Vangnetbepaling belasting niet-inwoners : praktische uitvoering


68744

Kwestie van te vermijden dat niet-inwoners van België, bij gebrek aan een wettelijke bepaling, niet belast zouden worden op bepaalde inkomsten die ze van Belgische ondernemingen ontvangen wegens het leveren van diensten, heeft de wet van 13 december 2012 houdende fiscale en financiële bepalingen (BS 20 december 2012) in de belasting van niet-inwoners een zogenaamde “vangnetbepaling” ingevoerd. Deze vangnetbepaling is sinds 1 maart 2013 van toepassing.

Door deze vangnetbepaling is voortaan elk belastbaar inkomen van een niet-inwoner dat hij ontvangt van een Belgische inwoner (dit kan een rijksinwoner, vennootschap, vereniging,… zijn) of een Belgische inrichting van een niet-inwoner, in België belastbaar onder de volgende voorwaarden:

  • Wanneer een dubbelbelastingverdrag aanwezig is, mag de Belgische fiscus voortaan deze inkomsten belasten.
  • Wanneer er geen dubbelbelastingverdrag aanwezig is, mag Belgische fiscus voortaan deze inkomsten belasten tenzij de niet-inwoner kan bewijzen dat deze inkomsten daadwerkelijk belast zijn in de staat waar hij inwoner is.

Sommigen vreesden dat deze vangnetbepaling ging leiden naar een wereldomvattende heffingsbevoegdheid van de Belgische fiscus (zowel op inkomsten uit het leveren van goederen als diensten).

In het Belgisch Staatsblad van 23 juli 2014 heeft de FOD Financiën een advies gepubliceerd omtrent de toepassing van deze vangnetbepaling. Dit advies zorgt zowel voor een verduidelijking van deze vangnetbepaling als een beperking in de toepassing ervan.

Wij profiteren ervan om de praktische toepassingsregels van deze vangnetbepaling op een rijtje te zetten:

  • de vangnetbepaling is enkel van toepassing op de inkomsten die voor de niet-inwoner moeten beschouwd worden als winst of baten die voortkomen uit de levering van diensten. Inkomsten uit de levering van goederen zijn dus niet geviseerd. Volgens de Memorie van Toelichting zullen deze inkomsten elk jaar vermeld worden in het bericht aan de schuldenaars van deze inkomsten.
  • De belastingheffing gebeurt via het inhouden van een bevrijdende bedrijfsvoorheffing door de schuldenaar van de belastbare inkomsten. De verkrijger moet dus geen belastingaangifte meer indienen.
  • Er is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de eerste schijf van 38.000 € per jaar. Deze drempel geldt zowel per begunstigde als per schuldenaar van de inkomsten. Voor 2013 met deze drempel niet geproratiseerd worden.
  • Het tarief van de bevrijdende bedrijfsvoorheffing bedraagt 33%, na aftrek van een forfaitair bedrag voor kosten dat gelijk is aan 50%. Deze bedrijfsvoorheffing zal alleszins beperkt worden tot het maximumtarief voorzien in het dubbelbelastingverdrag wat kan schommelen tussen de 5 en 11%.
  • Bijlage III bij het KB tot uitvoering van het WIB92 werd ook aangepast en is van toepassing op de inkomsten die vanaf 1 maart 2013 worden betaald of toegekend.
  • Een model van verklaring is voorzien om te kunnen bewijzen dat de begunstigde van de betaling wel degelijk belast werd of belast zal worden op zijn inkomsten in de staat waar hij inwoner is.

Via deze link kan u het advies van de FOD Financiën consulteren.