Akkoord van sociale vrede 2023-2024

10/11/2023

Op 8 november 2023 werd in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf een akkoord van sociale vrede 2023-2024 afgesloten.

We geven u hierna de grote lijnen van dit akkoord.

1. Koopkrachtpremie (consumptiecheque)

In deze sector wordt een koopkrachtpremie voorzien en er is geen omzetting mogelijk.

Bedrag:

De koopkrachtpremie bedraagt :

  • 200 € als het bedrijf een hoge winst heeft behaald. De winst is hoog wanneer het resultaat van de vermenigvuldiging “200 EUR x aantal VTE bij het afsluiten van het boekjaar 2022 volgens de sociale balans”  maximum 30 % van code 9903 bedraagt (winst voor belasting);
  • 300 € als het bedrijf een uitzonderlijk hoge winst heeft gemaakt. De winst is uitzonderlijk hoog wanneer het resultaat van de vermenigvuldiging “300 EUR x aantal VTE bij het afsluiten van het boekjaar 2022 volgens de sociale balans”  maximum 15 % van code 9903 bedraagt (winst voor belasting).

Indien het boekjaar niet overeenstemt met het kalenderjaar, wordt gekeken naar het boekjaar dat afsluit in 2022.

Bedrijven die in het boekjaar 2022 een overgedragen verlies hebben genoteerd, worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de koopkrachtpremie.

Toekenningsmodaliteiten:  

De koopkrachtpremie wordt toegekend in overeenstemming met de volgende voorwaarden:

  • De koopkrachtpremie wordt door de werkgever toegekend in de maand december.
  • De referteperiode voor de toekenning van de koopkrachtpremie loopt van 1 november 2022 tot en met 31 oktober 2023.
  • De werknemer heeft recht op een koopkrachtpremie:
    • als hij minstens 20 dagen effectieve tewerkstelling heeft tijdens de referteperiode;
    • pro-rata de geleverde prestaties binnen de referteperiode en pro-rata de tewerkstellingsbreuk.
  • Schorsingen worden gelijkgesteld met effectieve prestaties met uitzondering van arbeidsongeschiktheid van meer dan 3 maanden (te rekenen vanaf de eerste dag gewaarborgd loon), voltijds tijdskrediet en voltijds thematisch verlof.
  • Uitzendkrachten hebben recht op dezelfde koopkrachtpremie volgens dezelfde modaliteiten.
  • De werkgever die in 2023 reeds een koopkrachtpremie heeft toegekend, als voorafname op het sectoraal akkoord, mag deze verrekenen met de sectorale koopkrachtpremie.

2. Maaltijdcheque

Met ingang van 1 januari 2024 wordt het bedrag van de werkgeverstussenkomst in de maaltijdcheque verhoogd met 0,70 €. Derhalve heeft de minimale maaltijdcheque een nominale waarde van 5€ per maaltijdcheque, waarbij de tussenkomst van de werkgever 3,91 € bedraagt en de tussenkomst van de werknemer 1,09 € bedraagt.

In de ondernemingen waar de maaltijdcheque het fiscaal maximum van 8 € niet bereikt, is de dagvergoeding voor mobiliteit van 0,2479 € niet meer verschuldigd en wordt ze geïntegreerd in de maaltijdcheque van 5 €.

In de ondernemingen waar de maaltijdcheque wel het fiscaal maximum van 8 € bereikt, moet de werkgever voorzien in een gelijkwaardig voordeel van 0,70 €. In deze ondernemingen kan de dagvergoeding voor mobiliteit van 0,2479 € behouden blijven.

3. Mobiliteit

Vanaf 1 januari 2024:

  • De fietsvergoeding bedraagt 0,27 €/km met een beperking tot 40 km (heen en terug). De modaliteiten rond cumulatie met andere vervoersonkosten worden bepaald op ondernemingsniveau.
  • In het kader van de harmonisering tussen arbeiders en bedienden wordt de grens voor de terugbetaling van privévervoer voor de arbeiders verlaagd van 10 km. naar 5 km. De arbeid(st)er heeft recht op een terugbetaling voor privévervoer vanaf 5 km.

4. Sociaal fonds

Vanaf 1 januari 2024:

  • Voor de arbeiders komt er een verhoging van de aanvullende vergoeding met 1 € in geval van economische werkloosheid:

    • 6 €/dag voor de eerste 35 dagen;
    • 5 €/dag voor de volgende 35 dagen.

            De vergoeding wordt betaald door de werkgever en kan worden teruggevorderd van het Fonds.

  • De werknemer heeft recht op een bijkomende anciënniteitsdag vanaf 10 jaar sectoranciënniteit. De werkgever kan de kost van deze bijkomende dag sectoranciënniteit recupereren van het Sociaal Fonds. Als deze anciënniteitsdag of een gunstigere regeling reeds bestaat op ondernemingsniveau zal er worden gezocht naar een alternatieve invulling.
  • De dag anciënniteitsverlof waarop de werknemer recht heeft vanaf 20 jaar ondernemingsanciënniteit wordt berekend op basis van de sectoranciënniteit van de werknemer. De betaling van deze dag kan worden teruggevorderd van het Fonds.
  • Er wordt een sectorale aanvulling ingevoerd ter ondersteuning van ouders met jonge kinderen (tot en met 12 jaar) :
    • voor moederschapsrust, kinderopvang, voor- en naschoolse opvang en vakantiekampen (cumulatief voor de 4 motieven);
    • op verzoek van de werknemer;
    • bedrag van 3 €/dag met maximum 300 €/jaar;
    • de aanvulling geldt per afzonderlijk kind; 
    • tot en met 31 december 2024.
  • De periode van moederschapsrust wordt gelijkgesteld voor de berekening van de aanvullende vergoeding bij het dubbel vakantiegeld en wordt door het Fonds terugbetaald aan de werkgever.

5. Eindeloopbaan

  • Sectorale intekening op alle NAR-kadercao’s rond SWT tot 30 juni 2025, inclusief de bepaling omtrent mogelijkheid vrijstelling van beschikbaarheid tot en met 31 december 2026.
  • Sectorale intekening op de NAR-cao 170 betreffende de landingsbanen tot en met 30 juni 2025.

 

Voor meer informatie, zie het hoofdstuk 01 van de sectorale documentatie.