070302 Kleine flexibiliteit

Paritair (sub-)Comité nr.:
111.01.01-00.00, 111.01.02-00.00, 111.01.03-00.00, 111.01.04-01.00, 111.01.04-02.00, 111.01.05-00.00, 111.01.06-01.00, 111.01.06-02.00, 111.01.07-00.00, 111.01.08-00.00, 111.01.09-00.00, 111.01.10-00.00, 111.02.01-00.00, 111.02.02-00.00, 111.02.03-00.00, 111.02.04-01.00, 111.02.04-02.00, 111.02.05-00.00, 111.02.06-01.00, 111.02.06-02.00, 111.02.07-00.00, 111.02.08-00.00, 111.02.09-00.00, 111.02.10-00.00

Bijwerking: 30/03/2015
Geldig vanaf: 01/04/2015
Geldig tot: 30/06/2015

De mogelijkheid bestaat om in het kader van alternatieve uurregelingen te laten arbeiden in afwijking van de normale grenzen van de dagelijkse en/of wekelijkse arbeidsduur.

Hier hebben we het over de "kleine flexibiliteit" voorzien door artikel 20bis van de Arbeidswet.

Voor de industriële en ambachtelijke ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, werden twee mogelijkheden gecreëerd om de arbeidsduur in enige mate flexibel te maken. Het gaat om :

Krachtens een CAO van 16 maart 2015 worden de bepalingen van bepaalde duur tot 31 december 2014 van het nationaal akkoord 2013-2014, binnen de wettelijke mogelijkheden, verlengd tot 30 juni 2015.  De CAO van 16 maart 2015 werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 21 april 2015 onder het nr. 126629/CO/111.0102; het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 5 mei 2015.

Voor de duur van het akkoord kan in de ondernemingen met of zonder syndicale delegatie de reële arbeidsduur, vastgelegd door het arbeidsreglement, verlengd of verkort worden en vervangen door speciale uurroosters overeenkomstig de bepalingen van artikel 20bis van de Arbeidswet op basis van onderstaand model.

Onderstaand model kan evenwel niet worden toegepast in ondernemingen waar reeds afspraken gemaakt werden inzake jaartijd.

De invoering van het sectoraal model volgens onderstaande procedure beperkt zich tot de arbeiders in dag- en tweeploegenstelsels.  Voor de invoering van nieuwe ploegenstelsels, weekend werk alsook flexibele uurroosters die verder gaan dan onderstaand model is een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak vereist.

Het model kan eveneens niet worden ingevoerd voor arbeiders tewerkgesteld op werven of op zaterdag en/of zondag, hiervoor is een specifieke onderhandeling noodzakelijk.

De wekelijkse arbeidsduur kan maximum 5 uren boven of beneden de reële arbeidsduur in de onderneming liggen, zonder dat dit aanleiding geeft tot de betaling van een toeslag.

De dagelijkse arbeidsduur kan maximum 1 uur boven of onder de reële arbeidsduur in de onderneming liggen, zonder dat dit aanleiding geeft tot betaling van een toeslag.

De onderneming moet op jaarbasis de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur zoals bepaald in de in de onderneming geldende collectieve arbeidsovereenkomsten respecteren.

De overschrijdingen worden bij voorkeur gecompenseerd door hele of halve dagen.

Indien de onderneming bovenstaand sectoraal model van jaartijd wenst toe te passen wordt het arbeidsreglement met de bepalingen inzake de jaartijd automatisch aangepast.  Deze aanpassing geldt tot uiterlijk 31 december 2014.  Als dit sectoraal model niet verlengd wordt op sector- of op ondernemingsvlak, dan worden vanaf 1 januari 2015 automatisch de aangepaste bepalingen inzake jaartijd uit het arbeidsreglement geschrapt.

De aangepaste bepalingen inzake jaartijd worden eveneens uit het arbeidsreglement geschrapt, bij herstructurering of wanneer de onderneming overgaat tot meervoudig ontslag, zoals bepaald in hoofdstuk II 2.1. § 4 van onderhavige overeenkomst (Commentaar: dit artikel betreft de definitie van het meervoudig ontslag), tenzij anders wordt overeengekomen.  De onderneming die wenst gebruik te maken van dit sectoraal model dient voorafgaandelijk de syndicale delegatie, of bij ontstentenis de arbeiders, de nodige informatie en motivatie te geven.

Zonder dat het principe van de invoering van het sectoraal model in vraag wordt gesteld worden voorafgaandelijk aan de invoering concrete omkaderingsmaatregelen uitgewerkt.  Deze betreffen onder meer de concrete uurroosters, de referteperiode voor de berekening van de gemiddelde arbeidstijd, de verwittingstijd, ...  Tot de concrete omkaderingsmaatregelen behoren eveneens het aantal interimarissen en het aantal arbeiders met contracten van bepaalde duur.

Het koninklijk besluit “Kleine Flexibiliteit”, zoals vermeld onder punt 4.4.a. van onderhavige overeenkomst, is niet van toepassing op de arbeiders waarvoor het sectoraal model “jaartijd” ingevoerd werd.

De ondernemingen die het sectoraal model “jaartijd” invoeren moeten, indien zij een beroep doen op uitzendkrachten omwille van buitengewone vermeerdering van werk, deze contracten beperken tot maximaal drie maanden.  Indien een beroep gedaan wordt op arbeiders met contracten van bepaalde duur dienen deze een minimum duurtijd te hebben van 6 maanden.

De onderneming moet een recht op 4/5-werk voor minstens 10 % van de tewerkgestelde arbeiders instellen.

Op het einde van het jaar 2014 wordt op nationaal vlak het verloop van de besprekingen op ondernemingsvlak geëvalueerd ter uitvoering van de bepalingen van dit punt.

Commentaar: de bepalingen worden verlengd tot 30 juni 2015 (CAO 16/03/2015).

 

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, met uitzondering van de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren.

Onder werklieden wordt verstaan de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.

(...)

(...)

Artikel 14 - Inhaalrust: artikel 20bis §4 en artikel 26bis §2bis van de arbeidswet van 16 maart 1971

§1. In een arbeidsregeling overeenkomstig artikel 20bis §4 van de arbeidswet van 16 maart 1971 en op voorwaarde dat er op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten, kan het aantal arbeidsuren dat over een jaar moet worden gepresteerd ten belope van 65 uren per kalenderjaar worden overschreden in geval van toepassing van de artikelen 25 en 26 §1, 3°.

Deze bepaling is geldig tot 31 december 2014.

§2. Overeenkomstig artikel 26bis, §2bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt op vraag van de werknemer 91 uren per kalenderjaar, gepresteerd overeenkomstig artikel 25 of artikel 26, §1, 3°, niet aangerekend bij de berekening van de gemiddelde arbeidsduur en niet in aanmerking genomen voor de naleving van de interne grens.

De werknemer moet deze vraag gesteld hebben nog voor de betaalperiode gedurende welke de prestaties werden verricht, verlopen is.

Deze bepaling is geldig tot 31 december 2014.

 (...)

Artikel 24

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur, gaande van 1 januari 2014 tot 31 december 2014 (...).

Commentaar: de bepalingen worden verlengd tot 30/06/2015 (CAO 16/03/2015).

 

Het systeem van 'kleine flexibiliteit' voorzien door artikel 20bis van de arbeidswet van 6 maart 1971 biedt de mogelijkheid werknemers te werk te stellen in het kader van alternatieve werkroosters die afwijken van de normale grenzen van de dagelijkse en/of wekelijkse arbeidsduur.

In het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw werd dit systeem van kleine flexibiliteit binnen de volgende grenzen ingesteld:

Dit sectorsysteem werd niet verlengd in het nationaal akkoord 2015-2016.

Men moet 2 gevallen onderscheiden:

De begrenzing van de dagelijkse arbeidsduur die door de sector werd opgelegd (zie punt 2 hierboven) heeft geen reden van bestaan meer na 30 juni 2015. Voortaan kan de schommeling van de dagelijkse arbeidsduur maximum 2 uren bedragen en niet 1 uur zoals voorzien in de sector en dit mits aanpassing van het arbeidsreglement.

Bovendien was voorzien dat het aantal te verrichten arbeidsuren per jaar in het kader van deze kleine flexibiliteit met 65 uren per kalenderjaar mocht worden overschreden in geval van buitengewone vermeerdering van werk en onvoorziene noodzaak. Vanaf 1 juli 2015 is dit niet meer mogelijk omdat op niveau van de sector geen collectieve arbeidsovereenkomst meer bestaat die deze overschrijding mogelijk maakt.

Om te kunnen worden toegepast, moest het systeem van 'kleine flexibiliteit' in het arbeidsreglement opgenomen zijn. Bij gebrek aan vermelding in het arbeidsreglement heeft de afschaffing van dit systeem dan ook geen impact.

Het is mogelijk een systeem van kleine flexibiliteit in te voeren in de onderneming op voorwaarde dat de gepaste procedure wordt gevolgd (zie hierna).

De kleine flexibiliteit biedt de mogelijkheid de werknemers te laten werken in het kader van alternatieve werkroosters die afwijken van de normale grenzen van de dagelijkse en/of wekelijkse arbeidsduur. De werkroosters kunnen worden aangepast in functie van de behoeften van de onderneming. De werkgever kan over een periode van maximum 12 maanden een afwisseling van 'zware werkroosters' en 'lichte werkroosters' voorzien op voorwaarde dat de gemiddelde arbeidsduur over het jaar wordt in acht genomen.

De overschrijding van de normale dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur zonder overloon te moeten betalen, kan worden toegestaan:

De cao of het arbeidsreglement moeten minstens volgende gegevens vermelden:

Bovendien moet de werkgever de alternatieve werkroosters die van het normale werkrooster afwijken, opnemen in zijn arbeidsreglement (werkroosters die de toegelaten schommelingen in acht moeten nemen, zie vorig punt) . Bij gebruik van alternatieve werkroosters moeten ze door de werkgever minstens 7 dagen op voorhand worden uitgehangen. Het gedateerde en ondertekende bericht moet uitgehangen blijven tijdens gans de periode waarin het werkrooster van kracht is en moet tot 6 maanden na het einde van de referteperiode worden bewaard.

Als de werkgever de alternatieve werkroosters en de gemiddelde arbeidsduur over het jaar in acht neemt, moet geen overloon worden betaald. Als de onderneming echter het hoofd moet bieden aan een onvoorziene noodzaak of een buitengewone vermeerdering van werk die de overschrijding van de geldende alternatieve werkroosters vereisen, zijn de uren overschrijding overuren die in voorkomend geval recht geven op inhaalrust en overloon.


Historiek
01/04/2015 30/06/2015 070302 Kleine flexibiliteit