangsvoorwaarden

Dit nieuwe stelsel is enkel toegankelijk voor jonge niet-werkende werkzoekenden die als dusdanig bij de FOREm zijn ingeschreven en de volgende voorwaarden vervullen:

  1. de volle leeftijd van achttien tot vijfentwintig jaar bereikt hebben;
  2. hoogstens over een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs beschikken, zonder over een kwalificatiecertificaat te beschikken;
  3. zich niet bevinden in de beroepsinschakelingstijd, behalve als de alternerende opleiding voorziet in een instapstage.

Vooraleer de werkgever een overeenkomst inzake alternerende opleiding sluit, moet hij een erkenning bij de FOREm of het IFAPME verkrijgen, ongeacht of het om één of meer welbepaalde beroepen gaat.

Vormvereisten

Alvorens de alternerende opleiding te beginnen, sluiten de begunstigde, de werkgever, de FOREm en de opleidingsoperator een overeenkomst inzake alternerende opleiding, waarvan het model werd vastgelegd door het besluit van de Waalse Regering van 20 maart 2014. Die overeenkomst moet een reeks verplichte vermeldingen bevatten, waaronder de benaming van het aangeleerde beroep, de inhoud en het opleidingsplan.

Vóór de ondertekening gaat de FOREm na of de werkgever geen opleiding-inschakelingsplan (PFI) heeft gesloten met de begunstigde.

Duur

De alternerende opleiding van de begunstigde duurt maximaal twaalf maanden, naargelang de inhoud van het referentiekader. De alternerende opleiding kan gecombineerd worden met een instapstage. In dat geval mag de alternerende opleiding niet langer dan achttien maanden duren, in functie van de inhoud van het referentiekader.

Modaliteiten

De alternerende opleiding wordt voltijds gevolgd door de begunstigde. Minstens 50 procent van de opleiding wordt bij de werkgever gegeven en minstens 20 procent bij een opleidingsoperator.

De verdeling van de alternerende opleiding tussen het gedeelte bij de werkgever en het gedeelte bij de opleidingsoperator kan over de duur ervan variëren naar gelang van de behoeften van de begunstigde, de realiteiten van het bedrijf en de vaardigheden die verworven moeten worden om het beroep uit te oefenen.

Geldelijk statuut

Tijdens de uitvoering van de overeenkomst inzake alternerende opleiding blijft de begunstigde ingeschreven als niet-werkende werkzoekende en behoudt hij het recht op werkloosheids-, stage- of inschakelingsuitkeringen of een leefloon.

Bovendien ontvangt hij een financiële tegemoetkoming ten laste van de werkgever van 350 EUR per maand voor de prestaties waarin de overeenkomst inzake alternerende opleiding voorziet. Net als de tegemoetkoming van 200 EUR, betaald in het kader van een instapstage, is dat bedrag vrijgesteld van sociale bijdragen maar onderworpen aan belastingen (bedrijfsvoorheffing van 11,11%, onder voorbehoud van bevestiging daarvan door de fiscus).

Dimona

De werkgever die in het kader van de alternerende opleiding beroep doet op de diensten van een werkzoekende moet daarvoor een Dimona-aangifte bij de RSZ doen.

Inwerkingtreding

Het decreet van 20 februari 2014 en zijn uitvoeringsbesluit treden met terugwerkende kracht in werking op 1 februari 2014.

 

Bronnen:

  • Decreet van 20/02/2014 betreffende de alternerende opleiding voor werkzoekenden en tot wijziging van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de inschakeling van werkzoekenden bij werkgevers die een beroepsopleiding organiseren om in een vacature te voorzien (BS 13/03/2014)

  • Besluit van de Waalse Regering van 20/03/2014 tot vaststelling van het model van overeenkomst inzake alternerende opleiding zoals bepaald bij het decreet van 20 februari 2014 (BS 09/04/2014)