Als een werknemer een interventie doet in het kader van eerste hulp moet hij – als gevolg van het K.B. van 9 maart 2014 – bijkomende elementen in het EHBO-register van de werkgever vermelden. De elementen die vanaf de inwerkingtreding van dat K.B. moeten worden vermeld, zijn:
- zijn naam
- de naam van het slachtoffer
- de plaats, de datum, het uur, de beschrijving en de omstandigheden van het ongeval of het onwel worden
- de aard, de datum en het uur van de interventie
- de identiteit van eventuele getuigen
De achterliggende redenering is de vrijstelling van aangifte bij lichte arbeidsongevallen. Deze ongevallen worden dan wel bijgehouden in het EHBO-register wat van belang kan zijn als zij later – bij verergering – alsnog moeten worden aangegeven.
Onder een lichte ongeval moet worden begrepen: “het ongeval dat noch tot een loonverlies, noch tot een arbeidsongeschiktheid heeft geleid voor het slachtoffer, maar enkel zorgen heeft vereist waarvoor de tussenkomst van een geneesheer niet nodig was en die pas na het ongeval werden toegediend enkel op de plaats van uitvoering van de arbeidsovereenkomst.”
Om de eerste hulp te mogen verschaffen moet de werknemer slagen voor een vorming en een jaarlijkse bijscholing volgen. Van dit laatste kan de werkgever afwijken indien hij bewijst – aan de hand van een voorafgaande risicoanalyse en na voorafgaand advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en van het comité – dat dit geen afbreuk zou doen aan de kennis en vaardigheden van de werknemer.
Het K.B. van 9 maart 2014 specifieert dat de bijscholing dan om de twee jaar kan plaatsvinden. Ook vult het K.B. aan dat wanneer een werknemer-hulpverlener niet heeft kunnen deelnemen aan een voorziene bijscholingssessie, hij een andere sessie moet volgen binnen de 12 maanden die volgen op de oorspronkelijk voorziene sessie. Als hij dit niet doet, mag hij niet langer eerste hulp toedienen.
Bovenstaand K.B. treedt in werking vanaf 20 maart 2014.