Europese vakantie is een feit !


58414

In een artikel van 11 april 2012 hadden we reeds de nieuwe europese vakantieregeling aangekondigd. Het was enkel nog wachten op een koninklijk besluit om deze nieuwe reglementering uit te voeren. Vandaag is dit koninklijk besluit (van 19 juni 2012) in het Belgisch Staatsblad verschenen. de “Europese” aanvullende vakantie is bijgevolg een feit !

Zoals u verder zal kunnen lezen zal u bijgevolg vanaf vandaag geconfonteerd worden met verzoeken om europese vakantie op te nemen vanaf 25 juni 2012 voor de bedienden en vanaf 1 juli 2012 voor de arbeiders.

Tot vandaag hadden we één regeling rond de opbouw van de jaarlijkse vakantie, nl. de duur van de vakantie wordt bepaald volgens het aantal dagen van tewerkstelling (en de gelijkgestelde dagen) in het voorafgaande jaar.  Vanaf 1 april 2012 komt daar nu de “Europese” aanvullende vakantie bij. De aanvullende vakantie is een systeem dat gefinancierd wordt door de werknemer, nl. door middel van een prefinanciering met het dubbel vakantiegeld van het volgende jaar.

1. Voorwaarden om recht te hebben op aanvullende vakantie

Het Koninklijk besluit bepaalt dat de werknemers, die vallen onder de jaarlijkse vakantieregeling in de privé sector, deze  aanvullende vakantie genieten, op voorwaarde dat:

1) zij een activiteit in dienst van één of meerdere werkgever aanvatten of hervatten;

"Aanvatten van een activiteit" betekent het starten van een activiteit na een activiteit die nooit geheel of gedeeltelijk onderworpen is geweest aan de jaarlijkse vakantieregeling in de privé sector: zelfstandige activiteit, activiteit in het buitenland, activiteit in de publieke sector (= ambtenaren).

"Hervatten van een activiteit" betekent opnieuw een activiteit beginnen nadat de werknemer:

  • Werkloos was (niet verbonden met een arbeidsovereenkomst);
  • arbeidsongeschikt was;
  • onder de wapens geroepen was;
  • in loopbaanonderbreking was;
  • in voltijds tijdskrediet was;
  • einde contract was;
  • verlof zonder wedde had opgenomen.  

2) zij in het kalenderjaar van hervatting of aanvatting van de activiteiten, werkelijke arbeidsprestaties hebben verricht of een met arbeid gelijkgestelde onderbreking hebben gehad tijdens ten minste 3 maanden, al dan niet doorlopend bij één of meerdere werkgevers. Deze periode wordt "aanloopperiode"genoemd.

3) de wettelijke vakantiedagen zoals bedoeld in de huidige vakantieregeling zijn opgebruikt (de werknemer heeft geen gewone vakantiedagen meer over op basis van de prestaties van het voorgaand jaar).

Het gaat om een recht op vakantie, dit betekent dat de werknemer niet verplicht is om deze aanvullende vakantie op te nemen.

Zowel voor de arbeiders als voor de bedienden wordt het systeem gefinancierd door de werknemer zelf, door middel van prefinanciering met het dubbel vakantiegeld van het volgende jaar. Omdat het aanvullende vakantiegeld wordt gefinancierd met het gewone dubbel vakantiegeld, wordt het niet als loon beschouwd en dus zal de werknemer daarvoor solidariteitsbijdragen moeten betalen.  

2. Aanvullende vakantie voor arbeiders

2.1. Duur wettelijke vakantie

In het koninklijk besluit wordt de wettelijke vakantieduur van de arbeiders (zoals we die tot nu kenden) aangepast als volgt:

Totaal aantal normale werkelijke arbeidsdagen en gelijkgestelde inactiviteitsdagen Aantal wettelijke vakantiedagen (standaard uitgedrukt in een voltijds 5-dagenstelsel)
231 en meer   20
van 221 tot 230 19
van 212 tot 220 18
van 202 tot 211 17
van 192 tot 201 16
van 182 tot 191 15
van 163 tot 181 14
van 154 tot 162 13
van 144 tot 153 12
van 135 tot 143 11
van 125 tot 134 10
van 106 tot 124 9
van 97 tot 105 8
van 87 tot 96 7
van 77 tot 86 6
van 64 tot76 (was vroeger van 67 tot 76) 5
van 48 tot 63 (was vroeger van 48 tot 66) 4
van 39 tot 47 3
van 20 tot 38 2
van 10 tot 19 1
van 0 tot 9 0

Deze nieuwigheid treedt pas in werking vanaf het vakantiedienstjaar 2012 (vakantiejaar 2013).

2.2. Duur aanvullende vakantie

Na de aanloopperiode van 3 maand zal het aantal aanvullende vakantiedagen worden bepaald volgens het aantal effectief gewerkte en gelijkgestelde dagen tijdens het lopende jaar (zie tabel hierboven). Deze aanvullende dagen zullen worden verminderd met de gewone vakantiedagen die de arbeider heeft opgenomen.

Voorbeeld: een arbeider start op 1 oktober 2012. In 2013 zal hij recht hebben op 1 week betaalde (wettelijke) vakantie. Bij opname van zijn vakantie in juli 2013 zal hij nog 2 weken aanvullende vakantie kunnen opnemen op basis van zijn reeds gepresteerde dagen in 2013.

Volgende dagen van afwezigheid worden gelijkgesteld voor de berekening van de duur van de aanvullende vakantie:

  • de normale gelijkstellingen zoals bij het gewone verlof (bvb. ziekte, ongeval, moederschapsrust, …);
  • de gewone vakantiedagen;
  • de aanvullende dagen vakantie.

De arbeider kan slechts aanvullende vakantiedagen opnemen nadat hij zijn gewone verlofdagen volledig heeft opgebruikt.

2.3. Aanvullend vakantiegeld

De arbeider ontvangt van de RJV (of van een vakantiefonds) een aanvullend vakantiegeld dat gelijk is aan 7,69% van de lonen van de periode die recht geeft op aanvullende vakantie door de arbeider (wij vermoeden dat het hier gaat om de aanloopperiode van drie maanden), eventueel vermeerderd met een fictief loon voor de gelijkgestelde dagen.

Voorbeeld: in 2012 neemt de arbeider 5 dagen aanvullende vakantie. het vakantiegeld is gelijk aan het loon van 3 maanden van 2012 x 7,69%

De gelijkgestelde dagen zijn exact dezelfde als voor de berekening van het gewone verlof (bvb. ongeval, ziekte, moederschapsrust, …). De dagen jaarlijkse vakantie (zoals tabel hierboven) alsook de aanvullende vakantie worden gelijkgesteld.

Het aanvullend vakantiegeld wordt betaald ten laatste in de loop van het kwartaal volgend op het kwartaal tijdens hetwelk het recht op aanvullende vakantie werd uitgeoefend.

Voorbeeld: De 5 aanvullende dagen worden opgenomen in augustus 2012. In de loop van het vierde kwartaal 2012 zullen die worden uitbetaald.

Het aanvullend vakantiegeld komt in mindering van de uitbetaling van het dubbel vakantiegeld van het jaar dat volgt op het opnemen van deze aanvullende vakantie, ten belope van maximum 50% van het vakantiegeld.  De solidariteit van de vakantieregeling voor de arbeiders treedt in werking in de gevallen waarin het totale bedrag van het aanvullende vakantiegeld niet kon worden afgetrokken.

Voorbeeld: Dezelfde arbeider ontvangt in 2013 een vakantiecheque: lonen van 2012 aan 10% + fictieve lonen x 15,35% - aanvullend vakantiegeld ontvangen in 2012 (lonen van die 3 maand in 2012 x 7,69%).

Deze aanvullende vakantie wordt toegekend op basis van een formulier dat de arbeider aan de RJV (of aan een vakantiefonds) overmaakt. Het model moet nog verschijnen.

3. Aanvullende vakantie voor bedienden

3.1. Duur aanvullende vakantie

Vanaf de laatste week van de aanloopperiode van 3 maanden, heeft de bediende die voldoet aan de voorwaarden (zie hierboven onder punt 1.1), recht op maximum 6 vakantiedagen in een arbeidsstelsel van 6 dagen per week. Indien hij tewerkgesteld is in een ander stelsel, dan zal hij recht hebben op vakantiedagen in verhouding tot zijn arbeidsstelsel tijdens zijn aanloopperiode.

Voorbeelden: 

  • In een vijfdagenstelsel heeft de bediende bijgevolg recht op 6x5/6 = 5 dagen aanvullende vakantie.
  • een deeltijdse bediende die 19u per week werkt, verspreid over 4 dagen in de week, zal recht hebben op 6x4/6 = 4 dagen aanvullende vakantie die hij kan nemen in zijn deeltijds regime.

Na deze aanloopperiode wordt de vakantieduur bepaald naar rato van 2 dagen per maand te hebben gewerkt bij één of meerdere werkgevers indien de bediende is tewerkgesteld in een zesdagenstelsel (indien een ander stelsel, dan heeft hij recht op de vakantiedagen naar verhouding van zijn arbeidsstelsel). 

Worden ook beschouwd als gewerkte dagen:

  • de dagen waarop de arbeidsovereenkomst reeds geschorst is (dezelfde gelijkstellingen als de oude regeling, bvb. ziekte, ongeval, moederschapsrust, …);
  • de wettelijke vakantiedagen alsook de aanvullende vakantiedagen

3.2. Aanvullend vakantiegeld

Vandaag ontvangt de bediende die vakantie opneemt zijn normale bezoldiging voor de genomen vakantiedagen (= enkel vakantiegeld).

Dit zal ook zo zijn voor de aanvullende vakantie. De werkgever betaalt op de gewone datum voor uitbetaling van het loon, het normale loon voor de genomen aanvullende vakantiedagen (= aanvullend vakantiegeld). Op dit loon zal echter enkel een RSZ-werknemersbijdrage verschuldigd zijn (cfr. sociale bijdragen verschuldigd op het wettelijk dubbel vakantiegeld).

Het vakantiegeld voor de aanvullende vakantie zal in mindering worden gebracht van het dubbel vakantiegeld van het jaar dat volgt op de opname van de aanvullende vakantie (en indien nodig op het dubbel vakantiegeld van de volgende jaren zoals dit in het verslag van de koning wordt vermeld maar niet wordt herhaald in de tekst van het koninklijk besluit zelf). Het dubbel vakantiegeld wordt betaald op het ogenblik dat de hoofdvakantie wordt opgenomen of ingeval van betaling van een vertrekvakantiegeld.

Voor de berekening van het bedrag van het aanvullend vakantiegeld, worden ook beschouwd als arbeidsdagen:

  • de dagen waarop de arbeidsovereenkomst reeds geschorst is (dezelfde gelijkstellingen als de oude regeling, bvb. ziekte, ongeval, moederschapsrust, …);
  • de wettelijke vakantiedagen alsook de aanvullende vakantiedagen.

De vermindering zal dus gebeuren:

  1. in het jaar dat volgt op de opname van de aanvullende vakantie of;
  2. in voorkomend geval, indien er vertrekvakantiegeld wordt berekend (d.i. wanneer oproeping onder de wapens, loopbaanonderbreking, voltijds tijdskrediet of einde contract).

Indien er vertrekvakantiegeld wordt berekend en betaald, moet de werkgever aan de bediende een attest overhandigen, met vermelding van:

  1. de tewerkstellingsperiodes (en gelijkgestelde periodes);
  2. de arbeidsduur en de doorgevoerde arbeidsduurverminderingen;
  3. de brutobedragen van het uitgekeerde enkel en dubbel vakantiegeld en, in voorkomend geval de periodes waarop deze bedragen betrekking hebben;
  4. de bijdragen betaald door de werkgever op het enkel en dubbel vakantiegel;
  5. het aantal vakantiedagen die door de bediende reeds werden opgenomen en het regime waarin hij deze vakantiedagen heeft opgenomen;
  6. NIEUW:de brutobedragen van het uitbetaald aanvullend vakantiegeld;
  7. NIEUW: het aantal dagen aanvullende vakantie reeds opgenomen door de bediende en het arbeidsstelsel waarin deze vakantiedagen werden opgenomen.

4. Inwerkingtreding en gevolgen voor de vakantie in 2012

De regels omtrent de nieuwe europese vakantie zijn in werking getreden op 1 april 2012 en zijn van toepassing voor de vakantie die in 2012 wordt opgenomen, behalve de nieuwigheden met betrekking tot het bepalen van de (gewone) wettelijke vakantieduur (zie punt 2.1). Dit laatste treedt pas in werking vanaf het vakantiedienstjaar 2012 (vakantiejaar 2013).

Concreet betekent dit het volgende voor 2012:

  1. Bedienden kunnen aanvullende vakantie opnemen sinds 25 juni 2012, d.i. de laatste week van juni 2012, einde van de aanloopperiode van 3 maanden te rekenen vanaf 1 april 2012. De werkgever betaalt die dagen;
  2. Arbeiders kunnen vanaf 1 juli 2012 aanvullende vakantie opnemen. De RJV of een vakantiefonds betaalt die dagen.