0702 Oprichting van een Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 21/05/2001
Geldig vanaf: 01/01/1999
Geldig tot: 31/12/2000

In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 22 maart 1989 een collectieve arbeids-overeenkomst gesloten houdende de oprichting van het Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 10 januari 1990 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 2 februari 1990.

Zij werd gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomsten van

-      27 februari 1991    (KB van 31 maart 1992 ; BS van 23 april 1992);

-      30 juni 1993           (KB van 30 maart 1994; BS van 8 juni 1994);

-      15 mei 1995           (KB van 8 december 1995, BS van 9 februari 1996) en

-      21 mei 1997           (KB van 17 juni 1998, BS van 1 augustus 1998).

-      20 avril 1999        (KB van 26 avril 2000, BS van 9 november 2000).

Wij geven u hierna de integrale tekst van de CAO van 22 maart 1989, zoals die moet gelezen worden vanaf 1 januari 1999.

Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de bedrijven die ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Onder werklieden wordt verstaan : de werklieden en werksters.

Geldigheid

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor de duur van twee jaar, te weten van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000. Zij kan slechts verlengd worden door een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst, te sluiten in hetzelfde Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Vormingsfonds

Artikel 3

In het kader van de bevordering van de tewerkstelling en de vorming van risicogroepen waarvan sprake in het professioneel akkoord 1999-2000 van 8 december 1998, in het nationaal akkoord 1999-2000 betreffende de loonkostontwikkeling, permanente vorming en tewerkstelling  gesloten op 3 februari 1999 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en in de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgische actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (B.S. 1 april 1999),  wordt het Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid voor de duur van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst in de schoot van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid verlengd.

Dit fonds wordt paritair beheerd en gefinancierd door een werkgeversbijdrage berekend op de brutolonen van de werklieden.  De bedrijven die zelf een gelijkaardige inspanning concretiseren in een collectieve arbeidsovereenkomst die tegen uiterlijk 1 juli 1999 voor het jaar 1999 en tegen uiterlijk 1 juli 2000 voor het jaar 2000  neergelegd wordt op de Griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, zijn van deze bijdrage vrijgesteld; de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten moeten uitdrukkelijk vermelden dat ze gesloten werden in toepassing van hoofdstuk III, afdeling VI, onderafdeling 1, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen.

Het bedrag van voornoemde bijdrage wordt, overeenkomstig artikel 105  van voormeld wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, vastgesteld op:

0,10 % voor de periode die zich van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000 strekt;

Deze bijdragen zullen als volgt door de RSZ worden geïnd:

-      1ste tot 2de kwartaal 1999: nihil,

-      3de tot 4de kwartaal 1999: 0,20 %,

-      1ste tot 4de kwartaal 2000: 0,10 %.

Het doel van het fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid bestaat erin om opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven te bevorderen ten voordele van de risicogroepen. Onder risicogroepen dient men te verstaan : de werklieden van de bedrijfstak waarvan de kwalificatie niet aangepast is of dreigt te zijn aan de vereisten van nieuwe technologieën, de jongeren en de werkzoekenden.

Artikel 4

Organiek is dit fonds verbonden met het "Sociaal Fonds van de scheikundige nijverheid", opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 1972, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 juni 1972, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 21 juni 1972, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 1979, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 8 mei 1980, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 augustus 1980 en bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 1985, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 september 1986 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 oktober 1986.

Artikel 5

De heffing en de inning van de bijdragen vastgesteld in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden verzekerd door de Rijksdienst voor sociale zekerheid in toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.

Artikel 6

Een paritair beheerscomité, verschillend van dat van het voormelde sociaal fonds, beheert het fonds voor vorming. Het beheer en de werking van het fonds voor vorming worden geregeld volgens dezelfde voorschriften als deze welke voorkomen in de artikelen 9, 10, 12, 14, 15, 16, 17 en 18 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 1972.

Artikel 7

De voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid maakt deel uit van het beheerscomité, naast de 10 leden voorzien in het hierboven vermelde artikel 9.

Artikel 8

Het voorzitterschap van het beheerscomité van het fonds wordt verzekerd door een persoon, aangewezen door de Federatie der Chemische Nijverheid van België tussen de leden van het beheerscomité.

Het ondervoorzitterschap wordt verzekerd door een persoon die deel uitmaakt van een vakorganisatie en die verkozen wordt door het beheerscomité.

Artikel 9

De boekhouding van het fonds voor vorming is geheel verschillend van deze van het Sociaal Fonds van de scheikundige nijverheid.

Artikel 10

Het bestuurscomité stelt de regels voor de werking van het fonds voor vorming op met de bedoeling om de opdrachten van het fonds, zoals deze in de volgende artikelen opgesomd zijn, te verrichten ; deze opsomming is niet uitputtend.

Deze regels worden goedgekeurd door het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Artikel 11

De taken van het fonds zijn de volgende :

-      enerzijds kan dit fonds de aanwerving van risicogroepen rechtstreeks aanmoedigen door de bedrijven die tot deze aanwervingen overgaan te steunen ;

-      anderzijds kan het de tewerkstelling van risicogroepen op een meer onrechtstreekse manier bevorderen, namelijk door vormingsprogramma's te organiseren.

Deze taken worden verduidelijkt in de artikelen 12 en 13.

Tewerkstelling

Artikel 12

Gedurende een beperkte periode kan het fonds financiële steun verlenen aan de bedrijven die overgaan tot de aanwerving van werkzoekenden.

Vorming

Artikel 13

De bevordering van het industrieel leerlingwezen is een van de prioriteiten van het fonds. Het fonds kan niet alleen financiële steun verlenen aan bedrijven die zo een project opzetten, maar zijn rol bestaat er ook in om eventuele initiatieven genomen door groepen van bedrijven te bevorderen en te coördineren.

Het fonds heeft als opdracht om zowel financieel als op het vlak van coördinatie vormingsprogramma's te ondersteunen die ingericht worden door een organisme of door een bedrijf, indien deze laatste vorming ook toegankelijk is voor werknemers die tot andere bedrijven behoren.

De bedrijven in herstructurering of waarvan de werknemers het risico lopen om ontslagen te worden omwille van het feit dat hun kwalificatie niet meer beantwoordt aan de vereisten van de nieuwe technologieën, kunnen zich tot het fonds wenden opdat dit laatste bijdraagt tot hun omscholing door het nemen van vormings- en herplaatsingsinitiatieven.

Het fonds kan acties ondernemen gericht op het technisch secundair onderwijs ; deze bestaan onder meer uit :

-      steun aan de bedrijven die stages voor leerkrachten uit het technisch onderwijs organiseren ;

-      de financiering van een publiciteitscampagne voor het technisch onderwijs ;

-      de financiering van uitrustingsmiddelen van laboratoria en ander pedagogisch materiaal in de scholen.

Het fonds kan een diepgaand onderzoek opzetten naar de tegenwoordige en toekomstige behoeften van de scheikundige bedrijfstak in verband met de kwalificaties.

Het fonds kan bijdragen tot elk actie die gericht is op de professionele inschakeling van personen die behoren tot de risicogroepen, zoals deze laatste omschreven zijn in artikel 3 van deze CAO.

Projectcommissie

Artikel 14

Het beheerscomité van het vormingsfonds richt een projectcommissie op.

De opdracht van deze commissie bestaat in het geven van een technisch en kwalitatief advies over de aanvraagdossiers voor fondsen die ingediend zijn door de ondernemingen.

Het beheerscomité bepaalt de samenstelling en de werkingsregels van deze commissie.

Artikel 15

Een onderneming kan van het fonds nooit een bedrag verkrijgen dat hoger is dan het totale bedrag dat zij voor haar werklieden gestort heeft sedert 1 januari 1997  uit hoofde van de bijdrage van 0,10 %,voor aanvragen ingediend in het jaar 1999  en sedert 1 januari 1998 uit hoofde van de bijdrage van 0,10 %, voor aanvragen ingediend in het jaar 2000.

Indien het gaat om een groep van ondernemingen die gezamenlijk handelen, mag het van het fonds te verkrijgen maximum bedrag, nooit hoger zijn dan de som van de bijdragen die gestort werden sedert 1 januari 1997 uit hoofde   van de bijdrage van 0.10 pct, voor aanvragen ingediend in het jaar 1999 en sedert 1 januari 1998 uit hoofde van de bijdrage van 0.10 pct, voor aanvragen ingediend in het jaar 2000, behoudens uitzonderingen goedgekeurd door het beheerscomité.

Als uitzondering op hetgeen bepaald is in vorige alinea  lid kan het beheerscomité van het fonds voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst beslissen of het een terugbetaling voorziet die het bedrag zoals bepaald in vorige lid overschrijdt, maar die in ieder geval geplafonneerd is tot 30.000 fr. jaarlijks per onderneming.

Artikel 16

De projecten die op directe wijze worden gefinancierd door het beheerscomité van het fonds mogen nooit bedragen ontvangen die hoger zijn dan het saldo van de middelen van het fonds na sluiting van het boekjaar en aanzuivering van de schuldvorderingen van de ondernemingen die een ontwerp hebben ingediend dat door het beheerscomité is aanvaard.

 

 


Historiek
01/01/2001 31/12/2002 0702 Oprichting van een Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid
01/01/1999 31/12/2000 0702 Oprichting van een Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid