23 Syndicale afvaardiging

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 21/05/2001
Geldig vanaf: 01/01/1999
Geldig tot: 11/02/2008

 

In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 3 maart 1999 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten houdende coördinatie van het statuut van de syndikale afvaardigingen.  Deze werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 26 april 2000 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21 februari 2001.

Een CAO van 3 maart 1999 houdende paritaire aanbevelingen in verband met toepassing van het statuut van de syndicale afvaardigingen voor werklieden  werd ook gesloten.

Wij geven u hierna de integrale tekst van de CAO van 3 maart 1999 en de toevoeging aan deze CAO.

1.  Tekst van de CAO van 3 maart 1999

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze CAO, gesloten in uitvoering van en overeenkomstig de bepalingen van de CAO nr. 5 gesloten op 24 mei 1971 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen, regelt het statuut van de syndicale afvaardigingen van de werklieden in de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Zij verbindt de werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigd in voormeld paritair comité.

Met "werklieden" worden eveneens de werksters bedoeld.

HOOFDSTUK II - Algemene beginselen

Artikel 2

De ondertekenende organisaties bevestigen de hierna volgende beginselen:

-      de werklieden erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de ondernemingshoofden en zij maken ervan een erepunt hun werk plichtsgetrouw uit te voeren;

-      de werkgevers eerbiedigen de waardigheid van de werklieden en zij maken ervan een erepunt hen met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verbinden zich ertoe hun vrijheid van vereniging en de vrije ontplooiing van hun organisatie in de onderneming direct noch indirect te hinderen.

Artikel 3

De Federatie der Chemische Nijverheid van België verbindt zich ertoe aan haar aangeslotenen aan te bevelen op de werklieden geen enkele druk uit te oefenen om hen te beletten bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet aangesloten werklieden geen andere voorrechten dan aan de aangesloten werklieden toe te kennen.

De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden er zich toe, onder eerbiediging van de vrijheid van vereniging, aan hun aangeslotenen aan te bevelen in de ondernemingen de praktijken van paritaire verhoudingen, welke met de geest van deze CAO stroken, na te leven.

Artikel 4

De ondertekenende organisaties verbinden zich ertoe:

-      respectievelijk de ondernemingshoofden en de syndicale afgevaardigden te verzoeken in alle omstandigheden blijk te geven van zin voor rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening, die bepalend is voor de goede sociale verhoudingen in de onderneming;

-      erover te waken dat dezelfde personen de sociale wetgeving, de CAO's en het arbeidsreglement naleven en hun inspanningen bundelen teneinde de naleving ervan te verzekeren.

Artikel 5

De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden er zich toe:

-      zich onderling akkoord te stellen op het vlak van de ondernemingen, voor de aanwijzing of verkiezing van een syndicale afvaardiging in de ondernemingen, rekening houdend met het aantal leden waaruit zij moet zijn samengesteld en dat aan elke representatieve organisatie toekomt op basis van haar representativiteit;

-      ervoor te zorgen dat de aangewezen afgevaardigden of voor verkiezing voorgedragen kandidaten zouden worden gekozen voor het gezag waarover zij bij het uitvoeren van hun opdrachten moeten beschikken, evenals voor hun bevoegdheid.

Artikel 6

De werkgevers erkennen dat de werklieden van de onderneming bij hen zijn vertegenwoordigd door een syndicale afvaardiging waarvan de leden worden aangewezen of verkozen onder de werklieden, aangesloten bij één van de ondertekenende werknemersorganisaties.

Onder "onderneming" wordt verstaan de technische bedrijfseenheid.

HOOFDSTUK III -   Oprichting en samenstelling van de syndicale afvaardigin­gen

Artikel 7

a.   Een syndicale afvaardiging van het werkliedenpersoneel wordt ingesteld volgens de hierna omschreven regelen wanneer één of meer werknemersorganisaties, ondertekenaars van deze CAO, in onderling overleg overeenkomstig artikel 5, het ondernemingshoofd daarom verzoeken;

b.   De syndicale afvaardiging is samengesteld uit gewone afgevaardigden.

      Bij de samenstelling van de syndicale afvaardiging wordt rekening gehouden met de verschillende groepen van het werkliedenpersoneel.

      Plaatsvervangende syndicale afgevaardigden worden aangewezen of verkozen zonder dat hun aantal dat van de gewone afgevaardigden mag overtreffen. De plaatsvervangende syndicale afgevaardigden mogen slechts de gewone afgevaardigden vervangen bij afwezigheid.

      De syndicale afvaardiging omvat maximum volgend aantal gewone leden:

 

2

indien de onderneming

30

tot

50

werklieden tewerkstelt;

3

indien de onderneming

51

tot

99

werklieden tewerkstelt;

4

indien de onderneming

100

tot

249

werklieden tewerkstelt;

5

indien de onderneming

250

tot

499

werklieden tewerkstelt;

6

indien de onderneming

500

tot

749

werklieden tewerkstelt;

7

indien de onderneming

750

tot

999

werklieden tewerkstelt;

8

indien de onderneming

1.000

tot

1.499

werklieden tewerkstelt;

9

indien de onderneming

1.500

tot

1.999

werklieden tewerkstelt;

10

indien de onderneming

2.000

tot

2.499

werklieden tewerkstelt;

11

indien de onderneming

2.500

tot

3.499

werklieden tewerkstelt;

12

indien de onderneming

3.500

tot

4.499

werklieden tewerkstelt;

13

indien de onderneming

4.500

tot

5.499

werklieden tewerkstelt;

14

indien de onderneming

5.500

tot

6.499

werklieden tewerkstelt;

15

indien de onderneming

6.500

en meer

werklieden tewerkstelt.

c.   In de ondernemingen welke minstens 30 jonge werklieden van minder dan 19 jaar tewerkstellen, kan de syndicale afvaardiging één bijkomende afgevaardigde van minstens 19 en maximum 25 jaar omvatten, voor de problemen welke deze categorie werklieden aanbelangen.

d.   In de ondernemingen waar de syndicale afvaardiging uit 15 gewone leden bestaat, is de afgevaardigde van de jonge werklieden in dit aantal begrepen.

Artikel 8

Wanneer, overeenkomstig artikel 7, aan de voorwaarden tot instelling van een syndicale afvaardiging wordt voldaan, kan de werkgever zich, op grond van ernstige redenen, verzetten tegen de aanwijzing of de kandidaatstelling van een afgevaardigde. In dit geval doet de werkgever aan de betrokken werknemers­organisatie de redenen van zijn verzet kennen, binnen een termijn van 8 werkdagen na ontvangst van de vraag.

Bij ontstentenis van overeenstemming tussen de partijen wordt het geschil onmiddellijk voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het Nationaal Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

In geval van niet bevinding legt de meest gerede partij het geschil voor aan de arbeidsrechtbank van de uitbatingsplaats van de onderneming.

Artikel 9

De ondertekenende werknemersorganisaties stellen zich op het vlak van de onderneming akkoord over de aanwijzing of de verkiezing van de syndicale afvaardiging.

In geval van aanwijzing stellen ze zich onderling akkoord over de verdeling van de mandaten.

In geval van verkiezing stellen zij zich onderling akkoord over de voorwaarden van kiesrecht, de modaliteiten van stemming en de regelen welke moeten gevolgd voor de toewijzing van de mandaten.

HOOFDSTUK IV - Statuut van de leden van de syndicale afvaardiging

Artikel 10

a.   Bij hun aanwijzing of verkiezing moeten de syndicale afgevaardigden aan volgende voorwaarden voldoen:

-      in regel zijn met vigerende wetgeving inzake de tewerkstelling;

-      ten minste 21 jaar zijn op het tijdstip van de verkiezing of de aanwijzing , behoudens voor de afgevaardigde van de jonge werklieden, die minstens 19 jaar moet zijn en niet ouder dan 25 jaar mag zijn;

-      ten minste sedert 1 jaar in de onderneming zijn tewerkgesteld;

-      aangesloten zijn bij de werknemersorganisatie welke de kandidatuur voordraagt;

-      niet in opzeggingstermijn vertoeven.

b.   De syndicale afgevaardigden genieten van de normale voordelen en de bevorderingen van de categorie werklieden waartoe zij behoren.

HOOFDSTUK V -  Duur van het mandaat van de leden van de syndicale afvaar­diging

Artikel 11

De leden van de syndicale afvaardiging worden aangewezen of verkozen voor de periode tussen twee sociale verkiezingen waartoe door de regering wordt besloten.

De mandaten worden stilzwijgend verlengd voor een nieuwe periode. Het eerste mandaat loopt ten minste tot de volgende sociale verkiezingen;

De vervanging van een vrijgekomen gewoon mandaat, bij ontstentenis van een plaatsvervanger, gebeurt door de betrokken werknemersorganisatie volgens de procedure voorzien in artikel 8 en dit ter beëindiging van het mandaat.

Artikel 12

Het mandaat van syndicaal afgevaardigde eindigt:

1.   bij het verstrijken ervan;

2.   door ontslag als syndicaal afgevaardigde;

3.   in geval van ontheffing door de werknemersorganisatie welke hem heeft aangewezen of doen verkiezen;

4.   wegens vertrek uit dienst in de technische bedrijfseenheid;

5.   wegens het overgaan van de categorie "werklieden" naar de categorie "bedienden". Worden als bedienden beschouwd, diegenen waarvan de effectieve functies door de wet en/of de rechtspraak zijn erkend als van overwegend intellectuele aard;

6.   van zodra het mandaat van de afgevaardigde van de jonge werklieden verstrijkt;

7.   bij het bereiken van de normale pensioengerechtigde leeftijd;

8.   wegens handelingen, onverenigbaar met het uitoefenen van het mandaat;

HOOFDSTUK VI -  Bescherming van de gewone en plaatsvervangende afgevaardigden

Artikel 13

1.   De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden ontslagen om redenen welke eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat.

      De werkgever die voornemens is een syndicale afgevaardigde om gelijk welke reden, met uitzondering van dringende reden, te ontslaan, verwittigt vooraf door alle middelen de syndicale afvaardiging evenals de werknemersorganisatie welke de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen.

      Deze kennisgeving wordt aan de betrokken werknemersorganisatie bevestigd bij middel van een aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde dag volgend op de datum van verzending.

2.   De betrokken werknemersorganisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om mee te delen dat zij de geldigheid van het voorgenomen ontslag weigert te aanvaarden.

      Deze mededeling gebeurt bij aangetekend schrijven; de periode van zeven dagen neemt aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.

3.   Het uitblijven van dit aangetekend schrijven binnen de vastgestelde termijn moet worden beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van het voorgenomen ontslag.

4.   Indien de werknemersorganisatie weigert de geldigheid van het voorgenomen ontslag te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het Nationaal Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid of aan de bemiddeling van de voorzitter van dit paritair comité voor te leggen.

      De maatregel tot ontslag mag niet worden uitgevoerd gedurende de duur van deze procedure.

5.   Indien het verzoeningsbureau tot geen unaniem aanvaardbare beslissing is kunnen komen binnen dertig dagen na de aanvraag om tussenbeide te komen, wordt het geschil betreffende de geldigheid van de redenen welke door de werkgever worden ingeroepen om het ontslag te rechtvaardigen, aan de arbeidsrechtbank voorgelegd.

6.   In geval van ontslag van een syndicale afgevaardigde wegens dringende reden worden de syndicale afvaardiging en de betrokken werknemersorganisatie daarvan vooraf op de hoogte gesteld, voor zover de wettelijke termijnen kunnen worden geëerbiedigd.

7.   Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in de volgende gevallen:

-      wanneer hij een syndicale afgevaardigde ontslaat zonder de hierboven uiteengezette procedure na te leven;

-      wanneer op het einde van deze procedure, de geldigheid van de redenen tot ontslag, rekening houdend met de bepaling van punt 1, lid 1, van dit artikel, door het verzoeningsbureau of de arbeidsrechtbank niet wordt erkend en voor zover de werkgever de syndicale afgevaardigde heeft ontslagen;

-      wanneer de werkgever een afgevaardigde wegens dringende reden heeft ontslagen en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard;

-      wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd wegens ernstige tekortkoming van de werkgever, erkend door de arbeidsrechtbank, welke voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst.

      De forfaitaire vergoeding, inbegrepen de opzeggingsvergoedingen verschuldigd krachtens de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, is gelijk aan de brutobezoldiging van twee jaar.

      Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde de vergoeding ontvangt bepaald bij artikel 21, §7, van de wet van 20 september 1948, houdende organisatie van het bedrijfsleven en ten gevolge van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

HOOFDSTUK VII - Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging

Artikel 14

De bevoegdheid van de syndicale afvaardiging heeft onder meer betrekking op:

1.   de arbeidsverhoudingen;

2.   de onderhandelingen met het oog op het sluiten van CAO's of akkoorden in de onderneming zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de CAO's of akkoorden welke op andere vlakken zijn gesloten;

3.   de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, van de CAO's, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomst;

4.   de naleving van de algemene beginselen bepaald bij artikelen 2 tot en met 5.

Artikel 15

a.   Elke individuele of collectieve klacht wordt ingediend volgens de gewone hiërarchische weg bij het ondernemingshoofd of bij zijn vertegenwoordiger, door de betrokken werkman of werklieden, eventueel vergezeld door een lid van de syndicale afvaardiging.

b.   De syndicale afvaardiging heeft het recht door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger te worden gehoord naar aanleiding van elk geschil of betwisting van collectieve aard welke zich in de onderneming voordoet; zij heeft hetzelfde recht wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan.

c.   De syndicale afvaardiging heeft het recht te worden gehoord door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger naar aanleiding van iedere betwisting betreffende:

-      de niet-naleving van de algemene beginselen bepaald in deze CAO;

-      de toepassing van de sociale wetgeving, van de arbeidsreglementen van de onderneming van de CAO's en van de individuele arbeidsovereenkomsten;

-      de toepassing op de werklieden van de onderneming van de lonen en de regelen van de beroepsclassificatie binnen het kader van de van kracht zijnde wettelijke of conventionele bepalingen.

Artikel 16

Teneinde de in artikel 15 bedoelde geschillen of betwistingen te voorkomen, moet de syndicale afvaardiging vooraf door de werkgever worden ingelicht over de veranderingen welke de contractuele of gebruikelijke arbeids- en beloningsvoorwaarden kunnen wijzigen, met uitzondering van inlichtingen van individuele aard.

Zij moet inzonderheid worden ingelicht over de wijzigingen welke voortvloeien uit de wet, de CAO's of de bepalingen van algemene aard welke in de individuele arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen, voornamelijk de bepalingen welke een weerslag hebben op de loonschalen en de regelen van de beroepsclassificatie.

HOOFDSTUK VIII - Uitoefening van het mandaat van syndicaal afgevaardigde

Artikel 17

a.   De leden van de syndicale afvaardiging beschikken over de nodige tijd en faciliteiten voor de collectieve of individuele uitvoering van hun syndicale opdrachten en activiteiten, voorzien in deze CAO.

b.   De syndicale afgevaardigden kunnen, naar gelang van de omstandigheden en met het akkoord van de werkgever, een voorbereidende vergadering houden voor de belangrijke problemen welke met de werkgever moeten worden behandeld.

      De hiertoe nodige tijd wordt per geval met de werkgever overeengekomen. Indien de werkgever hiermee niet kan instemmen, moet hij zijn beslissing motiveren.

c.   Teneinde de syndicale afvaardiging in de gelegenheid te stellen haar opdracht passend te vervullen, beschikt zij, naar gelang van de omstandigheden, over een lokaal.

d.   De syndicale afgevaardigden die voor de uitoefening van hun opdracht hun arbeidsplaats moeten verlaten zijn verplicht hun rechtstreekse chef hiervan te verwittigen.

Externe syndicale opdrachten:

e.   In de ondernemingen waar een syndicale afvaardiging bestaat wordt een pool samengesteld, op basis van 1,5 dag per jaar, per gewone en per plaatsvervangende syndicaal afgevaardigde, met het oog op externe syndicale opdrachten.

      Van deze dagen, samengesteld in pool, worden maximum twee dagen per jaar per effectief mandaat bezoldigd; deze dagen kunnen door de gewone en/of plaatsvervangende syndicale afgevaardigden benut worden, indien de noodzakelijkheid van de dienst het toelaat. Het verzoek tot opname van deze dagen wordt ingediend door een vakorganisatie die deze CAO heeft ondertekend en wordt gemotiveerd.

      De werkgever dient een eventuele weigering te motiveren.

      Deze bepaling doet geen afbreuk aan bestaande gunstiger gebruiken op het vlak van de ondernemingen of de subsectoren.

HOOFDSTUK IX -  Vergoeding van de opdrachten van de syndicale afgevaardigde

Artikel 18

a.   Opdrachten van de syndicale afgevaardigde binnen de onderneming zelf:

1.   Wanneer de syndicale afgevaardigde zijn opdracht vervult tijdens zijn normale dagtaak, wordt de hieraan bestede tijd vergoed als normale arbeidsprestaties, dit wil zeggen dat hij het loon ontvangt dat hij normaal zou hebben ontvangen indien hij had gewerkt;

2.   Wanneer er vergaderingen met de directie plaatsvinden buiten de normale dagtaak, wordt de syndicale afgevaardigde hiervoor vergoed volgens zijn basisloon, met uitsluiting van iedere toeslag.

      De normale verplaatsingskosten van de syndicale afgevaardigde (van verblijf- tot vergaderingsplaats) voor het bijwonen van vergaderingen bijeengeroepen door de werkgever buiten het normale uurrooster, worden door de werkgever terugbetaald op basis van de regeling inzake verplaatsingskosten welke gewoonlijk in de onderneming wordt toegepast.

b.   Opdrachten van de syndicale afgevaardigde in het paritair comité of het verzoeningsorgaan:

1.   De syndicale afgevaardigde die deelneemt aan officiële vergaderingen van het paritair comité of van zijn verzoeningsorganen mag geen loonverlies lijden wegens zijn afwezigheid op het werk.

2.   Voor de vergaderingstijd welke valt buiten het normale uurrooster van de syndicale afgevaardigde, wordt deze laatste vergoed volgens zijn basisuurloon, zoals voorzien in artikel 18, a, 2°.

HOOFDSTUK X - Informatie en consultatie van het werkliedenpersoneel

Artikel 19

a.   De syndicale afvaardiging kan mondeling of schriftelijk overgaan tot alle mededelingen welke nuttig zijn voor de werklieden zonder dat zulks de organisatie van het werk mag storen.

      Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn. Zonder te raken aan de voormelde principes worden de uitvoeringsmodaliteiten op het vlak van de ondernemingen bepaald.

b.   Voorlichtingsvergaderingen welke door de syndicale afvaardiging worden belegd voor alle of een deel van de personeelsleden mogen worden gehouden tijdens de rusttijden.

      In uitzonderlijke gevallen, wanneer een welomschreven en dringende mededeling aan het personeel moet worden gedaan, kan de vergadering nochtans met voorafgaande instemming van de werkgever gedurende een voor ieder geval vooraf te bepalen tijd worden voortgezet tijdens de werkuren.

c.   Ter gelegenheid van het sluiten van CAO's op het vlak van de onderneming of op het regionaal vlak voor zover de onderneming is gebonden door een regionale CAO voor de scheikundige nijverheid, kunnen, mits voorafgaande instemming van de werkgever, door de syndicale afvaardiging, eventueel in aanwezigheid van vakbondsvertegenwoordigers, voorlichtingsvergaderingen voor de werklieden worden belegd.

      Bij weigering moet de werkgever zijn beslissing motiveren.

HOOFDSTUK XI -  Rol van de syndicale afvaardiging bij ontstentenis van ondernemingsraad

Artikel 20

Bij ontstentenis van ondernemingsraad, kan de syndicale afvaardiging de taken, rechten en opdrachten uitoefenen welke aan deze raad worden toegekend, in de artikelen 4 tot en met 7 en 11 van de CAO gesloten op 9 maart 1972 in de Nationale Arbeidsraad, tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en CAO's betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972 (Belgisch Staatsblad van 25 november 1972), betreffende de voorlichting en de raadpleging van de ondernemingsraden omtrent de algemene vooruitzichten en de tewerkstellingsproblemen in de onderneming.

HOOFDSTUK XII -   Procedure in geval van geschil tussen de werkgever en de syndicale afvaardiging

Artikel 21

Indien in het vlak van de onderneming een meningsverschil ontstaat of dreigt te ontstaan tussen de werkgever en de werklieden, moeten hetzij de werkgever, hetzij de werklieden een beroep doen op de vertegenwoordigers van hun respectieve organisaties om op dit niveau de zaak verder te onderzoeken.

Indien geen overeenstemming wordt bereikt, doet de meest gerede partij een beroep op de verzoeningsinstantie van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Artikel 21 bis

In geval van een in notulen bevestigde mislukking van de verzoeningsprocedure, voorzien in artikel 21, tweede lid, moet, aan de werkgever in geval van staking, aan de werklieden en aan de syndicale afvaardiging in geval van "lock-out", een aanzegging van staking of "lock-out" worden betekend. De aanzeggingstermijn bedraagt zeven kalenderdagen en gaat in op de dag van de betekening bij een ter post aangetekende brief, waarbij de poststempel als bewijs geldt of op de dag waarop de aanzegging van hand tot hand tegen ontvangstbewijs wordt overhandigd.

De aanzeggingstermijn, voorzien in het eerste lid, kan worden verlengd, mits de betrokken partijen akkoord gaan. Op straf van nietigheid moet dit akkoord de duur van de verlenging vermelden.

Artikel 21 ter

De betrokken partijen verbinden zich ertoe niet over te gaan tot een staking- of "lock-out"-actie voor het verstrijken van de in artikel 21 bis vastgestelde aanzeggingstermijn.

De ondertekenende organisaties stellen alles in het werk om de verzoeningsprocedure, zoals bepaald in de artikelen 21, 21 bis, en 21 ter, na te leven.

HOOFDSTUK XIII - Geldigheid

Artikel 22

Deze CAO wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij vervangt de CAO houdende het statuut van de syndicale afvaardigingen voor werklieden gesloten op 26 mei 1993 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid (KB 3.12.93, BS 27.1.94) gewijzigd door artikel 13 van de CAO van 25 januari 1995 (KB 23.6.95, BS 26.8.95). Zij treedt in werking op 1 januari 1999.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs.

De partij welke het initiatief neemt tot de opzegging, verbindt zich ertoe de redenen van haar beslissing bekend te maken en onmiddellijk voorstellen tot wijziging van het statuut in te dienen. De ondertekenaars verbinden zich ertoe deze voorstellen binnen een maand na de ontvangst ervan in het Nationaal Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid te bespreken.

Deze CAO zal worden neergelegd ter Griffie van de Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Ministerie voor Tewerkstelling en Arbeid en de algemeen verbindende kracht bij koninklijk besluit wordt gevraagd.

 

 

2.    Toevoeging aan de CAO van 3 maart 1999

 

Toevoeging aan de CAO van 3 maart 1999 houdende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen voor werklieden gesloten op 3 maart 1999 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

 

CAO van 3 maart 1999 houdende paritaire aanbevelingen in verband met de toepassing van het statuut van de syndicale afvaardigingen voor werklieden vastgesteld bij de CAO houdende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen voor werklieden gesloten op 3 maart 1999 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Artikel 1

Deze CAO is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Onder "werklieden" wordt verstaan de werklieden en de werksters.

Artikel 2

Aan de CAO van 3 maart 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, houdende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen worden paritaire aanbevelingen gehecht welke voorkomen in het bijvoegsel aan deze CAO.

Artikel 3

Deze CAO treedt in werking op 1 januari 1999. Haar geldigheid is dezelfde als deze welke wordt bepaald bij artikel 22 van de in artikel 2 hierboven vermelde CAO van 3 maart 1999.

Bijvoegsel aan de CAO van 3 maart 1999 houdende paritaire aanbevelingen in verband met de toepassing van het statuut van de syndicale afvaardigingen voor werklieden vastgesteld bij de CAO houdende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen gesloten op 3 maart 1999 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

1. Voorafgaandelijke opmerking betreffende de verdeling van de mandaten in het bedrijf, als vertegenwoordiger van de werknemers, respectievelijk in de ondernemingsraad, in het Comité voor preventie en bescherming op het werk, en als vakbondsafgevaardigde.

Deze werkgevers zijn de mening toegedaan dat noch de onderneming, noch de goede werking van bedoelde organen baat vinden bij een aantal beschermde arbeiders dat het aantal noodzakelijk voor de naleving van de wetgevingen en CAO's op dit gebied, overschrijdt.

 

Bijgevolg zullen de ondertekenende vakorganisaties er in de mate van het mogelijke voor zorgen, als syndicale afgevaardigden, personen aan te duiden die reeds beschermd zijn uit hoofde van een mandaat in voornoemde organen, of op de lijsten van de kandidaten bij de sociale verkiezingen bij voorkeur vakbondsafgevaardigden voor te dragen.

 

Deze concentratie die een coördinatie tussen de leden van de drie organen inhoudt en bevordert, belet geenszins een streven naar evenwicht onder de verschillende mandatarissen.

2. Artikel 5, 1e lid van het statuut.

Bij ontstentenis van het akkoord tussen de vakbondsorganisaties waarvan sprake in dit artikel, zullen de vakorganisaties hun toevlucht nemen tot de procedure, die door hen onderling op punt werd gesteld en die als bijlage wordt gevoegd aan de notulen van de vergadering van het Paritair Comité van 9 december 1981.

 

Zolang de vakorganisaties niet gemeenschappelijk hun akkoord betreffende de verdeling van de mandaten en de procedure, schriftelijk aan de bedrijfsleider zullen hebben betekend, zal er geen vakbondsafvaardiging zijn.

3. Artikel 5, tweede lid en artikel 8 eerste en tweede lid van het statuut.

Voorafgaandelijk aan de voordracht of de aanwijzing van een nieuwe afgevaardigde, zullen de vakorganisaties er zich van vergewissen dat betrokkene de voorwaarden van gezag en bevoegdheid bezit.

 

In deze geest, en onverminderd artikel 8, zal, daar waar mogelijk, de werkgever geraadpleegd worden.

 

In geval het verzoeningsbureau een geschil voorgelegd krijgt zoals voorzien in artikel 8, tweede lid van het statuut, zal het in alle onafhankelijkheid zijn houding bepalen na de partijen gehoord te hebben. Het zal zich laten leiden door de naleving van de principes vervat in de artikelen 2, 3, 4 en 5 van het statuut.

4. Artikel 7, derde lid en artikel 11, vierde lid van het statuut.

A.  Wanneer een plaatsvervangend afgevaardigde definitief een gewoon afgevaardigde opvolgt, mag hij door een nieuwe plaatsvervangende afgevaardigde worden vervangen, die aangeduid of verkozen wordt volgens de procedure voorzien in het statuut.

      Deze voorziening is uitdrukkelijk onderworpen aan de naleving van de hierna vermelde voorwaarden.

 

B.   De rol van een plaatsvervangend afgevaardigde, ingeval van afwezigheid buiten de onderneming van een gewoon afgevaardigde, wordt beperkt tot:

 

      -     de contacten met de directie (in de ruime zin van de hiërarchie),

      -     enkel die voetstappen waartoe hij uitdrukkelijk wordt verzocht door de werklieden of door zijn organisatie, voor een geval dat niet kan wachten op de terugkeer van de gewone afgevaardigde die afwezig is en niet kan behandeld worden door een ander gewoon afgevaardigde die aanwezig is.

 

C.   Ingeval van opschorting van het contract van een gewoon afgevaardigde, zal een plaatsvervangende afgevaardigde niettemin in zijn plaats optreden.

5. Artikel 7, b) vierde lid van het statuut.

Het maximum aantal gewone leden blijft ongewijzigd tijdens de vier jaren tussen twee sociale verkiezingen, welke ook de wijzigingen zijn in het personeelsbestand.

 

Dit aantal kan echter herzien worden wanneer het om een nieuwe technische uitbatingseenheid gaat waar nog geen sociale verkiezingen hebben plaatsgevonden wanneer het aantal tewerkgestelde werklieden verdubbeld is in verhouding tot het bestaande aantal werklieden op het ogenblik dat de vakbondsafvaardiging werd opgericht.

6. Artikel 11, eerste en tweede lid van het statuut.

Overeenkomstig het intersyndicaal akkoord waarvan sprake in punt 2 hierboven, wordt aan de vakorganisaties een periode van drie maanden toegekend, te rekenen vanaf de datum van de sociale verkiezingen, om de vakbondsafvaardiging aan te duiden of te laten verkiezen.

 

In geval van meningsverschil tussen vakorganisaties nopens de hernieuwing van de mandaten en/of over de procedure, zal er geen afvaardiging meer zijn vanaf het einde van de periode van drie maanden, hierboven voorzien, en dit totdat het totstandkomen van een akkoord door betrokken vakorganisaties aan de werkgever betekend zal zijn.

 

Onder het tweede lid dat luidt: "de mandaten worden stilzwijgend verlengd voor een nieuwe periode", moet men verstaan voor zover de voorwaarden voorzien in de vorige artikelen vervuld blijven.

7. Artikel 13 van het statuut.

Zelfs indien de syndicale afgevaardigde krachtens de sociale verkiezingen een andere bescherming geniet, wordt artikel 13 in al zijn punten toegepast met inbegrip van het beroep op het verzoeningsbureau zoals voorzien door dit artikel en door de artikelen 21 en volgende.

 

De voorafgaande informatie voorzien in artikel 13, punten 1 en 6, wordt gedaan aan de gewestelijke secretaris van de betrokken organisatie.

8. Artikel 17, a en d van het statuut.

A.  De vakorganisaties zullen er over waken dat de uitvoering van de vakbondsopdrachten en -activiteiten zonder overdrijving gebeurt en steunend op het statuut.

 

      Te dien einde is het aangewezen dat de vakbondsafgevaardigde:

 

      a)   zijn rechtstreekse chef verwittigt voor elke opdracht en vakbondsactiviteit en zijn werk eerst verlaat wanneer de rechtstreekse chef oordeelt dat de organisatie en de veiligheid van het werk dit toelaten.

      b)   zijn rechtstreekse chef verwittigt over de plaats en de oorzaak van zijn verplaatsing en over de waarschijnlijke duur van zijn afwezigheid op zijn werk;

      c)   zijn rechtstreekse chef verwittigt indien hij niet op het voorziene tijdstip zijn arbeidsplaats kan vervoegen.

 

B.   De werkgevers zullen erover waken dat de normale uitvoering van de vakbondsopdrachten en ‑werkzaamheden, die door het statuut worden voorzien in geen geval worden belemmerd en dat de rechtstreekse chef schikkingen treffen om de afgevaardigde zo spoedig mogelijk vrij te laten.

 

C.   In het geval er vanwege de ene of de andere partij misbruiken zouden worden vastgesteld zullen de partijen contact met elkaar opnemen en samen naar de juiste oplossingen zoeken.

 

 


Historiek
20/02/2013 31/12/2999 23 Syndicale afvaardiging
12/02/2008 19/02/2013 23 Syndicale afvaardiging
01/01/1999 11/02/2008 23 Syndicale afvaardiging