Overheidssector: invoering van een scholingsbeding voor Brusselse ambtenaren

Van 

Een recent besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft het administratief statuut van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten en instellingen van openbaar nut in Brussel gewijzigd om een scholingsbeding in te voeren.


1. Toepassingsgebied

Deze nieuwe maatregel heeft betrekking op statutaire werknemers van de volgende gewestelijke overheidsdiensten en instellingen van openbaar nut (ION) in Brussel:

  • Centrum voor Informatica voor het Brussels Gewest;
  • Brussels Instituut voor Milieubeheer;
  • Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp;
  • Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel;
  • Brussels Planningsbureau;
  • Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij;
  • Actiris;
  • Gewestelijke vennootschap van de Haven van Brussel.

 

De Brusselse ION’s die niet in de lijst zijn opgenomen, maar die de administratieve en financiële status van de vermelde ION's van toepassing hebben gemaakt, vallen hier ook onder. Deze omvatten :

  • Brussel Preventie en Veiligheid;
  • BRUGEL.

2. Principe

Het scholingsbeding is het beding waarbij de ambtenaar, die tijdens zijn dienstverband binnen de organisatie een vorming volgt op kosten van de werkgever, zich ertoe verbindt om aan deze laatste een gedeelte van de vormingskosten terug te betalen in geval hij de organisatie verlaat voor het einde van de overeengekomen periode.

3. Modaliteiten van het scholingsbeding

3.1. Opstellen van een geschrift

Het beding moet schriftelijk worden vastgesteld voor elke ambtenaar afzonderlijk ten laatste op het moment van inschrijving voor de opleiding die onder deze clausule valt. Het geschrift moet een reeks verplichte vermeldingen bevatten:

  • een omschrijving van de vorming, de duur en de plaats waar de vorming zal doorgaan;
  • de kost of de kostenelementen die toelaten om de waarde te schatten van de vorming (worden uitgesloten: de beloning verschuldigd aan de ambtenaar in het kader van de uitvoering van zijn functie evenals de verplaatsings- of verblijfskosten);
  • de begindatum en de geldingsduur van het scholingsbeding;
  • het bedrag van de terugbetaling van een deel van de scholingskosten, betaald door de ambtenaar, die de ambtenaar aan het einde van de opleiding zou moeten terugbetalen;
  • het feit dat de ambtenaar vooraf is geïnformeerd over het scholingsbeding, de duur en de gevolgen ervan.

3.2. Geldigheidsduur

De geldigheidsduur van het scholingsbeding mag niet langer dan 3 jaar zijn en moet worden vastgesteld rekening houdend met de kosten en de duur van de vorming.

3.3. Bedrag van terugbetaling

Het bedrag van terugbetaling verschuldigd door de ambtenaar in geval de duur overeengekomen in het scholingsbeding niet wordt gerespecteerd wordt als volgt vastgelegd:

  • 80 % van de vormingskost ingeval van vertrek van de ambtenaar voor 1/3 van de overeengekomen periode;
  • 50 % van de vormingskost ingeval van vertrek van de ambtenaar tussen 1/3 en uiterlijk 2/3 van de overeengekomen periode;
  • 20 % van de vormingskost ingeval van vertrek van de ambtenaar na 2/3 van de overeengekomen periode.

Dit bedrag mag nooit meer dan 30 % van het jaarlijks loon van de ambtenaar bedragen.

3.4. Bestaansvoorwaarden

Opdat het scholingsbeding geldig zou zijn, is het noodzakelijk dat :

  • het bruto jaarsalaris van de ambtenaar, dat op het ogenblik van de aanvraag van kracht is, is hoger dan 16.100 euro (geïndexeerd bedrag: 32.842,39 euro). De voorwaarde is niet van toepassing indien het scholingsbeding betrekking heeft op een opleiding voor een beroep dat of een functie die voorkomt op de lijsten van knelpuntberoepen of moeilijk in te vullen functies binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  • de opleiding stelt de ambtenaar in staat zijn kennis en vaardigheden te verbeteren of op peil te houden met betrekking tot de baan en de functie die hij uitoefent of zou kunnen uitoefenen, of nieuwe beroepsvaardigheden te verwerven die hij binnen of buiten de organisatie zou kunnen gebruiken;
  • de opleiding valt niet binnen het regelgevende of wettelijke kader dat vereist is voor de uitoefening van het beroep waarvoor hij is aangenomen. De voorwaarde is niet van toepassing indien het scholingsbeding betrekking heeft op een opleiding voor een beroep dat of een functie die voorkomt op de lijsten van knelpuntberoepen of moeilijk in te vullen functies binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  • de opleiding valt niet onder de categorie van verplichte opleidingen bedoeld in de wet gedeeltelijke omzetting van Europese richtlijn betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie;
  • de opleiding moet 80 uur duren of meer waard zijn dan twee keer het gemiddelde gegarandeerde minimum maandinkomen (4.059,76 euro op 1 april 2024).

3.5. Redenen voor terugbetaling

De ambtenaar is verplicht de vormingskosten degressief te vergoeden indien hij vóór het verstrijken van de overeengekomen periode:

  • ontslag neemt;
  • ontslagen werd van ambtswege of er tot zijn afzetting werd beslist in het kader van een tuchtprocedure;
  • de vorming zonder geldige reden verlaat.

3.6. Uitwerking van het beding

Het scholingsbeding heeft geen uitwerking wanneer:

  • de tewerkstelling van de ambtenaar definitief beëindigd wordt zonder enige tuchtprocedure;
  • de ambtenaar ontslag neemt wegens een zware fout van de werkgever;
  • de arbeidsverhouding tijdens de stageperiode wordt beëindigd;
  • de ambtenaar zijn functie verlaat voor een betrekking in een andere Brusselse organisatie (andere openbare dienst of ION, gemeentebestuur, gemeenschapscommissie, diensten van het Brussels Parlement,…).

Opgemerkt moet worden dat de ambtenaar de bezitter blijft van zijn diploma's of certificaten behaald tijdens de vorming en moet beschikken over het origineel of een gewaarmerkt afschrift, ongeacht of het scholingsbeding al dan niet uitwerking heeft.

4. Inwerkingtreding

Deze nieuwe maatregel treedt in werking op 30 maart 2024.

Het is belangrijk om te specificeren dat de maatregel geen invloed heeft op vormingen die al aan de gang zijn op het moment dat de maatregel van kracht wordt. 

 

Bron : Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 maart houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel, en van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en tot invoering van een scholingsbeding, B.S., 20 maart 2024.