070101 Arbeidsduur

Paritair (sub-)Comité nr.:
140.01.02-00.00

Bijwerking: 16/07/2012
Geldig vanaf: 01/07/2008

Een koninklijk besluit van 16 september 1969, 
a) betreffende de arbeidsduur van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen die een autobusdienst uitbaten; b) waarbij de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 1967 en 31 oktober 1968, van het Nationaal Paritair Comité voor het vervoer betreffende de arbeidsvoorwaarden van sommige categorieën van werklieden algemeen verbonden werden  verklaard in het Belgisch Staatsblad dat gepubliceerd werd op  1 november 1969 .

Het werd gewijzigd door:

De nieuwe bepalingen treden in werking op 5 september 2005.

In het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek werd op 25 juni 2008 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen van het bijzonder geregeld vervoer. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 10 december 2008 en gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 11 maart 2009. Deze CAO is geldig van 1 juli 2008 en geldt voor een onbepaalde duur. 

Wij geven u hierna, de tekst van het koninklijk besluit (A), van de CAO van 22 september 1967 en 31 oktober 1968 (B) gevolgd door een commentaar (C), en ten einde, de tekst van de CAO van 25 juni 2008 (D).

Artikel 1

Dit hoofdstuk is van toepassing:

Artikel 2

De werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen welke een speciale autobusdienst uitbaten, zijn onderworpen aan de bepalingen betreffende de werklieden die tot een openbare autobusdienst aangewezen zijn, wanneer zij tijdelijk tot een openbare autobusdienst aangewezen worden, behalve wanneer deze aanwijzing slechts toevallig is.

Artikel 3

§1. Voor de berekening van de arbeidsduur, worden niet als tijd aangezien gedurende welke de werklieden ter beschikking van de werkgever zijn:

In de openbare autobusdiensten worden nochtans vijftien minuten stationeren aangezien als werktijd, inzoverre evenwel de werkman gedurende het stationeren tot effectieve arbeidsprestaties van langere duur niet is verplicht.

§2. §1 is niet van toepassing op het rijdend personeel van de regelmatige diensten waarvan het lijntraject 50 kilometer overschrijdt.

Artikel 4

De arbeidsduur mag de bij artikel 4 van de wet van 15 juli 1964 betreffende de arbeidsduur in de openbare en particuliere sectors van 's lands bedrijfsleven, gestelde grenzen overschrijden op voorwaarde dat er gedurende een periode van twee opeenvolgende weken gemiddeld niet meer dan vijfenveertig uren per week wordt gewerkt.

Het begin van de opeenvolgende perioden van twee weken mag door de werkgever vrijuit worden gekozen op voorwaarde dat eenzelfde dag slechts tot één enkele periode van twee weken behoort.

De dagelijkse arbeidsduur mag in dit geval tien uren niet overschrijden.

Artikel 5

Wordt algemeen verbindend verklaard: de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 1967 en 31 oktober 1968 van het Nationaal Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de arbeidsvoorwaarden van sommige categorieën van werklieden.

Artikel 6

Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Artikel 1

Voor de toepassing van deze beslissing:

Artikel 2

Deze beslissing is van toepassing:

Artikel 3

De werklieden van de ondernemingen welke een speciale autobusdienst uitbaten, zijn aan de bepalingen van deze beslissing onderworpen wat de werklieden betreft die tot een openbare autobusdienst zijn aangewezen, wanneer zij uitsluitend gedurende éénzelfde diensttijd aan een speciale dienst zijn aangewezen. 

De toevallige aanwijzing heeft nochtans niet de toepassing van deze bepaling tot gevolg.

Artikel 4

In de Ondernemingen welke een speciale autobusdienst uitbaten mag de werkman gedurende het stationnement geen arbeid voor derden uitvoeren zonder de schriftelijke machtiging van de speciale diens van zijn werkgever.

Artikel 5

De diensttijd mag veertien uren per dag noch zeventig uren per week overschrijden.

Wanneer eke diensttijd veertien uren omvat, mag de wekelijkse diensttijd niet over meer dan vijf dagen worden verdeeld. 

Artikel 6

Indien in de loop van eenzelfde diensttijd, de werkman slechts op zijn stelplaats van vertrek terugkeert op het einde van zijn dienst terugkeert en er een stationnement is van minstens vier opeenvolgende uren, worden twee van deze uren niet in derekening van de diensttijd begrepen. 

Indien er in de loop van éénzelfde diensttijd een onderbreking tussen komt van minstens vier opeenvolgende uren, worden zestig minuten van deze periode niet in de rekeningen van de diensttijd begrepen. 

De bepalingen van vorig lid mogen slechts worden toegepast mits goedkeurng van het Paritair Comité

Voor de opnbare autobusdiensten moet het verzoek om goedkeuring worden ingediend binnen de acht dagen volgende op de datum waarop de Nationale Maatschappij der Belgische Buurtspootrwegen aan de uitbater van de wijziging kennis geeft van de uurregeling welke een overschrijding van de amplitude vergt. 

Voor de grensoverschrijdende speciale autobusdiensten moet het verzoek worden ingediend binnen de achtenveertig uren nadat de overschrijding van de amplitude wordt ingevoerd. 

Voor de andere speciale diensten moet het verzoek per telegram ingediend worden voor de invoering van de overschrijding van de amplitude. 

Artikel 7

In de bij artikel 6, eerste of tweede lid bedoelde gevallen, mag de diensttijd van de week in de loop waarvan deze bepalingen worden toegepast of van de week op deze volgt over niet meer dan vijf dagen worden verdeeld. 

Artikel 8

De werkman heeft recht op een onderbroken rust van minstens tien uren tussen twee dagelijkse diensttijden.

Artikel 9

De dagelijkse rusttijd mag om de twee dagen tot acht uur worden verkort, indien het begin en het einde van de diensttijd van éénzelfde werkman niet iedere dag hetzelfde kenmerk hebben op voorwaarde dat de gemiddelde duur van de rusttijd over twee weken, voor deze werkman niet lager dan tien jaren is. 

De rusttijd wordt eveneens tot acht uren verkort wanneer de werkman in de loop van eenzelfde diensttijd slechts naar zijn vertrekstelplaats terugkeert op het einde van zijn dienst welke een stationnement van minstens vier opeenvolgende uren voorkwam waarvan twee uren niet in de berekening van de dienstheid begrepen zijn. 

Hetzelfde geldt wanneer er in de loop van eenzelfde diensttijd een onderbreking van minstens vier opeenvolgende uren tussenkomt waarvan zestig minuten niet in de berekening van de diensttijd zijn begrepen. 

Artikel 10

De werkman heeft eens per week recht op minstens dertig opeenvolgende uren rust.
Deze rustdag bedraagt zesendertig opeenvolgende uren wanneer één der in artikel 6, tweede lid, door deze beslissing voorzienen veronderstellingen zich voordoet op de dag welke de wekelijkse rust voorafgaat, of wanneer de rusttijd zijn begrepen. 

Artikel 11

De werktijd wordt bezoldigd tegen het door het Nationaal Paritair Comité voor het vervoer vastgestelde uurloon. 

Artikel 12

In de openbare diensten heeft de werkman recht op een premie gelijk aan het betaald loon:

De eerste onderbreking van de dag geeft slechts aanleiding tot uitkering van een premie wanneer de duur ervan één uur niet overschrijdt. In dat geval geeft de werkman recht op een premie overeenstemmend met het loon betaald voor de duur van de onderbreking

Vanaf de tweede onderbreking heeft de werkman recht op een premie overeenstemmend met het loon betaald voor de duur van de onderbreking met een maximum van zestig minuten. 

Artikel 13

In de speciale diensten heeft de werkman recht op een premie gelijk aan het loon betaald:

Voor de eerste onderbreking waarvan de duur zestig minuten overschrijdt, wordt geen premie betaald.

Artikel 14

Er wordt per periode van twee weken aan de werkman een loon gewaarborgd overeenstemmend met 76 uur ( voor bijzondere autobusdiensten wordt een loon gewaarborgd overeenstemmend met 78 uur) en berekend op grond van de loonschaal welke door het Nationaal Paritair Comité voor het Vervoer is vastgesteld.

Artikel 15

De onvoorziene prestaties geven aanleiding tot betaling van een bijkomende uurvergoeding gelijk een 25pct. van het uurloon. .

Artikel 16

Wordt voor de berekening van het overloon als overwerk aangezien de arbeidsduur die tien uren per dag, 52 uren per week of 90 uren per periode van twee weken overschrijdt.

Artikel 17

Het is verstaan dat de bepalingen van onderhavige beslissing geen afbreuk mogen doen aan bepalingen van meer gunstige overeenkomsten op lokaal vlak afgesloten.

In het K.B van 16.09.69 zijn 3 grenzen ter bepaling van de overuren vastgelegd, nl. 10u/dag, 52u/week en 90 u/2 weken ( teruggebracht tot 76u in het geregeld en het bijzonder geregeld vervoer). Twee van deze grenzen, nl. 52u/week en 76 u, zijn in strijd met de bepalingen van K.B. nr.225 van 7/12/83.

De nieuwe grenzen zijn aldus:

Artikel 1

§1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen van bijzondere vormen van geregeld vervoer die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Vervoer en de Logistiek, alsook op de werklieden die aan de uitvoering van dit vervoer zijn toegewezen.

§2. Met bijzondere vormen van geregeld vervoer wordt bedoeld het vervoer, ongeacht door wie het wordt georganiseerd, van bepaalde categorieën reizigers met uitsluiting van andere reizigers, voor zover dat vervoer geschiedt op de wijze van het geregeld vervoer en wordt uitgevoerd met voertuigen van meer dan 9 plaatsen (de chauffeur inbegrepen).

§3. Met werklieden wordt bedoeld de werklieden en werksters.

Artikel 2

De wekelijkse arbeidsduur van de werklieden vermeld in artikel 1, §1 wordt vastgesteld op 38 uur.

Deze wekelijkse arbeidsduur is een gemiddelde dat gerespecteerd moet worden over een periode van een semester, behoudens afwijking op ondernemingsvlak waardoor dit gemiddelde over een langere periode met een maximum van 1 jaar kan worden gespreid.

Het semester is de periode van 1 januari t.e.m. 30 juni en van 1 juli t.e.m. 31 december.

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt met ingang van 1 juli 2008 de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1997 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen van het bijzonder geregeld vervoer, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 januari 2000, Belgisch Staatsblad van 26 februari 2000.

Artikel 4

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2008 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Elk der ondertekenende partijen kan hieraan evenwel een einde stellen mits betekening van een opzegging van 3 maanden aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Vervoer en de Logistiek.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
25/06/2008
Registratienr
88922
Geldig van
01/07/2008
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
09/07/2008
Registratiedatum
25/07/2008
Onderwerp
arbeidsduur
BS Bericht van neerlegging
14/08/2008
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
10/12/2008
Gepubliceerd in het B.St. van
11/03/2009
Keywords
ARBEIDSDUUR IN UREN

Historiek
01/07/2008 31/12/2999 070101 Arbeidsduur
01/05/1996 30/06/2008 070101 Arbeidsduur