In het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw werd op 19 december 2005 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de wijziging en coördinatie van de statuten van het “Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid”. Zij werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 2 februari 2006 onder het nr. 78429/CO/111. Het bericht van neerlegging moet nog in het Belgisch Staatsblad verschijnen.

Voor de integrale tekst van de C.A.O., zie hierboven, gerelateerde CAO.

Wij geven u hierna een overzicht van de belangrijkste bepalingen en vervolgens enkele praktische schikkingen.

Inhoud CAO

I - Toepassingsgebied

De statuten van het fonds voor bestaanszekerheid zijn van toepassing op de werkgevers die door hun activiteit in België ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, evenals op de door hen in België tewerkgestelde werklieden, werksters en industriële leerlingen.

Uitzonderingen

Zij zijn echter, voor wat betreft de aanvullende werkloosheidsuitkeringen en ziektevergoedingen evenals de daarmee overeenstemmende werkgeversbijdragen, niet van toepassing op de ondernemingen en hun werklieden en werksters die bij de oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid in 1965 vrijgesteld waren van de betaling van de bijdragen voor bestaanszekerheid door het bestaan op ondernemingsvlak van een overeenkomst die gelijkwaardige voordelen toekent en voor zover deze overeenkomst nog steeds van kracht blijft en door het college van de voorzitters van het Fonds als dusdanig erkend is.

Dezelfde beperking van het toepassingsgebied geldt voor de ondernemingen en hun werklieden en werksters, die ontstaan zijn na de oprichting van het Fonds als gevolg van een afsplitsing van de in vorige alinea bedoelde ondernemingen voor zover door een overeenkomst op ondernemingsvlak gelijkwaardige voordelen worden toegekend en voor zolang deze overeenkomst van kracht blijft en door het college van de voorzitters van het Fonds als dusdanig erkend wordt.

Buitenlandse werkgevers

Deze statuten, evenals de wijze van uitvoering, zijn eveneens toepasselijk op de buiten België gevestigde werkgevers die door hun activiteit in België ressorteren onder het bovenvermeld paritair comité, evenals op hun werklieden en werksters, voor zover deze minstens 15 dagen door hen in België tewerkgesteld zijn.

(...)

II - Benaming, zetel, duur

Met ingang van 1 januari 1965 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd “Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid”.

De zetel van het fonds bevindt zich in Brussel 1000, Galerie Ravenstein, 27/2 (tel : 02/513.12.39)

Het fonds is opgericht voor een onbepaalde duur.

III - Doel

Het fonds heeft tot doel:

1. de bijdragen te innen vereist voor zijn werking ;
2. aan de werklieden en werksters de volgende voordelen toe te kennen:                                                                        
   • een aanvullende werkloosheidsuitkering (zie Hfdst. 20);
   • een aanvullende vergoeding bij de ziekte- en invaliditeitsverzekering (zie Hfdst. 20);
   • eventuele andere sociale voordelen toe te kennen op basis van een CAO, gesloten in bovenvermeld paritair comité
3. de verdeling van de voormelde voordelen te verzekeren ;
4. een bijzondere jaarlijkse compensatietoeslag te betalen aan de werklieden en werksters die lid zijn van één van de representatieve interprofessionele organisaties die op nationaal vlak vertegenwoordigd zijn (zie Hfdst. 25) ;
5. de organisatie te financieren van concrete opleidingsacties voor werknemers of potentiële werknemers van de metaalverwerkende nijverheid in het raam en door bemiddeling van het “Instituut voor Naschoolse Opleiding van de Metaalverwerkende Nijverheid, afgekort INOM, met maatschappelijke zetel te Schaarbeek, A. Reyerslaan 80 ;
6. de organisatie te financieren van de initiatieven voor de opleiding en de tewerkstelling van risicogroepen onder de werkzoekenden in het raam en door de bemiddeling van de vereniging zonder winstoogmerk “Tewerkstelling en Opleiding van risicogroepen – Arbeiders MVEN” met maatschappelijke zetel te Schaarbeek, A. Reyerslaan 80 en van de vereniging zonder winstoogmerk “Montage – Nationaal Fonds voor Tewerkstelling en de Opleiding van Jongeren” met maatschappelijke zetel te 1040 Brussel, Square Ch.-M. Wiser 19 bus 14 (zie Hfdst. 48) ;
7. een tegemoetkoming toe te kennen in de kosten voor de vorming van de werkgevers- en werknemersorganisaties ;
8. jaarlijks tewerkstellingsattesten af te leveren aan de werklieden en werksters.

IV - Financiering

Het fonds verwerft zijn financiële middelen via bijdragen verschuldigd door de werkgevers evenals door de interesten uit de belegde fondsen. De volgende bijdragen zijn verschuldigd, telkens berekend op het onbegrensde brutoloon aan 100 %:

• vanaf 1 april 2002

• ofwel een bijdrage van 1,40 % bestemd voor de basisactiviteiten van het fonds als er op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur tot instelling of uitbreiding van aanvulling van de wettelijke pensioenregeling werd gesloten vóór 31 december 1999, voor zover deze collectieve arbeidsovereenkomst en het reglement die deze aanvulling op de wettelijke pensioenregeling regelt, werden goedgekeurd door het fonds voor bestaanszekerheid of als de onderneming gedekt is door eigen koopkrachtakkoord voor de jaren 1999 en 2000, gesloten vóór 22 maart 1999 en als dusdanig aanvaard door het fonds voor bestaanszekerheid (de ondernemingen die gedekt zijn door een koopkrachtakkoord voor 2003 en/of 2004 behouden tot 31 december 2004 hun vrijstelling tot betaling van de bijdrage aan het fonds bestemd voor het extralegaal pensioen, voor zover zij nog geen bijdragen betaald hebben aan het fonds);
• ofwel een bijdrage van 2,40 % bestemd voor de basisactiviteiten van het fonds, voor alle andere gevallen;

• een bijdrage van 0,85 % bestemd voor de bijzondere compensatietoeslag (zie Hfdst. 25);
• een bijdrage van 0,10 % bestemd voor de financiering van de kosten voor de vorming van de werkgevers- en werknemersorganisaties;
• een bijdrage van 0,20 % bestemd voor de bevordering van initiatieven voor de opleiding en tewerkstelling van de risicogroepen (zie Hfdst. 48.2);
• van 1 april 2001 tot 31 december 2006 een bijdrage van 0,05 % ter financiering van de tegemoetkoming, vanaf de leeftijd van 57 jaar voor de mannen en 55 jaar voor de vrouwen, in de door de werkgevers verschuldigde capitatieve bijdragen aan de Rijksdienst voor pensioenen en de Rijksdienst voor sociale zekerheid, voor de werknemers waarvan het brugpensioen ingaat tijdens de periode van 1 januari 1991 tot 30 juni 2007 (zie Hfdst. 21).
• van 1 januari 2006 tot 31 december 2006 een bijdrage van 0,03 % ter financiering van de vervroegde tegemoetkoming in de last van het brugpensioen vanaf 57 jaar voor de werklieden waarvan het brugpensioen ingaat tijdens de periode van 1 januari 1987 tot 30 juni 2007.
• De werkgevers die tussen 1 juli 1997 en 31 december 2006 werklieden of werksters ontslaan die op het moment van de betekening van het ontslag minstens 50 jaar oud zijn, zijn per ontslagen werkman of werkster een forfaitaire, eenmalige bijdrage verschuldigd aan het fonds voor bestaanszekerheid.  Deze bedraagt 607,34 EUR, 520,58 EUR, 433,81 EUR, 347,05 EUR, 260,29 EUR, 173,53 EUR of 86,76 EUR naargelang de betrokken werkman of werkster op het moment van de betekening van het ontslag respectievelijk, 50, 51, 52, 53, 54, 55 of 56 jaar is. 

Praktische schikkingen

De werkgevers aangesloten bij Groep S – Sociaal Secretariaat vzw dienen geen bijzondere schikkingen te treffen. Het sociaal secretariaat houdt automatisch rekening met de bovenvermelde werkgeversbijdragen bij het opstellen van de afrekeningen, verricht de aangiften bij het fonds en staat in voor een tijdige betaling van de bijdragen.