2301 Statuut van de vakbondsafvaardiging

Paritair (sub-)Comité nr.:
111.01.01-00.00, 111.01.02-00.00, 111.01.03-00.00, 111.01.04-01.00, 111.01.04-02.00, 111.01.05-00.00, 111.01.06-01.00, 111.01.06-02.00, 111.01.07-00.00, 111.01.08-00.00, 111.01.09-00.00, 111.01.10-00.00, 111.02.01-00.00, 111.02.02-00.00, 111.02.03-00.00, 111.02.04-01.00, 111.02.04-02.00, 111.02.05-00.00, 111.02.06-01.00, 111.02.06-02.00, 111.02.07-00.00, 111.02.08-00.00, 111.02.09-00.00, 111.02.10-00.00

Bijwerking: 12/10/2020
Geldig vanaf: 01/01/2009

Het aantal gewone afgevaardigden wordt als volgt bepaald :

 

Aantal arbeiders in de onderneming

 

 

 Aantal afgevaardigden

 

 

20

tot

39

2

 

 

40

tot

124

3

 

 

125

tot

249

4

 

 

250

tot

499

5

 

 

500

tot

749

6

 

 

750

tot

999

7

 

 

1.000

tot

1.249

8

 

 

1.250

tot

1.499

9

 

en vervolgens één bijkomende afgevaardigde per schijf van 500 arbeiders in de ondernemingen met 1.500 arbeiders en meer.

In het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw werd op 19 februari 1973 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging van het arbeiderspersoneel, welke aangepast werd op 11 mei 1987. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 9 december 1988 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 18 januari 1989.

Het toepassingsgebied werd gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 1989, algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 10 januari 1990 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 8 maart 1990.

Een artikel 12bis werd ingevoegd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1999 die in werking trad op 13 april 1999.  Deze CAO werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 5 september 2001 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12 december 2001.

Het nationaal akkoord voor 2003 – 2004, vervat in een collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2003 past artikel 9 a) 2de alinea van de CAO van 19 februari 1973 toe en voorziet in een procedure tot oprichting van een vakbondsafvaardiging in een bedrijf tussen 20 en 40 arbeiders en past de artikels 15, 16 en 17 van de CAO van 19 februari 1973 toe en legt uit wat moet verstaan worden onder “vakbondsafgevaardigde”.  Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 23 oktober 2006 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 23 november 2006.

Het nationaal akkoord voor 2009–2010, vervat in een collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009 (KB 20/12/2010 - BS  17/01/2011) past artikel 9 a) 2de alinea van de CAO van 19 februari 1973 toe en voorziet in een procedure tot oprichting van een vakbondsafvaardiging in een bedrijf tussen 20 en 40 arbeiders.

Wij geven u hierna de tekst van de CAO van 19 februari 1973, aangevuld door de bepalingen van de CAO van 7 april 2003 en van 18 mei 2009.

De duur van het mandaat van de syndicaal afgevaardigde wordt voor eenzelfde periode verlengd als de periode van opschorting van de sociale verkiezingen. De ontslagbescherming gekoppeld aan het mandaat van een vakbondsafgevaardigde blijft van toepassing tijdens de verlenging van de duur van zijn mandaat als vakbondsafgevaardigde.

CAO van 19 februari 1973

I. Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze overeenkomst, aangegaan in uitvoering van en in overeenstemming met de in de Nationale Arbeidsraad op 24 mei 1971 gesloten overeenkomst betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen van het personeel van de ondernemingen, regelt het statuut van de vakbondsafvaardiging van het arbeiderspersoneel voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, met uitsluiting van de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren.

Er wordt verstaan onder :

1°    "de overeenkomst" : de collectieve arbeidsovereenkomst ;

2°    "de arbeiders" : de werklieden en de werksters ;

3°    "de overeenkomst van 24 mei 1971" : de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging van het personeel der ondernemingen.

II. Algemene bepalingen

Artikel 2

De ondertekenende beroepsverenigingen gaan de verbintenis aan alle bepalingen, zowel van voornoemde overeenkomst van 24 mei 1971 als van deze overeenkomst en van haar aanvullende gewestelijke of plaatselijke overeenkomsten te doen toepassen en naleven.

Zij zullen al de te hunner beschikking staande middelen in het werk stellen om dit doel te verwezenlijken.

Artikel 2 bis

De bedrijfsleiders erkennen dat hun arbeiderspersoneel bij hen vertegenwoordigd wordt door een vakbondsafvaardiging waarvan de leden aangewezen of verkozen zijn onder en door het personeel van hun onderneming.

Zij gaan de verbintenis aan de goede werking ervan in hun onderneming niet te belemmeren. 

Artikel 3

a) De bedrijfsleiders gaan de verbintenis aan de vrijheid van vereniging van de werknemers en de vrije ontplooiing van hun organisatie in de onderneming niet rechtstreeks of onrechtstreeks te hinderen.

b) Zij gaan de verbintenis aan geen enkele druk uit te oefenen op het personeel om te verhinderen dat het tot een vakbond zou toetreden en aan de niet-aangesloten arbeiders geen andere voorrechten toe te kennen dan aan de aangesloten arbeiders.

Artikel 4

De vakvereniging van arbeiders, evenals de vakbondsafvaardigingen van het personeel, gaan de verbintenis aan de vrijheid van vereniging te eerbiedigen en binnen de ondernemingen de praktijken na te leven van paritaire verhoudingen die met de geest van voormelde overeenkomst van 24 mei 1971 en van deze overeenkomst stroken.

De vakbondsafgevaardigden behoren in alle omstandigheden erop bedacht te zijn de actie van de directie van de onderneming en van haar vertegenwoordigers op de verschillende trappen van de hiërarchie niet te belemmeren.

Artikel 5

De ondernemingshoofden en de vakbondsafgevaardigden zullen in alle omstandigheden blijk geven van zin voor rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening waarvan de goede sociale verhoudingen in de onderneming afhankelijk zijn.

Zij zullen de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement naleven en hun inspanningen bundelen ten einde de naleving ervan te verzekeren.

III. Rol van de vakbondsafvaardigingen

Artikel 6

a)  De bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging strekt zich in het bijzonder uit tot :

- de arbeidsverhoudingen ;

- de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten, het arbeidsreglement en de individuele arbeidsovereenkomsten ;

- de toepassing, ten aanzien van het bedrijfspersoneel, van de van kracht zijnde loonschalen en classificeringsregelen ;

- de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve overeenkomsten of akkoorden binnen de onderneming, onverminderd de overeenkomsten of akkoorden gesloten op andere niveaus ;

- de geschillen voortvloeiend uit technologische wijzigingen en uit de arbeidsorganisatie in de onderneming. Voor het onderzoek van deze geschillen en mits overleg met het ondernemingshoofd, zal de vakbondsafvaardiging zich kunnen doen bijstaan door gespecialiseerde vakbondsvertegenwoordigers.

b)  De vakbondsafvaardiging is bovendien bevoegd om te waken over de oprichting, de werking en de toepassing van de eventuele beslissingen van de paritaire, op het vlak van de onderneming door een wettelijke of reglementaire beschikking opgerichte of nog op te richten organen, onder meer de ondernemingsraad en het comité voor veiligheid en gezondheid.

Artikel 7

Waar geen ondernemingsraad bestaat, kan de vakbondsafvaardiging de taken, rechten en opdrachten waarnemen, die aan deze raad worden toegekend krachtens de collectieve overeenkomst nr.9 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 9 maart 1972, betreffende de coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten akkoorden en CAO's betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij KB van 12 september 1972, bekendgemaakt in het BS van 25 november 1972, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 15 van 25 juli 1874, nr. 34 van 27 februari 1981 en nr. 37 van 27 november 1981.

Artikel 8

In de ondernemingen met verschillende exploitatiezetels die in België gevestigd zijn en die van eenzelfde bedrijfstak afhangen, zullen, op aanvraag van de vakbondsafvaardigingen, vergaderingen worden belegd met het oog op een coördinatie onder de vakbondsafvaardigingen van de verschillende zetels, voor het bespreken van problemen van gemeenschappelijk belang.

IV. Organisatie van de vakbondsafvaardiging

Artikel 9

a) In de ondernemingen die meer dan 40 arbeiders tewerkstellen, wordt een vakbondsafvaardiging voor arbeiders opgericht.

In de ondernemingen waar tussen 20 en 40 arbeiders zijn tewerkgesteld, wordt een vakbondsafvaardiging voor arbeiders opgericht, zo de meerderheid van de arbeiders daarom vraagt.

Commentaar : Artikel 9 a) 2de alinea wordt uitgewerkt door de CAO van 7 april 2003:

“HOOFDSTUK XI - Statuut van de vakbondsafvaardiging

11.1.    Procedure tot oprichting van de vakbondsafvaardiging 

Voor de toepassing van artikel 9 a) 2de alinea van de gecoördineerde collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 1973 inzake het statuut van de vakbondsafvaardiging "arbeiders" met het registratienummer 1775/CO/111.1 met betrekking tot de aanstelling van een vakbondsafvaardiging in een bedrijf tussen 20 en 40 arbeiders wordt volgende paritaire procedure afgesproken:

11.1.1. Vastleggen van een procedure door de Gewestelijke Paritaire Secties

Voor de oprichting van een vakbondsafvaardiging in ondernemingen tussen 20 en 40 arbeiders, in toepassing van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, kunnen de Gewestelijke Paritaire Secties de procedure overeenkomstig de reeds bestaande overeenkomsten, gebruiken of afspraken verder zetten. 

Indien er geen overeenkomsten, gebruiken of afspraken bestaan, of indien er hieromtrent betwisting is, zal de Gewestelijke Paritaire Sectie de hiernavolgende suppletieve procedure hanteren voor de betrokken ondernemingen die onder haar toepassingsgebied vallen.

De invoering van de suppletieve procedure wordt aan de Voorzitter van het Nationaal Paritair Comité gemeld. 

11.1.2. Suppletieve procedure

1.   Voorwerp

In toepassing van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 1973, wordt een vakbondsafvaardiging opgericht als de onderneming gewoonlijk gemiddeld minstens 20 en minder dan 40 arbeiders tewerkstelt zo de meerderheid van de arbeiders daarom vraagt. 

Met een gewoonlijke en gemiddelde tewerkstelling bedoelt men het gemiddeld aantal arbeiders op dezelfde manier berekend als voor de verkiezing van de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming op het werk, te weten het aantal arbeiders dat gedurende de vier trimesters voor het trimester van de aanvraag ingeschreven was in het personeelsregister van de onderneming.

2.   Aanvraag

De aanvraag tot oprichting van een vakbondsafvaardiging gebeurt door één of meerdere representatieve vakbondsorganisatie(s), die zitting hebben in het Nationaal Paritair Comité, door middel van aangetekend schrijven aan de onderneming en met afschrift aan de voorzitter van de Gewestelijke Paritaire Sectie en de werkgevers- en werknemersorganisaties zetelend in de Gewestelijke Paritaire Sectie. Binnen de 30 dagen na ontvangst van de aanvraag meldt de onderneming, schriftelijk aan de vakbondsorganisatie of de vakbondsorganisaties die de aanvraag ingediend hebben en met een afschrift aan de Voorzitter van de Gewestelijke Paritaire Sectie dat zij:

of akkoord gaat met de instelling van een vakbondsafvaardiging;

of niet akkoord gaat met de instelling van een vakbondsafvaardiging op basis het feit dat betwist wordt dat een meerderheid van de arbeiders wel degelijk een vakbondsafvaardiging vraagt

3.   Betwisting

In geval van betwisting, zal de Voorzitter binnen de 30 dagen na de kennisname hiervan vaststellen of er onder de arbeiders in de onderneming een meerderheid voor aanduiding van een vakbondsafvaardiging aanwezig is.

De Voorzitter doet deze vaststelling op basis van een geheime stemming op de wijze die hij als passend beoordeelt en binnen de hem toegemeten bevoegdheden.

Dezelfde procedure zal gevolgd worden indien de werkgever de aanvraag binnen de gestelde termijn onbeantwoord laat.

4.   Afhandeling

De Voorzitter meldt aan de betrokken onderneming, alsook aan werkgevers- en werknemersorganisaties zetelend in de Gewestelijke Paritaire Sectie, dat op basis van zijn vaststelling, een vakbondsafvaardiging al dan niet dient aangeduid te worden. 

Vóór deze melding aan de onderneming wordt tijdens de procedure op geen enkel moment de naam bekend gemaakt van de vakbondsafgevaardigde(n).”

 

Commentaar : Artikel 9 a) 2de alinea wordt uitgewerkt door de CAO van 18 mei 2009:

“HOOFDSTUK IX - Inspraak en overleg

(...)

Artikel 23 - Procedure voor de oprichting van een vakbondsafvaardiging

De toepassing van artikel 9 a) 2de alinea van de gecoördineerde collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 1973 inzake het statuut van de vakbondsafvaardiging "arbeiders" met het registratienummer 1775/CO/111.1 met betrekking tot de aanstelling van een vakbondsafvaardiging in een bedrijf tussen 20 en 40 arbeiders wordt verduidelijkt en aangepast, rekening houdend met de volgende principes:

- In de ondernemingen waar tussen 20 en 40 arbeiders zijn tewerkgesteld, is er een recht op de oprichting van een vakbondsafvaardiging, indien de meerderheid van de arbeiders erom vraagt;

- De bepaling van de meerderheid van de meerderheid van de arbeiders moet gebeuren op basis van democratische principes, met name dat:

  • de arbeiders individueel, in volledige onafhankelijkheid en met naleving van de volstrekte geheimhouding hun mening moeten geven;
  • de vaststelling van de meerderheid van de arbeiders dient te gebeuren op een objectieve en neutrale wijze door de voorzitter van de Gewestelijke Paritaire Sectie;
  • de meerderheid moet bepaald worden in één enkele ronde.

- Er zal een procedure worden uitgewerkt om een tijdelijke bescherming te bieden aan de kandidaat - vakbondsafgevaardigde(n) in deze ondernemingen."

 

In de ondernemingen die meer dan 40 arbeiders tewerkstellen, is de vakbondsafvaardiging samengesteld uit gewone en plaatsvervangende afgevaardigden. Er zijn evenveel plaatsvervangende als gewone afgevaardigden. Alle belangrijke afdelingen van de onderneming zullen er in de mate van het mogelijke op billijke wijze behoorlijk vertegenwoordigd zijn.

De plaatsvervangende afgevaardigden wonen de vergaderingen van de vakbondsafvaardiging en de audiënties slechts bij in geval van en in verhouding tot de afwezigheid of gerechtvaardigd belet van de gewone afgevaardigden en mits het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger daarvan op de hoogte worden gebracht.

In de ondernemingen waar van 20 tot 40 arbeiders worden tewerk gesteld, bestaat de vakbondsafvaardiging uitsluitend uit gewone afgevaardigden.

c) De afgevaardigden zullen in eigen rangen een afvaardigingshoofd aanduiden. Verder zal elke vakbond die, naar het geval, ten minste 25 % van de uitgebrachte stemmen of van de mandaten in de afvaardiging bekomen heeft, naast het afvaardigingshoofd, ook een fractieleider mogen aanstellen.

Het afvaardigingshoofd en de fractieleiders zullen samen de beperkte vakbondsafvaardiging uitmaken.

d) De onderneming zal een lokaal ter beschikking stellen van de vakbondsafvaardiging, haar voorbehouden om haar de mogelijkheid te bieden haar opdracht degelijk te vervullen. Deze beschikking zal bestendig of occasioneel zijn, rekening houdend met de aan elke onderneming eigen mogelijkheden.

De vakbondsafgevaardigden zullen erin mogen vergaderen om hun syndicale opdracht te vervullen binnen de perken van het aantal kredieturen dat, overeenkomstig artikel 18 van deze overeenkomst, is toegestaan aan elk lid van de vakbondsafvaardiging.

Artikel 10

a) Het aantal gewone afgevaardigden wordt als volgt bepaald :

 

Aantal arbeiders in de onderneming

 

 

 Aantal afgevaardigden

 

 

20

tot

39

2

 

 

40

tot

124

3

 

 

125

tot

249

4

 

 

250

tot

499

5

 

 

500

tot

749

6

 

 

750

tot

999

7

 

 

1.000

tot

1.249

8

 

 

1.250

tot

1.499

9

 

en vervolgens één bijkomende afgevaardigde per schijf van 500 arbeiders in de ondernemingen met 1.500 arbeiders en meer.

b)  Wegens de belangrijkheid of de ingewikkelde structuur van sommige ondernemingen, kan er voor elk geval afzonderlijk en zonder dat het in de tabel voorziene totale aantal afgevaardigden met meer dan 20 % wordt overschreden, worden overeengekomen over :

- hetzij sommige afwijkingen van bovenstaande tabel ;

- hetzij het aantal en de functies van eventuele sectoriële afgevaardigden, wier actie beperkt blijft tot een groep, een sectie of een afdeling en met wie het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger in principe niet handelen.

c)   Wanneer, op gewestelijk, plaatselijk of ondernemingsvlak, overeengekomen werd over een aantal bijkomende en/of sectoriële afgevaardigden dat de voormelde grens van 20 % overschrijdt, zal dat aantal worden gehandhaafd.

Artikel 11

Om de functies van gewone of plaatsvervangende afgevaardigde te kunnen waarnemen, moeten de leden van het arbeiderspersoneel aan volgende voor waarden voldoen :

1° ten minste 18 jaar oud zijn en de pensioengerechtigde leeftijd niet hebben bereikt ;

2° ten minste één jaar werkelijk in de onderneming hebben gewerkt ;

3° aangesloten zijn bij één van de vertegenwoordigde vakbonden en erdoor zijn voorgesteld.

De hierboven in de punten 1° tot 3° voorziene voorwaarden inzake kiesbaarheid moeten vervuld zijn op de datum van de verkiezingen of van de aanstelling. Het is verboden éénzelfde kandidaat op meer dan één lijst voor te dragen.

Artikel 12

De afgevaardigden worden aangesteld of verkozen en uitgekozen op grond van het gezag waarover zij bij de uitvoering van hun kiese opdrachten moeten beschikken en om hun bevoegdheid welke een degelijke kennis van de onderneming en van de desbetreffende industrietak vooropstelt.

Over de keuze tussen direkte aanstelling of verkiezing van de afgevaardigden, zal worden beslist hetzij door de gewestelijke paritaire sectie, hetzij voor elk geval afzonderlijk.

Ongeacht de wijze van benoeming van de afgevaardigden, wordt de duur van de mandaten op vier jaar bepaald. In principe, zal de vernieuwing van de vakbondsafvaardiging terzelfdertijd als die van de ondernemingsraden en comités voor veiligheid en gezondheid geschieden, indien men besloten heeft daarvoor de verkiezingsprocedure aan te wenden ; dit principe is slechts verworven na overeenstemming te hebben bereikt in de gewestelijke paritaire sectie. Indien de voorkeur gaat naar de rechtstreekse aanstelling, beschikken de vakbonden over een termijn van zes maanden om tot bedoelde vernieuwing over te gaan.

Artikel 12bis

Alle mandaten die bestonden op 31 december 1998 en die normaal ten einde zouden lopen bij de installatie van de syndicale delegatie na de sociale verkiezingen in 1999 worden verlengd tot de installatie van de syndicale delegatie na de sociale verkiezingen van het jaar 2000.

Artikel 13

In alle gevallen waarin overeenkomstig artikel 12 verkiezingen moeten worden gehouden, worden deze georganiseerd in elke onderneming, binnen de fabrieken zelf, alle maatregelen genomen zijnde om de vrijheid en het geheim van de stemming veilig te stellen.

De verkiezingsprocedure en de verdeling van de mandaten worden geregeld overeenkomstig de bepalingen van het eerste deel, hoofdstuk 4, afdelingen 2 en 3, §§1 en 2, van het koninklijk besluit van 31 juli 1986 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen
(Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1986S - Errata Belgisch Staatsblad van 25 september en 7 oktober 1986).

Van deze procedure mag evenwel door de gewestelijke paritaire sectie worden afgeweken, hetzij op het niveau van een welbepaalde streek, hetzij voor met name genoemde ondernemingen.

De plaatsvervangende leden zijn geroepen om te zetelen ter vervanging van een overleden, uittredend of verhinderd lid of van een lid dat niet meer aan de voorwaarden tot verkiesbaarheid voldoet.

Het mandaat van vakbondsafgevaardigde loopt ten einde, wanneer de betrokkene niet meer voldoet aan de voorwaarden voorzien bij artikel 11, met dien verstande dat in elk geval aan dit mandaat een einde kan gesteld worden op aanvraag van de arbeidsorganisatie die de kandidatuur van de afgevaardigde heeft voorgedragen.

Indien het mandaat van een vakbondsafgevaardigde tijdens zijn ambtstermijn om welke reden ook ten einde loopt, mag de vakbond waartoe deze afgevaardigde behoorde, bij ontstentenis van een plaatsvervangende afgevaardigde, de persoon aanwijzen die het mandaat zal beëindigen. Deze zal de voordelen van onderhavig statuut genieten, in het bijzonder deze voorzien bij de artikelen 17 en 17bis.

Artikel 14

Zijn kiezers, alle arbeiders van de ondernemingen, op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de verkiezingen drie maanden zonder onderbreking in de onderneming aanwezig zijn.

V. Statuut van de vakbondsafgevaardigden

Artikel 15

Het mandaat van de vakbondsafgevaardigde mag geen benadeling, noch bijzondere voordelen meebrengen voor degene die het uitoefent, zodanig dat de afgevaardigden in aanmerking komen voor alle normale promoties en bevorderingen die voorzien zijn voor de categorie werknemers waartoe zij behoren.

Commentaar : Dit artikel wordt uitgelegd door de CAO van 7 april 2003 :

Voor toepassing van artikel 15, 16 en 17 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 1973 inzake het statuut van de vakbondsafvaardiging "arbeiders", wordt onder vakbondsafgevaardigde zowel de effectieve als de plaatsvervangende vakbondsafgevaardigde bedoeld.”

Artikel 16

a) De leden van de vakbondsafvaardiging mogen niet worden ontslagen om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat.

b) De werkgever die overweegt een vakbondsafgevaardigde om welke reden ook, behalve om dringende redenen, te ontslaan, moet vooraf de vakbondsafvaardiging en de vakbond die de kandidatuur van deze afgevaardigde indiende, hiervan verwittigen. De mededeling ervan moet worden bevestigd per aangetekende brief die van kracht wordt op de derde dag, volgend op de datum van de verzending ervan aan de betrokken vakbond.

De betrokken vakbond beschikt over een termijn van zeven dagen, ingaande op de dag waarop de door de werkgever toegestuurde brief van kracht wordt, om per aangetekende brief zijn weigering te betekenen om de geldigheid van het overwogen ontslag te aanvaarden.

Het uitblijven van reactie vanwege de vakbond dient beschouwd te worden als een aanvaarding van de geldigheid van het overwogen ontslag.

Indien de vakorganisatie weigert de geldigheid van het overwogen ontslag te aanvaarden, beschikt de meest gerede partij over de mogelijkheid om het geval aan het verzoeningsbureau van de gewestelijke paritaire sectie ter beoordeling voor te leggen ; de ontslagmaatregel kan niet worden uitgevoerd tijdens de duur van deze procedure.

Indien het verzoeningsbureau binnen dertig dagen na het verzoek tot geen eenparige beslissing is kunnen komen, kan het geschil betreffende de geldigheid van de door de werkgever ter rechtvaardiging van het ontslag ingeroepen redenen aan de arbeidsrechtbank worden voorgelegd.

c) Ingeval van ontslag van een vakbondsafgevaardigde om dringende redenen, moet de vakbondsafvaardiging ogenblikkelijk hiervan in kennis worden gesteld :

Artikel 17

De werkgever is een forfaitaire vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen :

1. indien hij een vakbondsafgevaardigde ontslaat zonder de in artikel 16 voorziene procedure na te leven ;

2. indien na afloop van deze procedure, de geldigheid van de redenen van het ontslag ten aanzien van de bepaling van artikel 16 a), door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend ;

3. indien de werkgever de afgevaardigde heeft ontslagen wegens dringende redenen en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard ;

4. indien de arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen wegens een erge fout van de werkgever, die de afgevaardigde een gegronde reden biedt voor de onmiddellijke opzegging van de arbeidsovereenkomst.

In de ondernemingen met minder dan 50 werknemers, is de forfaitaire vergoeding gelijk aan de bruto jaarlijkse bezoldiging, onverminderd de toepassing van de artikelen 39 §1, en 40, §1, van de wet van 7 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

In de ondernemingen met meer dan 50 werknemers is de forfaitaire vergoeding gelijk aan de bruto jaarlijkse bezoldiging van :

· twee jaar wanneer de afgevaardigde minder dan tien jaar anciënniteit telt ;

· drie jaar wanneer hij tussen tien en twintig jaar anciënniteit telt ;

· vier jaar wanneer hij twintig jaar anciënniteit en meer telt.

Deze vergoeding is niet verschuldigd, wanneer de vakbondsafgevaardigde recht heeft op de vergoeding voorzien bij artikel 21, §7, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en bij artikel 1bis, §7, van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid der werknemers ; zij mag voorts niet worden gecumuleerd met de vergoeding voorzien bij artikel 63, leden 3 en 4, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Opmerking in verband met de in aanmerking te nemen anciënniteit : Een nationaal akkoord 2007 - 2008 bepaalt dat arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid die worden omgezet in arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur van 1 juni 2007 nemen de volledige in de betrokken onderneming opgebouwde anciënniteit over. Deze arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur mogen geen proefperiode voorzien en voor zover de totale, niet noodzakelijk ononderbroken, duur van deze arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en deze arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid minimum 14 dagen bedraagt. Worden enkel in aanmerking genomen, arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid die begonnen zijn na 1 januari 2006 en waarvan de onderbrekingen tussen deze arbeidsovereenkomsten maximum 4 maanden bedragen.

 

Artikel 17bis

Bij wijziging van werkgever ingevolge een overgang van een onderneming of van een gedeelte van een onderneming krachtens overeenkomst geldt navolgende regeling :

a) Met betrekking tot het genot van de beschermingsmaatregelen, bepaald bij onderhavig statuut :

de bescherming, voorzien bij dit statuut is van toepassing op de syndicale afgevaardigden van de onderneming, die overgaat, of het gedeelte ervan, dat overgaat, tot op het ogenblik dat een nieuwe syndicale afvaardiging wordt samengesteld of, indien de afgevaardigden niet opnieuw aangeduid of herkozen worden, tot op het ogenblik dat de conventionele duur van hun mandaat zou verstreken zijn ; te dien einde worden de syndicale afgevaardigden beschouwd alsof zij hun mandaat verder uitoefenen binnen de hiervoor vermelde tijdslimieten.

b) Met betrekking tot de voortzetting van de uitoefening van het mandaat :

1° indien bij de overgang de autonomie van de onderneming of van het gedeelte van de onderneming, op het vlak waarvan de syndicale afvaardiging werd opgericht, behouden blijft, blijven de syndicale afgevaardigden hun mandaat verder uitoefenen tot op het ogenblik dat het verstrijkt ;

2° voor het geval dat de autonomie van de onderneming of van het gedeelte van de onderneming, op het vlak waarvan de syndicale afvaardiging werd opgericht, niet behouden blijft, wordt de syndicale afvaardiging uiterlijk zes maanden na de overgang wedersamengesteld. Tot op het ogenblik van de wedersamenstelling blijven de syndicale afgevaardigden hun mandaat verder uitoefenen.

Artikel 18

a)  De vakbondsafvaardiging in haar geheel zal voor het volbrengen van haar opdracht over de nodige tijd mogen beschikken, die van de werkuren wordt afgetrokken en ten hoogste over het in nastaande tabel vermelde aantal uren :

 

 Schijven

 Arbeiderspersoneel

 

 

 Aantal afgevaardigden

 Aantal uren per maand

  20 tot 39 2 10
  40 tot 74 3 20
  75 tot 124 3 30
125 125 tot 249 4 60
250 250 tot 499 5 100
  500 tot 749 6 140
  750 tot 999 7 200
  1.000 tot 1.249 8 260

 

1.250 tot 1.499 9 340

500

1.500 tot 1.999 10 400

 

2.000 tot 2.999 11 475

 

2.500 tot 2.999 12 540

 

3.000 tot 3.499 13 610

 

3.500 tot 3.999 14 675

 

4.000 tot 4.499 15 740

 

4.500 tot 4.999 16 810

 

5.000 tot 5.499 17 880

 

5.500 tot 5.999 18 950

 

6.000 tot 6.499 19 1.020

 

6.500 tot 6.999 20 1.090

 

7.000 tot 7.499 21 1.160

 

7.500 tot 7.999 22 1.260

 

8.000 tot 8.499 23 1.360

 

8.500 tot 8.999 24 1.460

 

9.000 tot 9.499 25 1.560

 

9.500 tot 9.999 26 1.660

 

10.000 tot 10.499 27 1.760

 

10.500 tot 10.999 28 1.860

 

11.000 tot 11.499 29 1.960

 

11.500 tot 11.999 30 2.060

De toepassing van de norm inzake het aantal uren per maand kan in de loop van het burgerlijk jaar aanleiding geven tot compensaties, ten einde rekening te houden met uitzonderlijke omstandigheden.

Gunstiger beschikkingen voortvloeiend uit de toepassing van vroegere gewestelijke, plaatselijke of ondernemingsovereenkomsten blijven behouden.

b) Een plaatsvervangend afgevaardigde zal een dergelijk krediet slechts bekomen ingeval en in de mate waarin hij een gewone afgevaardigde vervangt die afwezig is of om gegronde redenen belet heeft moeten geven en nadat de bedrijfsleider of zijn vertegenwoordiger ingelicht werd. Hij mag het uurkrediet dat aan de door hem vervangen gewone afgevaardigde werd toegekend niet overschrijden.

c) Wanneer het aantal afgevaardigden in toepassing van artikel 10, b), dit vastgesteld in artikel 10,a), overtreft, zal het uurkrediet eventueel percentsgewijs worden aangepast na paritaire besprekingen op het vlak van de onderneming.

d) Het totale uurkrediet zal in gemeenschappelijk overleg in de onderneming worden verdeeld, onder andere op basis van het aantal mandaten dat aan elk van de vakorganisaties is toegewezen.

e) Deze uren worden bezoldigd tegen het normaal gemiddeld loon van elke betrokkene. Hetzelfde geldt voor de uren besteed aan paritaire besprekingen met betrekking tot de ondernemingen, gehouden buiten de normale werktijd.

Artikel 19

De vakbondsafvaardiging kan mondeling of schriftelijk alle mededelingen doen welke nuttig zijn voor het personeel, zonder dat zulks de organisatie van het werk mag verstoren. Deze mededeling moeten de professionele of syndicale aard zijn.

De geschreven mededelingen en informatie die zullen moeten worden uitgehangen, zullen het uitsluitend worden op de daartoe speciaal voorziene borden of aanplakkastjes en moeten uitgaan van de beperkte afvaardiging, welke optreedt in gemeenschappelijk overleg.

De vakbondsafvaardiging zal binnen de omheining van de onderneming en tijdens de werkuren ten bate van het personeel voorlichtingsvergaderingen mogen organiseren, mits de werkgever zijn toestemming daartoe verleent. Deze mag zich hiertegen niet op willekeurige wijze verzetten. De duur van deze vergaderingen mag één uur niet overschrijden. De dagen, uren en plaatsen zullen in gemeenschappelijk overleg worden bepaald en het uur moet gelegen zijn hetzij op het einde van de werkdag, hetzij tijdens de onderbreking of in de onmiddellijke verlenging daarvan.

Wanneer de vakbondsafvaardiging er uitdrukkelijk om vraagt en mits overleg met de bedrijfsleider of zijn vertegenwoordiger, zullen de vakbondssecretarissen de in het vorig lid bedoelde vergaderingen van het personeel mogen bijwonen. 

Artikel 20

a) Iedere individuele klacht moet door de belanghebbende aan het hoofd van de onderneming of aan zijn vertegenwoordiger langs hiërarchische weg worden voorgelegd en zal binnen de meest geschikte tijd worden beantwoord. Normaal zal die acht werkdagen niet mogen overschrijden.

Indien een dergelijke klacht geen voldoening heeft bekomen kan de belanghebbende ze opnieuw indienen op de volgende hiërarchische trap en kan hij zich in dat geval, op zijn verzoek, doen bijstaan door een lid van de vakbondsafvaardiging.

De individuele klacht die langs die weg geen voldoening heeft bekomen, kan door de beperkte vakbondsafvaardiging worden voorgelegd aan de bedrijfsleider of aan zijn vertegenwoordiger.

b) De vakbondsafvaardiging heeft het recht door de bedrijfsleider of zijn vertegenwoordiger ontvangen te worden naar aanleiding van elk geschil of onenigheid van collectieve aard in de onderneming ; ditzelfde recht geldt ook in geval van dreiging van dergelijk geschil of onenigheid.

c) De vakbondsafvaardiging wordt in de mate van de noodwendigheden ontvangen door het bedrijfshoofd of zijn vertegenwoordiger.

In de praktijk zal voor de regeling van de lopende zaken alleen de beperkte afvaardiging door het bedrijfshoofd of zijn vertegenwoordiger en ten minste een maal per trimester worden ontvangen, terwijl de voltallige vakbondsafvaardiging slechts wordt ontvangen in uitzonderlijke gevallen, bepaald volgens het belang en de aard van de aangehaalde punten.

d) Wanneer een klacht of een geschil enkel een gedeelte van het personeel betreft, zal het bedrijfshoofd of zijn vertegenwoordiger de beperkte afvaardiging en eventueel de afgevaardigden van het betrokken gedeelte van het personeel ontvangen.

e) De vakbondsafvaardiging zal worden geraadpleegd bij de samenstelling van de paritair opgerichte werkgroepen of commissies en betreffende problemen die onder haar bevoegdheid vallen.

f) De vakbondsafvaardiging van het arbeiderspersoneel en de vakbondsafvaardiging van het bediendenpersoneel zullen door de bedrijfsleider of zijn vertegenwoordiger afzonderlijk worden ontvangen. Beide afvaardigingen zullen evenwel gelijktijdig kunnen ontvangen worden, indien over gemeen- schappelijke vraagstukken moet worden beraadslaagd.

Artikel 21

a) In geval van noodzaak, erkend door de vakbondsafvaardiging of door het ondernemingshoofd, kunnen de partijen na de andere partij vooraf te hebben verwittigd, een beroep doen op de vrijgestelden van hun respectieve organisaties.

In geval van blijvend meningsverschil kunnen zij eveneens dringend een beroep doen op het verzoeningsbureau van de gewestelijke paritaire sectie.

b) Daarnaast is er geen bezwaar tegen dat uitzonderlijk en voor belangrijke problemen die betrekking hebben op de onderneming en mits overleg met haar directie, een externe bestendige vakbondsafgevaardigde vergaderingen van de afgevaardigden onderling bijwoont welke gehouden worden binnen de omheining van de onderneming in het artikel 9 te hunner beschikking gestelde lokaal. 

VI. Slotbepalingen

Artikel 22

Deze overeenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1973 en wordt aangegaan voor een onbepaalde duur ; zij kan door elk der partijen worden opgezegd, mits een opzegging van zes maanden wordt gegeven met een ter post aan getekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.

De organisatie die het initiatief van de opzegging neemt, verbindt zich ertoe de redenen van opzegging op te geven en tegelijkertijd voorstellen van amendementen in te dienen ; de ondertekende partijen verbinden zich ertoe deze in het paritair comité binnen de termijn van één maand na ontvangst ervan te bespreken.

 Artikel 23

Tijdens de duur van deze overeenkomst, met inbegrip van de duur van de opzegging beloven de partijen geen stakingsaanzegging in te dienen of tot "lock-out" over te gaan zonder dat een voorafgaande verzoening werd betracht door de bemiddeling van de representatieve organisaties van werkgevers en van werknemers en, desnoods, door een dringend beroep op het paritair comité of zijn vast bureau.

De partijen zullen hun leden dringend aanraden op dezelfde manier te handelen.

Dit artikel verwijst naar de bepalingen van de op 13 januari 1965 gesloten overeenkomst als "aanhangsel bij de overeenkomst over de syndicale waarborgen tot vaststelling van de verzoeningsprocedure" betreffende de verzoeningsprocedure (bijlage bij de overeenkomst betreffende de syndicale waarborgen) die de partijen beloven te zullen herzien binnen de meest geschikte termijn.

Artikel 24

De bijzondere of niet door deze overeenkomst bedoelde gevallen zullen, naargelang van hun voorwerp, door het centraal paritair comité of de gewestelijke paritaire sectie worden onderzocht.

Alle geschillen omtrent de toepassing van dit statuut zullen het voorwerp uitmaken van de onder partijen bestaande en in lid 3 van artikel 23 van deze overeenkomst bedoelde verzoeningsprocedure.

Artikel 25

De overeenkomst van 24 december 1947 betreffende de vakbondsafvaardigingen van de arbeiders wordt opgeheven.

De in uitvoering van deze overeenkomst op gewestelijk vlak of op niveau van de ondernemingen gesloten overeenkomsten zullen binnen de meest geschikte termijnen worden aangepast, wat de bepalingen van deze overeenkomst betreft die niet overeenstemmen met die van de overeenkomst van 1947.

Zij blijven van kracht, zolang zij niet door nieuwe overeenkomsten worden vervangen.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
06/07/2020
Registratienr
160986
Geldig van
01/07/2020
Geldig tot
30/06/2024
Neerleggingsdatum
06/08/2020
Registratiedatum
29/09/2020
Onderwerp
Gevolgen ven het uitstel van de sociale verkiezingen voor de syndicale afvaardiging
BS Bericht van neerlegging
19/10/2020
Algemeen verbindend verklaring
Gevraagd
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
13/12/2020
Gepubliceerd in het B.St. van
27/01/2021
Keywords
SYNDICALE AFVAARDIGING, SYNDICALE VORMING, WERKING ONDERNEMING/OVERLEGORGANEN

Historiek
01/01/2009 31/12/2999 2301 Statuut van de vakbondsafvaardiging