52 Sectoraal pensioenstelsel

Paritair (sub-)Comité nr.:
140.05.00-00.00

Bijwerking: 22/03/2011
Geldig vanaf: 01/01/2011
Geldig tot: 31/12/2012

In het Paritair Subcomité voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten werd op 10 november 2010 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel in de subsector voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en aanverwante activiteiten. Het bericht van neerlegging is in het Belgisch Staatsblad van 9 februari 2011 verschenen.

Tekst van de CAO

Hoofdstuk I - Voorwerp

Artikel 1

Huidige CAO wordt gesloten met toepassing van artikel 10 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (hierna WAP genoemd), evenals in uitvoering van de beslissing van de representatieve organisaties in het paritair comité zoals 2009 voor de sector van de arbeiders van het vervoer en de logistiek en meer bepaald van de subsector voor de verhuisondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten voor de jaren 2010 en 2011, en heeft als enig onderwerp de invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel.

Hoofdstuk II - Toepassingsgebied

Artikel 2 - Toepassingsgebied

§1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en behoren tot de subsector voor de verhuisondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten alsook op hun arbeiders.

§2. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt bedoeld onder:

- "verhuizing": elke overbrenging van installaties van de ene plaats naar de andere, onder meer privé, kantoren, magazijnen, werkplaatsen, beurzen, fabrieken, tentoonstellingen, enz. ... met inbegrip van alle begeleidende werkzaamheden, zoals inpak, uitpak, monteren, demonteren zonder dat deze opsomming limitatief is;

- "meubelbewaring": de opslagplaatsen voor meubelen en andere voorwerpen die dezelfde of gelijkaardige speciale bewaringsinstallaties vergen;

- "aanverwante activiteiten": elk goederenvervoer dat het gebruik veriest van voertuigen die speciaal uitgerust zijn zoals nieuwe meubelen, kunstvoorwerpen, elektrische huishoudapparaten, archieven, enz. ...;

- "voertuigen speciaal uitgerust voor het vervoer van meubelen": elk voertuig met vast of beweegbaar koetswerk, niet buigzaam, waterdicht, binnen in voorzien van vastsnoeringsmateriaal van een stuwinrichting, behoorlijk gebouwd voor het vervoer van verhuizingen en uitgerust met klein stuw- en beschermingsmaterieel, zoas dekens, kisten, elk ander soortgelijk materieel, enz ...

Hoofdstuk II - Doelstelling

Artikel 3

Dit sociaal sectoraal pensioenstelsel, bestaande uit een pensioentoezegging en een solidariteitstoezegging wordt ingevoerd ten bate van de aangesloten arbeiders en arbeidsters zoals bepaald in het pensioenreglement en het solidariteitsreglement, die tewerkgesteld zijn door de werkgevers bedoeld in art. 2.
Het beheer van het pensioenstelsel heeft uitsluitend de rechtmatige belangen van de aangeslotenen als doel, met uitsluiting van enig ander doel en rekening houdend met de principes van deugdelijk bestuur.

Hoofdstuk III - De inrichter

Artikel 4

De inrichter zoals bedoeld in art. 3, §1, 5° a) van de WAP is het Sociaal Fonds voor de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten dat opgericht werd bij Koninklijk Besluit van 24 juni 1971, verschenen in het Belgisch Staatsblad  van 25 augustus 1971. De inrichter is conform art. 5 §1 van de WAP als enige bevoegd voor de beslissing tot invoering, wijziging of opheffing van het pensioenstelsel.

Hoofdstuk IV - Aanduiding van de pensioeninstelling en van de solidariteitsinstelling

Artikel 5

Als pensioeninstelling die de pensioentoezegging uitvoert duidt de inrichter een verzekeraar aan die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdeelt en die de kosten beperkt volgens de regels vastgesteld door de Koning. Deze aanduiding gebeurt op objectieve wijze aan de hand van de uitgeschreven offerte met referentie Pc 140.05 /off20091231. De specifieke taakomschrijving van deze verzekeraar wordt vastgelegd in een beheersovereenkomst tussen de inrichter en aangeduide verzekeraar.
De uitvoerder van de solidariteitstoezegging wordt op dezelfde wijze aangeduid als de uitvoerder van de pensioentoezegging.

Hoofdstuk V - Pensioenreglement en Solidariteitsreglement

Artikel 6

Het pensioenreglement met betrekking tot de pensioentoezegging is toegevoegd als aanhangsel 1.

Artikel 7

Het solidariteitsreglement met betrekking tot de solidariteitstoezegging is toegevoegd als aanhangsel 2.

Hoofdstuk VI - Opting out en mogelijkheid van vrijstelling van de sectorale pensioentoezegging

Artikel 8

§1. Opting out zoals bedoeld door art. 9 WAP is niet toegestaan vanaf de invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.

§2. Werkgevers die voor de datum van 6 mei 2009 reeds een aanvullend pensioenstelsel op het vlak van de onderneming zoals bedoeld in art. 3, §1, 6° van de WAP hebben ingevoerd voor hun arbeiders (M/V), kunnen vrijgesteld worden van deelname aan de sectorale pensioentoezegging indien zij voor 5 juli 2010 hebben aangetoond dat de pensioentoezegging op ondernemingsvlak de aangesloten arbeiders (M/V) minstens dezelfde rechten verleent zoals bedoeld in art. 9, alinea 2 van de WAP als de sectorale pensioentoezegging door middel van het betrokken pensioenreglement of door middel van een attest van de aangeduide actuaris van de betrokken verzekeringsonderneming. Deze werkgevers kunnen vrijgesteld blijven, indien zij jaarlijks op datum van 1 april een attest opgemaakt door de aangeduide actuaris van de betrokken verzekeringsonderneming kunnen voorleggen als bewijs van het nog in stand houden van dit ondernemingsplan en als bewijs dat het plan in minimum gelijke rechten voorziet.
De betrokken werkgevers kunnen slechts vrijgesteld worden van de sectorale pensioentoezegging, maar niet van de solidariteitstoezegging.

Hoofdstuk VII - Financiering

Artikel 9

§1. De jaarlijkse bijdrage voor de financiering van de sociale sectorale pensioenregeling bedraagt in principe voor 2010 0,50% van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarloon aan 108% van de arbeiders (M/V), inclusief de bijdrage voor de solidariteitstoezegging en de toepasselijke RSZ afhoudingen.
Vanaf 2011 bedraagt de bijdrage 0,50% van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarlonen aan 108% van de arbeiders (M/V), te verhogen met een bijdrage voor de financiering van de solidariteitsregeling ten beloop van 0,22% en met de toepasselijke RSZ afhoudingen. Elke werkgever die onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst valt en niet is vrijgesteld van deelname aan de sectorale pensioentoezegging, moet deze bijdrage voldoen via RSZ inning en dit volgens de bepalingen van het pensioenreglement en van het solidariteitsreglement bedoeld in art. 6 en 7.

§2. Gezien de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor het jaar 2010 geen bijdrage meer kan innen en ten vroegste op 1 januari 2011 met RSZ inning kan starten, wordt vanaf 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 een bijdrage van 0,94 pct. van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarlonen aan 108% van de arbeiders (M/V) geïnd, te verhogen met een bijdrage van 0,041% voor de financiering van de solidariteitstoezegging en met de toepasselijke RSZ afhoudingen, om zo het jaar 2010 te compenseren.

§3. Voor de werkgevers die conform art. 8, §2 vrijgesteld zijn van deelname aan de sectorale pensioentoezegging maar niet van deelname aan de solidariteitstoezegging bedraagt de bijdrage 0,022% van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarlonen aan 108% van de arbeiders (M/V). Voor 2011 bedraagt deze bijdrage ingevolge de redenen uiteengezet in §2 hiervoor evenwel 0,041%. De betrokken werkgevers moeten deze bijdrage voldoen via RSZ inning en dit volgens de bepaligen van het solidariteitsreglement bedoeld in artikel 7.

Hoofdstuk VIII - Duur

Artikel 10

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur en treedt in werking vanaf 1 januari 2011. De Koning zal verzocht worden deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen bindend te verklaren.
Zij kan slechts opgezegd worden mits aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de arbeiders van de Verhuizingen mits respect van een opzegtermijn van één jaar.
Voorafgaandelijk aan de opzegging van de collectieve arbeidsovereenkomst moet het Paritair Comité conform art. 10, §1, 3° van de WAP de beslissing nemen om het sociaal sectoraal pensioenstelsel op te heffen. Deze beslissing tot opheffing is enkel geldig wanneer zij 80 pct. van de stemmen van de in het Paritair Comité benoemde, gewone of plaatsvervangende, leden die de werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de in het Paritair Comité benoemde, gewone of plaatsvervangende, leden die de werknemers vertegenwoordigen, heeft bekomen. 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
10/11/2010
Registratienr
102472
Geldig van
01/01/2011
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
19/11/2010
Registratiedatum
02/12/2010
Onderwerp
sectoraal pensioenstelsel
BS Bericht van neerlegging
09/02/2011
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
19/04/2013
Gepubliceerd in het B.St. van
05/09/2013
Keywords
AANVULLENDE PENSIOENEN EN GROEPSVERZEKERINGEN

Historiek
25/06/2020 31/12/2050 52 Sectoraal pensioenstelsel
01/01/2016 24/06/2020 52 Sectoraal pensioenstelsel
01/01/2014 31/12/2015 52 Sectoraal pensioenstelsel
01/01/2013 31/12/2013 52 Sectoraal pensioenstelsel
01/01/2011 31/12/2012 52 Sectoraal pensioenstelsel