Veralgemeende fietsvergoeding sinds 1 mei 2023: tijdelijke compensatie (belastingkrediet)

Van 

Sinds 1 mei 2023 is een fietsvergoeding voor woon-werkverkeer verplicht voor alle werknemers in de privésector. Naar aanleiding van deze generalisatie en de financiële gevolgen ervan werd een tijdelijk belastingkrediet verstrekt.


Om het woon-werkverkeer met de fiets te promoten, hebben de sociale partners een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten (nr 164) die de toekenning van een fietsvergoeding in de private sector veralgemeent (zie ons artikel erover).

De nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst is aanvullend. Ze is dus enkel van toepassing indien er nog geen collectieve arbeidsovereenkomst in verband met een fietsvergoeding bestaat.

In de sectoren en ondernemingen die een collectieve arbeidsovereenkomst hebben gesloten waarin wordt voorzien in de toekenning van een specifieke vergoeding voor het woon-werkverkeer met de fiets, blijft deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing wat betreft de toekenningsvoorwaarden en het bedrag (zelfs indien dit lager is).

De invoering van een verplichte fietskilometervergoeding via de cao nr. 164  heeft financiële gevolgen voor de betrokken werkgevers. De regering stelt voor om een tijdelijke compensatie te voorzien onder de vorm van een belastingkrediet.

1. Toepassingsgebied

Dit belastingkrediet is van toepassing in zowel de personenbelasting, de vennootschapsbelasting als de rechtspersonenbelasting, alsook in de corresponderende belastingen van niet-inwoners.

2. Voorwaarden

2.1. Tijdelijk belastingkrediet

Het belastingkrediet wordt beperkt in de tijd en is enkel van toepassing op de verhoging van de fietskilometervergoedingen die worden toegekend voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling die in de periode van 1 mei 2023 tot en met 31 december 2024 worden gedaan en worden toegekend in een belastbaar tijdperk dat verbonden is met de aanslagjaren 2023, 2024, 2025 of 2026.

2.2. Verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling

Het belastingkrediet wordt enkel verleend voor de vergoedingen die worden toegekend voor verplaatsingen met de fiets in het kader van het woon-werkverkeer. Wanneer een werkgever een vergoeding toekent voor dienstverplaatsingen met de fiets en die vergoeding verhoogt, wordt er geen belastingkrediet verleend.

2.3. Kilometervergoeding ten laste van de persoon die het krediet aanvraagt

De verhoging van de fietskilometervergoeding moet effectief gedragen worden door degene die de fietskilometervergoeding toekent.

Wanneer een werkgever de last van de verhoging aan een derde doorrekent of terugbetaald krijgt van een derde, zal de werkgever niet kunnen genieten van het belastingkrediet.

Een uitzendkantoor dat, als formele werkgever, normaal gezien de fietskilometervergoeding doorrekent aan de dienstafnemer, de materiële werkgever, kan dus enkel de toepassing van het belastingkrediet voor de verhoging van fietskilometervergoeding vragen als het deze verhoging niet doorrekent aan de materiële werkgever.

Wanneer het uitzendkantoor de fietskilometervergoeding (en dus ook de verhoging ervan) wel doorrekent aan de materiële werkgever, komt uiteraard de materiële werkgever, wanneer aan de overige voorwaarden is voldaan, wel in aanmerking voor het belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding.

Het belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding wordt niet verleend voor de (verhoging van de) fietskilometervergoeding die ten laste is van een buitenlandse inrichting van de belastingplichtige.

3. Bedrag

Het bedrag van het belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding is gelijk aan de verhoging van de fietskilometervergoeding vermenigvuldigd met het aantal kilometers waarvoor de fietskilometervergoeding is toegekend, met een maximum van 20 kilometer per enkel traject.

De verhoging is het verschil tussen:

  • de fietskilometervergoeding die de werkgever toekent voor verplaatsingen in de periode van 1 mei 2023 tot en met 31 december 2024;
  • en de referentiefietskilometervergoeding (= vergoeding toegekend op 1 juli 2022).

Voorbeeld: een werkgever kent in toepassing van cao nr. 164 vanaf 1 mei 2023 voor het eerst een fietsvergoeding toe. Voor de verplaatsingen in de periode van mei tot december 2023 kent hij in 2023 een fietsvergoeding toe van 0,27 euro per kilometer voor in totaal 3.000 kilometer, en voor de verplaatsingen in 2024, kent hij in 2024 een fietsvergoeding toe van 0,28 euro (geraamd bedrag) voor in totaal 6.000 kilometer. Er wordt geen fietsvergoeding toegekend voor het gedeelte van de afstand boven 20 kilometer per enkel traject.

Belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding voor de in 2023 gedane verplaatsingen: 0,27 euro per kilometer x 3.000 kilometer = 810 euro.

Belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding voor de in 2024 gedane verplaatsingen: 0,28 euro per kilometer x 6.000 kilometer = 1.680 euro.

Wij raden  aan contact op te nemen met uw boekhouder voor meer informatie.

4. Aftrekbaarheid

De verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend is niet als beroepskost aftrekbaar.

5. Procedure

Via de aangifte (zie Koninklijk Besluit van 7 januari 2024).

6. Ander belastingkrediet

Als een werknemer een fietsvergoeding ontvangt, is deze tot een bepaalde hoogte vrijgesteld van sociale en fiscale lasten. Vanaf 1 januari 2024, verhoogt dit bedrag van de fietsvergoeding aanzienlijk (0,35 euro per kilometer in plaats van de huidige 0,27 euro) (zie ons artikel erover).

In een wet wordt ook voorgesteld om een belastingkrediet te verlenen aan werkgevers die beslissen om de fietsvergoeding te verhogen. Dit belastingkrediet vormt een aanvulling op het hierboven beschreven tijdelijk belastingkrediet voor de veralgemening van de fietsvergoeding.

Bron: wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen (1), BS 29 december 2023. Koninklijk besluit van 7 januari 2024 tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164, BS 12 januari 2024.