124 Mobiliteit: wat verandert er vanaf 1 december 2019?

26/11/2019

Om de problematiek van de langere reistijden aan te pakken, zullen volgende wijzigingen in werking treden vanaf 1 december 2019:

  • een verhoging van het basisbedrag van de mobiliteitsvergoeding voor arbeiders die zich met een ander vervoermiddel dan de trein verplaatsen (als passagier);
  • de creatie van een nieuw barema mobiliteitsvergoeding voor chauffeurs die alleen rijden (en dus geen personeel vervoeren) op vraag van de werkgever met een bedrijfsvoertuig én voor wie geen collectief vervoer mogelijk is;
  • een verhoging van de fietsvergoeding tot 0,24 euro per werkelijk afgelegde kilometer.

Daarnaast wordt ook uitdrukkelijk voorzien dat jongeren tewerkgesteld met een overeenkomst in een stelsel van duaal leren op dezelfde wijze recht hebben op een mobiliteitsvergoeding als de bouwarbeiders.

Sommige wijzigingen zullen niet op 1 december 2019 in werking treden maar wel op een andere datum:

  1. Er wordt eveneens voorzien in een verhoging van de gecorrigeerde mobiliteitsvergoeding voor chauffeurs van een bedrijfsvoertuig die personeel van en naar de werf vervoeren. De inwerkingtreding van deze verhoging wordt afhankelijk gemaakt van de aanpassing van het grensbedrag van de mobiliteitsvergoeding zoals voorzien in de RSZ-reglementering (om te vermijden dat deze verhoogde bedragen zouden onderworpen zijn aan RSZ). Voorlopig blijft het bedrag van de gecorrigeerde mobiliteitsvergoeding voor de chauffeurs van personeel dus ongewijzigd. Pas wanneer het grensbedrag van de mobiliteitsvergoeding in de RSZ-reglementering wordt aangepast bij KB, zal ook de verhoging van de gecorrigeerde mobiliteitsvergoeding voor de chauffeurs van personeel in werking treden (ondanks het feit dat dit niet wordt vermeld in de cao, gaan wij ervan uit dat er eveneens een aanpassing van het fiscaal vrijgestelde bedrag werd gevraagd).
  2. Vanaf 1 januari 2019 zullen bouwarbeiders die tijdens het kalenderjaar een mobiliteitsvergoeding ontvangen voor in totaal minstens 43.000 kilometer, recht hebben op een mobiliteitsdag op te nemen in onderling akkoord met de werkgever en dit vóór 31 maart van het daaropvolgende jaar. De werkgever dient deze dag te vergoeden (overeenkomstig de feestdagenreglementering), behalve wanneer de bouwarbeider deze dag niet opneemt of niet heeft kunnen opnemen wegens schorsing of beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In deze gevallen moet de werkgever de mobiliteitsdag niet betalen en is de werknemer deze dag dus kwijt.

Voor meer informatie, zie het hoofdstuk 1201 van de sectorale documentatie.