0403 Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen

Paritair (sub-)Comité nr.:
201.00.00-00.00

Bijwerking: 02/03/2000
Geldig vanaf: 01/01/1999
Geldig tot: 30/06/2001

In het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel werd op 6 juli 1999 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 1 december 1999 onder het nr. 53111/CO/201. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 17 december 1999.

 

Wij geven U hierna alle bepalingen van deze CAO, met uitzondering van de slotbepalingen die hoofdzakelijk betrekking hebben op de rechten en verplichtingen van de ondertekenende partijen. De tekst wordt aangevuld met enige commentaar.

Tekst CAO

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder werknemers verstaan het mannelijk en vrouwelijk bedienden-personeel.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing

a)    op de bedienden die gewoonlijk zijn tewerkgesteld gedurende een periode welke minder dan een kalendermaand bedraagt ;

b)    op de personen die zijn tewerkgesteld in een familieonderneming waar gewoonlijk alleen bloedverwanten, aanverwanten of pleegkinderen arbeid verrichten onder het uitsluitend gezag van de vader, de moeder of de voogd.

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 1991, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 september 1992, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 januari 1993.

HOOFDSTUK II- Beginselen

Artikel 4

Een gemiddeld minimum maandinkomen van 43.371 fr. wordt gewaarborgd aan de bedienden van 21 jaar of ouder die normale voltijdse arbeidsprestaties leveren.

-        In de ondernemingen die minder 20 werknemers tewerkstellen wordt dit gemiddeld minimum maandinkomen op 1 oktober 1999 verhoogd met 500 fr.

-        In de ondernemingen die 20 werknemers of meer tewerkstellen wordt dit gemiddeld minimum maandinkomen op 1 oktober 2001 verhoogd met 500 fr.

Artikel 5

Een gemiddeld maandinkomen van 44.589 fr. wordt gewaarborgd aan de bedienden van 21 jaar of ouder, die normale voltijdse arbeidsprestaties leveren en zes maanden anciënniteit hebben in de onderneming.

Een gemiddeld minimum maandinkomen van 45.968 fr. wordt gewaarborgd aan de bedienden van 22 jaar of ouder, die normale voltijdse arbeidsprestaties leveren en twaalf maanden anciënniteit hebben in de onderneming.

-        In de ondernemingen die minder 20 werknemers tewerkstellen worden de bovengemelde gemiddelde minimum maandinkomens op 1 oktober 1999 verhoogd met 500 fr.

-        In de ondernemingen die 20 werknemers of meer tewerkstellen worden de bovengemelde gemiddelde minimum maandinkomens op 1 oktober 2001 verhoogd met 500 fr.

 

Commentaar :      Voor de geactualiseerde bedragen van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, zie onze omzendbrieven Hfdst.4.2. De jaarlijkse overzichten vindt U terug in onze omzendbrieven Hfdst.4.4.

Artikel 6

De bedienden van minder dan 21 jaar, die normale voltijdse arbeidsprestaties leveren, hebben recht op een gemiddeld minimum maandinkomen dat gelijk is aan navolgende percentages van het gewaarborgd inkomen bepaald bij de artikelen 3 en 4 :

a)   op 20 jaar

:

94%

 

b)   op 19 jaar

:

88%

 

c)   op 18 jaar

:

82%

 

d)   op 17 jaar

:

76%

 

e)   op 16 jaar en minder

:

70%

 

 

Artikel 7

Onder normale voltijdse arbeidsprestaties worden verstaan de werkelijke geleverde arbeid, ten belope van de wekelijkse arbeidsduur, zoals deze is vastgesteld bij artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1978.

Commentaar :      Krachtens de arbeidswet, is de maximum wekelijkse arbeidsduur van de voltijds tewerkgestelde werknemers vastgesteld op 40 uur.

Artikel 8

Voor het bediendepersoneel dat met onvolledige dienstbetrekking is tewerkgesteld, wordt het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, bepaald in artikelen 4, 5 en 6, berekend naar rata van de duur van de maandelijkse arbeidsprestatie.

Artikel 9

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder gemiddeld minimum maandinkomen verstaan:

-      het maandloon dat is gewaarborgd door de loonschalen welke zijn vastgesteld door het paritair comité, de collectieve ondernemingsovereenkomsten of de individuele arbeidsovereenkomsten voor bedienden. In het maandloon moet zowel het vaste als het veranderlijke gedeelte worden begrepen ;

-      de tegenwaarde per maand van de premies en andere voordelen, eventueel in natura betaald, welke worden toegekend krachtens collectieve arbeidsovereenkomsten, ondernemingsovereenkomsten, individuele arbeidsovereenkomsten voor bedienden of de gebruiken.

Artikel 10

Worden evenwel uitgesloten voor de bepaling van het gemiddeld minimum maandinkomen:

1°             de aanvullingen voor overwerk bepaald door artikel 29, §1, van de arbeidswet van 16 maart 1971, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1978 ;

2°             de voordelen welke worden bedoeld in de bepalingen van artikel 19, §2, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ;

3°             de premies of vergoedingen welke worden uitgekeerd wegens werkelijke door de bedienden gedragen kosten ;

4°             de wettelijke en aanvullende sociale prestaties die worden toegekend naar aanleiding van schorsingsperiodes van de arbeidsovereenkomst zoals ziekte-uitkeringen, werkloosheidsuitkeringen bij gedeeltelijke werkloosheid, enkel en dubbel vakantiegeld.

Commentaar :      De voordelen bedoeld in de bepalingen van artikel 19 §2 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 28 november 1969 en die relevant zijn voor het onderhavige paritair comité zijn de volgende :

 

I.                     de vergoedingen toegekend in geval van sluiting van ondernemingen ;

II.                   de aan de werknemers verschuldigde vergoedingen, wanneer de werkgever zijn wettelijke, contractuele of statutaire verplichtingen niet nakomt, met uitzondering nochtans van :

A.                  de vergoedingen wegens beëindiging hetzij van de dienstbetrekking voor onbepaalde tijd wegens niet-eerbiediging van de opzeggingstermijn of van het nog te lopen gedeelte van deze termijn, hetzij van de dienstbetrekking voor bepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven werk wegens beëindiging vóór afloop van de termijn of de voltooiing van het werk ;

B.                   de vergoedingen voorzien in de artikelen 16 tot 18 van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden ;

C.                   (...)

D.                  de vergoeding bedoeld bij artikel 20 van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 24 mei 1971 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging van het personeel der ondernemingen ;

E.                   de vergoeding betaald door de werkgever, in het geval dat in gemeen- schappelijk akkoord tussen de werkgever en de werknemer een einde wordt gemaakt aan de dienstbetrekking ;

III.                 de vergoeding wegens uitwinning van de handelsvertegenwoordiger bedoeld bij artikel 101 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten ;

IV.                 de bedragen die gelden als terugbetaling van de kosten die de werknemer heeft verricht om zich van zijn woonplaats naar zijn werkplaats te begeven, alsook de kosten die ten laste van zijn werkgever vallen ;

V.                   de voordelen toegekend in de vorm van arbeidsgereedschap of werkkleding ;

VI.                 de bedragen die de werkgever aan de werknemer betaalt ten einde zich te kwijten van zijn verplichting om arbeidsgereedschap of werkkleding te bezorgen of om te zorgen voor kost en inwoning, wanneer de werknemer ver van zijn woning tewerkgesteld is ;

VII.               de bedragen die aan de werknemer worden toegekend wegens hun aansluiting bij een vakorganisatie ten belope van het bedrag door de Minister van Sociale Voorzorg bepaald ;

VIII.             (...)

IX.                (...) de vergoeding, overeenstemmend met 60 % van het gedeelte van het normaal loon dat de loongrens die in aanmerking komt voor de berekening van de uitkering van ziekte- en invaliditeitsverzekering niet overschrijdt, voor de periode van zeven dagen volgend op het gewaarborgd weekloon, alsook de bijkomende vergoeding verschuldigd door de werkgever voor dezelfde periode overeenkomstig een collectieve arbeidsovereenkomst, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit ;

X.                  het verschaffen van eetmalen beneden de kostprijs in het bedrijfsrestaurant.

 

HOOFDSTUK III - Toepassingsmodaliteiten

Artikel 11

§1            Op het ogenblik van de betaling van de premie voorzien in hoofdstuk V van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, wordt een afrekening opgemaakt van de betaalde maandlonen alsook van de andere toegekende voordelen, waarvan sprake in artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, gedurende de voorafgaande twaalf maanden of het effectief gepresteerde gedeelte van deze twaalf maanden.

§2            Wanneer de afrekening waarvan sprake in §1 lager is dan het totaal van de maandbedragen van het gemiddeld minimum maandinkomen dat wordt gewaarborgd door deze collectieve arbeidsovereenkomst voor de periode waarvoor de afrekening vermeld in §1 werd opgemaakt, wordt het verschil als complement betaald op het ogenblik van de betaling van de premie waarvan sprake in hoofdstuk V van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juin 1999, vermeld onder §1.

§3            In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst vóór de in dit artikel voorziene datum wordt de gebeurlijke aanpassing gedaan op het ogenblik zelf van de beëindiging.

Commentaar :      De afrekening van de betaalde maandbezoldigingen aangevuld met de andere in aanmerking komende voordelen (zoals de eindejaarspremie bv.) wordt jaarlijks verricht bij de betaling van de eindejaarspremie, dit is ten laatste tussen 15 en 31 december van elk jaar. Het is ook dan dat er een eventuele aanpassing moet gebeuren.

Ingeval de arbeidsovereenkomst een einde neemt vóór de datum van betaling van de eindejaarspremie in de onderneming, moeten de afrekening en de eventuele aanpassing plaats vinden op het ogenblik van de beëindiging van het contract.

Artikel 12

Voor de bedienden die volledig of gedeeltelijk met een veranderlijk loon worden betaald, wordt het gemiddeld minimum maandinkomen berekend op basis van het gemiddelde van de maandinkomens van de laatste twaalf maanden of het effectief gepresteerde gedeelte van deze twaalf maanden.

Voor de bepalingen van het gemiddeld minimum maandinkomen wordt geen rekening gehouden met onvolledige werkmaanden.

HOOFDSTUK IV - Koppeling aan het indexcijfer der consumptieprijzen

Artikel 13

Het bedrag van het gemiddeld minimum maandinkomen vastgesteld in de artikelen 4 en 5 staat tegenover het referte-indexcijfer 102,10, spil van de stabilisatieschijf 100,10 - 104,14.

Mits in acht name van de beschikkingen van het koninklijk besluit nr. 156 tot wijziging van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmede rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld en het koninklijk besluit nr. 180 van 30 december 1982 houdende bepaalde maatregelen inzake loonmatiging, is het gemiddeld minimum maandinkomen gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1999, vermeld in artikel 11, §1.

HOOFDSTUK V - Slotbepalingen

Artikel 14

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.

(...)

 


Historiek
01/03/2024 31/12/2050 0403 Gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen
01/02/2023 29/02/2024 0403 Gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen
01/12/2022 31/01/2023 0403 Gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen
01/10/2022 30/11/2022 0403 Gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen
01/07/2022 30/09/2022 0403 Gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen
17/12/2020 30/06/2022 0403 Gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen
17/12/2020 30/11/2021 0403 Gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen
23/10/2019 16/12/2020 0403 Gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen
01/08/2017 22/10/2019 0403 Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen
01/01/2015 31/07/2017 0403 Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen
01/01/2012 31/12/2014 0403 Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen
01/09/2005 31/12/2011 0403 Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen
01/05/2004 31/08/2005 0403 Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen
01/09/2001 30/04/2004 0403 Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen
01/07/2001 31/08/2001 0403 Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen
01/01/1999 30/06/2001 0403 Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen