2501 Syndicale premie
Paritair (sub-)Comité nr.:
119.01.00-00.00,
119.02.00-00.00,
119.03.00-00.00
Bijwerking: 26/06/2019
Geldig vanaf: 01/01/2019
Bedrag: 145 euro (voor 253 dagen tewerkstelling)
Voorwaarden:
- Vóór 1 mei van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van betaling aangesloten zijn bij één van de representatieve interprofessionele organisaties van arbeiders welke op nationaal vlak zijn verbonden (ACV, ABVV HORVAL of ACLVB).
- Gedurende ten minste 11 dagen in de loop van het jaar die voorafgaan aan het jaar van betaling tewerkgesteld geweest zijn door één van de in artikel 1 van deze CAO bedoelde ondememingen.
In het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren werd op 27 maart 2019 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende een aanvullend sociaal voordeel (nr. 151753/CO/119).
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2019 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2019. Op 1 januari van elk jaar wordt zij stilzwijgend verlengd voor een periode van één jaar.
1. Bedrag
- 145 euro (voor 253 dagen tewerkstelling)
- Kortere periodes van tewerkstelling geven recht op een syndicale premie volgens de tabel opgenomen in het artikel 4 van de CAO.
2. Voorwaarden
Vóór 1 mei van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van betaling aangesloten zijn bij één van de representatieve interprofessionele organisaties van arbeiders welke op nationaal vlak zijn verbonden (ACV, ABVV HORVAL of ACLVB).
Gedurende ten minste 11 dagen in de loop van het jaar die voorafgaan aan het jaar van betaling tewerkgesteld geweest zijn door één van de in artikel 1 van deze CAO bedoelde ondememingen.
3. Modaliteiten
Referteperiode = 01/10 tot 30/09.
De formulieren van de syndicale premie of de betalingsopdrachten voor de rechtstreekse betalingen op bankrekeningen worden door het sociaal fonds opgemaakt op basis van de gegevens van de Kruispuntbank.
Voor 1 maart van het betalingsjaar verzendt het sociaal fonds de betalingslijsten voor de rechtstreekse betalingen naar de vakbonden.
Vóór 1 april van het betalingsjaar verzendt het sociaal fonds de ingevulde formulieren rechtstreeks naar de arbeiders die voldoen aan de toepassingsvoorwaarden.
Het nazicht, de controle en de betaling hebben plaats van 1 april tot 30 september in het jaar van betaling.
4. Gepresteerde en gelijkgestelde dagen
Lijst opgesteld door het Paritair comité op 15 december 1971 en gewijzigd op 13 april 1973, 22 december 1976, 13 juli 1977, 8 december 1987 en 19 december 1990.
Onder gepresteerde dagen dient te worden verstaan:
- De dagen of gedeelten van dagen die werkelijk aan arbeid worden besteed.
- De dagen of gedeelten van dagen die niet gepresteerd worden doch waarvoor de werkgever verplicht is een loon uit te betalen (bijvoorbeeld: gewaarborgd weekloon, betaalde feestdagen, dagen van klein verlet, enz...).
- De dagen gedurende dewelke niet gewerkt wordt omwille van jaarlijkse vakantie waarop de arbeiders recht hebben overeenkomstig de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.
- De 6de niet-gepresteerde dag van elke vijfdaagse werkweek, ingeval de wekelijkse arbeidstijd in de loop van een kwartaal nu eens over 5, dan weer over meer dan 5 dagen gespreid is.
Onder gelijkgestelde dagen dient te worden verstaan:
- De dagen van volledige arbeidsongeschiktheid die het gevolg is van een arbeidsongeval of een beroepsziekte.
- De dagen van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid gedurende de eerste twaalf maanden, na een tijd van volledige arbeidsongeschiktheid, wanneer het erkend percentage van ongeschiktheid ten minste 66 % bedraagt.
- De dagen afwezigheid gedurende de eerste twaalf maanden, ingevolge een ongeval dat geen arbeidsongeval is, of een ziekte die geen beroepsziekte is.
- De rustperiode voor zwangerschap en bevalling: zoals bepaald in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971.
- De militaire dienstplicht, op voorwaarde dat de belanghebbende onmiddellijk vóór en na zijn legertijd in dienst is geweest van een onderneming die aangesloten is bij het Waarborg- en sociaal fonds voor de handel in voedingswaren.
- De dagen van gewone wederoproeping voor legerdienst met een maximum van 74 of 66 dagen, naargelang de werknemer al dan niet deelneemt aan de vorming van reservekaders.
- De dagen besteed aan het nakomen van burgerlijke verplichting (voogd, lid van een familieraad, getuige in rechten, gezworene, kiezer, lid van een stembureau).
- De dagen besteed aan de uitoefening van een openbaar mandaat en een mandaat in syndicaal verband, bepaald bij artikel 16, 9° en 10° van het K.B. van 30 maart 1967 (B.S. van 6 april 1967) gewijzigd door het K.B. van 20 juli 1970 (B.S. van 31 juli 1970).
- De dagen van deelname aan stages of studiedagen die aan arbeidsopvoeding of aan syndicale vorming gewijd zijn en georganiseerd worden door representatieve organisaties der werknemers of door de bevoegde minister erkende gespecialiseerde instituten, ten belope van maximum 12 dagen per jaar.
- De dagen van staking of lock-out, in de volgende situaties:
a) de arbeider moet ten minste één dag effectief werkzaam zijn geweest in de loop der 28 opeenvolgende dagen die aan de aanvangsdag van de werkstaking of de lock-out voorafgaan;
b) de staking moet :
- voorafgegaan worden door een poging tot verzoening door een bemiddelaar die gekozen werd door de partijen, of op verzoek van één dezer, door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid;
- ingaan na het verstrijken van een collectieve stakingsaanzegging, betekend door een syndicale organisatie die vertegenwoordigd is in het Paritair comité waaronder de onderneming ressorteert.
Deze opzegging kan ten vroegste betekend worden de 7de dag volgend op de 1ste vergadering welke door de gekozen of aangewezen bemiddelaar gehouden werd.
De opzegging wordt betekend, hetzij bij een ter post aangetekende brief en aan iedere individuele werkgever gerichte brief, hetzij door inlassing in de notulen van een verzoeningsvergadering.
Zij neemt een aanvang op de dag volgend op de dag waarin zij werd betekend en eindigt ten vroegste na zeven dagen.
- De dagen van gedeeltelijke werkloosheid.
- De extra-legale vakantieperiode die door de werkgever toegekend wordt aan de vreemde arbeiders die naar hun land terugkeren.
- Voor de jonge arbeiders, de schoolperiode en de periode begrepen tussen de datum waarop ze de school verlaten en het begin van hun eerste arbeidscontract (maximum 4 maanden, deze grens wordt op 31 december gebracht voor de jongeren die het schooljaar volledig beëindigen).
De rechten moeten op dezelfde wijze als voorzien bij de wetgeving betreffende jaarlijkse vakantie der loonarbeiders berekend worden, dit wil zeggen dat het begin van het eerste arbeidscontract plaats moet hebben, binnen de 4 maanden na het einde der studies, deze grens wordt gebracht op 31 december (ongeveer 6 maanden) voor de jongeren die hun schooljaar volledig beëindigen.
In dat geval wordt de periode die nog op school doorgebracht werd evenals het deel van de 4 maanden (of 6 maanden) waarin niet gewerkt werd, en die valt tussen de datum van het verlaten van de school en 31 december van het lopende jaar, gelijkgesteld met normale werkdagen.
- vanaf 2008 (premie 2007), de carensdagen.
- Vanaf 2008 (premie 2007), de 10 eerste verlofdagen zonder wedde tijdens de referteperiode.
- Voor de rechthebbenden van het brugpensioen, de periode vanaf op brugpensioenstelling tot 31 december van hetzelfde jaar.
- Voor de gepensioneerden, de periode vanaf de opruststelling tot 31 december van hetzelfde jaar.
- De periode vanaf het overlijden van een arbeider, tot 31 december van hetzelfde jaar.
Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.
Datum CAO
27/03/2019 |
Registratienr
151753 |
Geldig van
01/01/2019 |
Geldig tot
- |
Neerleggingsdatum
16/05/2019 |
Registratiedatum
24/05/2019 |
||
Onderwerp
aanvullend sociaal voordeel |
|||
BS Bericht van neerlegging
06/06/2019 |
Algemeen verbindend verklaring
- |
||
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
17/08/2019 |
Gepubliceerd in het B.St. van
09/09/2019 |
||
Keywords
SYNDICALE PREMIE |
Historiek | ||
---|---|---|
01/01/2019 | 31/12/2050 | 2501 Syndicale premie |
01/01/2018 | 31/12/2018 | 2501 aanvullend sociaal voordeel |
01/01/2012 | 31/12/2018 | 2501 aanvullend sociaal voordeel |
01/01/2011 | 31/12/2011 | 2501 Vaststelling, voor het jaar 2011, van het bedrag en de modaliteiten van toekenning en uitkering van een aanvullend sociaal voordeel (syndicale premie) |
01/01/2009 | 31/12/2010 | 2501 Vaststelling, voor het jaar 2009, van het bedrag en de modaliteiten van toekenning en uitkering van een aanvullend sociaal voordeel (syndicale premie) |
01/01/2008 | 31/12/2008 | 2501 Vaststelling, voor het jaar 2008, van het bedrag en de modaliteiten van toekenning en uitkering van een aanvullend sociaal voordeel (syndicale premie) |
01/01/2007 | 31/12/2007 | 2501 Vaststelling, voor het jaar 2007, van het bedrag en de modaliteiten van toekenning en uitkering van een aanvullend sociaal voordeel (syndicale premie) |
01/01/2004 | 31/12/2006 | 2501 Fixation, pour l'ann 2004 et suivantes, du montant et des modalit d'octroi et de liquidation d'un avantage social complentaire (prime syndicale) |
01/01/2002 | 31/12/2003 | 2501 Vaststelling, voor het jaar 2002, van het bedrag en de modaliteiten van toekenning en uitkering van een aanvullend sociaal voordeel (syndicale premie) |
01/01/2000 | 31/12/2001 | 2501 Vaststelling, voor de jaren 2000 en 2001, van het bedrag en de modaliteiten van toekenning en uitkering van een aanvullend sociaal voordeel (syndicale premie) |