Detachering en gelijktijdige tewerkstelling binnen de EU: nieuwigheden


57618

De aanwijzing van het toepasselijke socialezekerheidsstelsel ingeval van detachering of gelijktijdige tewerkstelling op het grondgebied van meerdere lidstaten binnen de EU wordt sinds de jaren '70 geregeld door Europese Verordeningen. Deze Verordeningen moesten er voor zorgen dat, ingeval van een grensoverschrijdende tewerkstelling, er slechts één socialezekerheidsstelsel van toepassing is (principe van eenheid van wetgeving). In principe zal dat de werkstaat zijn (lex loci laboris), maar hierop bestaan er uitzonderingen. Zo is het mogelijk dat een werknemer, hoewel (gedeeltelijk) werkzaam op het grondgebied van een andere lidstaat (of andere lidstaten), toch onderworpen blijft aan de sociale zekerheid van zijn woonland. Om misbruiken te voorkomen, gelden er hiervoor echter wel strikte voorwaarden.

Omtrent deze Verordeningen zijn er twee belangrijke nieuwigheden te melden. Zo zijn beide Verordeningen sinds 1 april 2012 ook van toepassing op Zwitserland. Daarnaast heeft de RSZ onlangs haar standpunt gewijzigd inzake de al dan niet verplichte toepassing van de Europese Verordeningen inzake de coördinatie van de sociale zekerheid.

1. Nieuwe Verordeningen nu ook van toepassing op Zwitserland, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein

Tot 1 mei 2010 werden de aanwijsregels betreffende het toepasselijke socialezekerheidsstelsel ingeval van grensoverschrijdende tewerkstelling binnen de EU nog geregeld door de oude EEG-Verordeningen nr. 1408/71 en 574/72. Die Verordeningen waren daarnaast ook van toepassing op Noorwegen, Liechtenstein, IJsland en Zwitserland.

Sinds 1 mei 2010 zijn de EU-Verordening nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en de EG-Verordening nr. 987/2009 (Toepassingsverordening) van toepassing op de 27 lidstaten van de EU. Voor Noorwegen, Liechtenstein, IJsland en Zwitserland bleven de oude Verordeningen echter van toepassing.

Onlangs werd echter een Besluit aangenomen door het Gemengd Comité EU-Zwitserland (Besluit nr. 1/2012), waardoor de nieuwe Verordeningen sinds 1 april 2012 ook van toepassing zijn op Zwitserland. Het toepassingsgebied werd nu zelfs nog meer uitgebreid door het Gemengd Comité van de EER. Vanaf 1 juni 2012 zijn de nieuwe Verordeningen ook van toepassing op Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. Voor een detachering van een werknemer vanuit België (of een andere lidstaat) naar Zwitserland, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein (of omgekeerd) gelden dus voortaan dezelfde regels als voor een detachering binnen de EU.

Verder herinneren wij er ook nog aan dat de nieuwe Verordeningen sinds 1 januari 2011 ook van toepassing zijn op onderdanen van derde landen (niet-EU) die alleen vanwege hun nationaliteit niet onder de bepalingen van die Verordeningen vallen. Hiervoor geldt wel de voorwaarde dat zij legaal op het grondgebied van een van de lidstaten verblijven en zich niet in een situatie bevinden die volledig in de interne sfeer van een lidstaat ligt.

Die uitbreiding van de nieuwe Verordeningen tot onderdanen van derde landen geldt echter niet voor het Verenigd Koninkrijk, noch voor Denemarken. Voor het Verenigd Koninkrijk blijven de oude EEG-Verordeningen van toepassing op de onderdanen van derde landen. Voor Denemarken is die uitbreiding nooit van toepassing geweest.

Ten slotte is het ook nog belangrijk om te wijzen op de overgangsmaatregel die werd voorzien in Vo. nr. 883/2004: Indien een persoon op grond van Verordening nr. 883/2004 onderworpen is aan de wetgeving van een andere lidstaat dan die waaraan die persoon op grond van de oude Verordeningen reeds onderworpen is, blijft hij gedurende een periode van maximaal tien jaar onderworpen aan de oude wetgeving. Die periode van tien jaar moet men tellen vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe Verordeningen, afhankelijk van de situatie (d.w.z. 1 mei 2010, 1 januari 2011, 1 april 2012 of 1 juni 2012). Opdat deze overgangsmaatregel van toepassing zou zijn, mag de relevante situatie van de werknemer echter niet gewijzigd zijn (vb. nieuwe werkgever, verhuis naar ander land, tewerkstelling in ander land, .). Daarnaast kan de werknemer ook nog zelf om de toepassing van de nieuwe Verordeningen verzoeken.

Wij vatten hier het actuele toepassingsgebied (sinds 1 juni 2012) van zowel de oude als de nieuwe Verordeningen samen:

  • Vo. nr. 1408/71 en 574/72: Het Verenigd Koninkrijk, maar enkel voor wat betreft de onderdanen van derde landen die daar legaal verblijven en die zich in een grensoverschrijdende professionele situatie bevinden.

  • Vo. nr. 883/2004 en 987/2009: de 27 EU-lidstaten, Zwitserland, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.

2. Toepassing van de Verordeningen is verplicht

De RSZ heeft onlangs in haar nieuwsbrief bevestigd dat zij hun standpunt hebben gewijzigd inzake de al dan niet verplichte toepassing van de Europese Verordeningen die betrekking hebben op de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.

De RSZ stelt dat wanneer een werkgever zijn werknemer voor een tijdelijke opdracht uitzendt naar een andere EER-lidstaat (27 EU-landen, Noorwegen, Liechtenstein en IJsland) of naar Zwitserland, de aanwijsregels in de toepasselijke Verordeningen verplicht toe te passen zijn. De werkgever en de werknemer kunnen dus niet onderling overeenkomen om een ander socialezekerheidsstelsel toe te passen dan hetgeen door de Europese Verordening wordt aangeduid. In het verleden was de RSZ van mening dat dit wel kon.

Opgelet: De RSZ hanteert dat standpunt niet inzake de toepassing van de aanwijsregels in de bilaterale socialezekerheidsverdragen die België heeft gesloten met bepaalde niet-EU-lidstaten (vb. Marokko, Algerije, Japan, VS, .). In die context behouden de partijen dus wel de keuzevrijheid.