Verplichting tot opleiding in 2017 -2018 : concrete modaliteiten

Van 
88080

De wet werkbaar en wendbaar werk bepaalt vanaf 1 februari 2017 een interprofessionele doelstelling van gemiddeld vijf opleidingsdagen per voltijds equivalent per jaar.

Ter herinnering: deze doelstelling kan bereikt worden door de sector (via een sectorale cao) of door uzelf op ondernemingsvlak (via een individuele opleidingsrekening). Het gemiddelde van vijf opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalent dient niet onmiddellijk bereikt te worden, maar kan via een groeipad. Er dient wel een minimum aantal opleidingsdagen te worden voorzien. Gebeurt dit niet dan zal elke werknemer recht hebben op twee opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalent.

Een koninklijk besluit (KB) betreffende deze maatregel werd op 18 december 2017 in het Belgisch Staatblad gepubliceerd. Het wettelijk kader is nu duidelijker.

1. Opleidingsinspanning op sectoraal vlak

De wet bepaalt dat de doelstelling moet bereikt worden met een door de Koning algemeen verbindend verklaarde cao. Een cao afgesloten voor 2013-2014 of 2015-2016 mag ook verlengd worden. Volgens het KB moeten de paritaire comités het aandeel van de loonmassa dat in 2015 - 2016 besteed werd aan opleiding bepalen in een door de Koning algemeen verbindend verklaarde cao. De cao moet ook de volgende elementen bevatten:

  • het aantal dagen besteed aan opleiding. Dit aantal mag niet lager zijn dan het aantal voorzien in de periode 2015 – 2016;
  • de opleidingen die in aanmerking worden genomen om opleidingsinspanningen te bepalen, waarbij minstens de formele en informele opleidingen.

Oorspronkelijk moesten de sectoren hun opleidingsinspanningen voor 30 november 2017 bepalen. In het wetsontwerp wordt echter voorgesteld deze termijn tot 31 december 2017 te verlengen. Als uw sector nog geen beslissing heeft genomen, moet u, als werkgever, voor deze datum geen maatregelen nemen.

2. Individuele opleidingsrekening

Als uw sector geen doelstelling heeft, moet u zelf deze doelstelling bereiken door opleidingskrediet toe te kennen op een individuele opleidingsrekening. Het krediet moet ten minste 2 dagen per jaar tellen en er moet eveneens een groeipad naar vijf opleidingsdagen per jaar voorzien worden. Het krediet wordt pro rata berekend, op basis van het arbeidsregime van de werknemer en het aantal maanden van tewerkstelling indien de werknemer tijdens het jaar werd aangeworven.

De individuele opleidingsrekening moet geconcretiseerd worden door middel van een formulier, met de volgende vermeldingen:

  1. de identiteit van de werknemer (naam, voornaam, datum en plaats van geboorte, adres, rijksregisternummer);
  2. het arbeidsregime waarin de werknemer wordt tewerkgesteld;
  3. het bevoegde paritair comité of paritair subcomité;
  4. het opleidingskrediet, te weten het aantal opleidingsdagen waarover de werknemer gedurende het kalenderjaar beschikt. Dit aantal mag niet lager zijn dan het aantal voorzien in de periode 2015 – 2016;
  5. het aantal gevolgde opleidingsdagen en het aantal overblijvende dagen of het aantal over te dragen dagen naar het volgende jaar;
  6. het groeipad.

Telkens wanneer de werknemer een opleiding volgt, wordt het aantal gevolgde opleidingsdagen zo snel mogelijk in de individuele opleidingsrekening vermeld.

Het formulier kan bijgehouden worden onder papieren vorm of onder elektronische vorm en wordt bewaard in het persoonlijk dossier van de werknemer. De werknemer heeft het recht om, op eenvoudige aanvraag, dit document op elk ogenblik te raadplegen

Wanneer de individuele opleidingsrekening, voor de eerste keer, wordt ingevoerd, moet u alle betrokken werknemers daarvan in kennis stellen. Dan moet u elke nieuwe betrokken werknemer in kennis stellen van het bestaan van een individuele opleidingsrekening binnen uw bedrijf.

Eén keer per jaar moet u ook uw werknemers op de hoogte brengen van het saldo van het opleidingskrediet.

3. Individueel recht

Als de werknemer geen opleidingsdag of geen opleidingskrediet via een sectorale cao krijgt en als hij nog niet over een individuele opleidingsrekening beschikt, zal hij recht hebben op twee opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalent. Het KB bepaalt ook dat dit aantal dagen pro rata wordt berekend, op basis van het arbeidsregime van de werknemer en het aantal maanden van tewerkstelling indien de werknemer tijdens het jaar werd aangeworven.

4. Afwijking

De werkgevers die minimum tien maar minder dan twintig werknemers tewerkstellen moeten vóór 31 december 2017 bepalen over het gemiddeld aantal dagen waarover de werknemers in de periode 2017-2018 beschikken, maar dit aantal mag niet lager zijn dan het aantal opleidingsdagen voorzien in de periode 2015- 2016, met minimum één dag per jaar per voltijds equivalent. Later moet u vóór 30 september van het eerste jaar van elke daaropvolgende tweejaarlijkse periode dit aantal bepalen, maar dit aantal mag niet lager zijn dan het aantal opleidingsdagen voorzien in de periode 2017- 2018. Bij gebrek aan vaststelling van het aantal opleidingsdagen binnen de voorziene termijnen beschikken de werknemers over minimum één dag opleiding per jaar per voltijds equivalent. U moet eveneens het groeipad bepalen, met het oog op het bereiken, op interprofessioneel niveau, van de doelstelling van een gemiddelde van 5 dagen opleiding per voltijds equivalent per jaar.