0403 Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen

Paritair (sub-)Comité nr.:
218.00.00-00.00

Bijwerking: 19/04/2013
Geldig vanaf: 01/01/1989

In het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden werd op 29 mei 1989 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 6 augustus 1990 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 augustus 1990.

Zij werd gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 19 mei 1995 (algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 8 december 1995 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 9 februari 1996) en van 11 juni 1997 (algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 23 juni 1998 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 4 september 1998).  De laatste wijziging betreft artikel 11 en is in werking getreden op 1 januari 1998.

Wij geven u hierna de tekst betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen, aangevuld met een uitgebreide commentaar.

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen, welke tot de bevoegdheid behoren van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden.

Onder "bedienden" wordt verstaan, de mannelijke en vrouwelijke bedienden.

(...)

Artikel 10

Dit hoofdstuk is van toepassing op de bedienden van 21 jaar of ouder die normale voltijdse arbeidsprestaties leveren, alsmede op hun werkgevers die onder het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor bedienden ressorteren.

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de bedienden tewerkgesteld in een familieonderneming waar gewoonlijk alleen bloedverwanten, aanverwante of pleegkinderen arbeid verrichten onder het uitsluitend gezag van de vader, de moeder of de voogd.

Het is eveneens niet van toepassing op de werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld zijn gedurende een periode die minder dan een kalendermaand bedraagt.

VANAF 01/04/2013: Aan de werknemers van minimum 18 jaar oud wordt een interprofessioneel vastgesteld gemiddeld minimummaandinkomen gewaarborgd. Dit wil zeggen dat u moet nagaan of de som van de twaalf maandlonen die een werknemer gedurende een jaar ontvangen heeft, vermeerderd met de toegekende voordelen, maar met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld en de lonen uitbetaald voor het presteren van overuren, op zijn minst gelijk is aan de som van de twaalf maandlonen van het gemiddeld minimummaandinkomen (zie GMMI van de NAR).

Artikel 11

Er wordt een gemiddeld minimum maandinkomen van 43.343 fr. gewaarborgd aan de onder artikel 10 bedoelde bedienden die minstens 21 jaar zijn.

In afwijking van het eerste lid wordt een gemiddeld minimum maandinkomen van 44.537 fr. gewaarborgd aan de werknemers van minstens 21 en een half jaar die ten minsten 6 maanden anciënniteit hebben in de onderneming die hen tewerkstelt.

Eveneens in afwijking van het eerste lid alsook van het tweede lid wordt een gemiddeld minimum maandinkomen van 45.068 fr. gewaarborgd aan de werknemers van minstens 22 jaar die ten minste 12 maanden anciënniteit hebben in de onderneming die hen tewerkstelt.

Voor de aangehaalde bedragen geldt de spilindex 121,22 (1988=100).

Commentaar: Voor de evolutie van het bedrag van het gemiddeld minimum maandinkomen, zie onze omzendbrieven Hfdst.4.2. Het jaarlijkse overzicht vindt u terug in onze omzendbrief Hfdst.4.4.

Artikel 12

Onder normale voltijdse prestaties wordt verstaan de werkelijke gepresteerde arbeid, aan normaal rendement, gedurende de normale wekelijkse arbeidsduur zoals bepaald in de artikelen 19 tot 24 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst of in de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten op het vlak van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor bedienden.

Artikel 13

Overeenkomstig artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 35 van 27 februari 1981 gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981 (Belgisch Staatsblad van 6 oktober 1981), heeft de deeltijdse werknemer recht op een gemiddeld minimummaandinkomen dat, naar rato van zijn arbeidsduur in de onderneming proportioneel wordt berekend op het gemiddeld minimum maandinkomen van de voltijdse werknemer zoals hierboven bepaald.

Artikel 14

Voor de toepassing van voorgaand hoofdstuk wordt onder gemiddeld minimum maandinkomen verstaan :el uitgesloten voor de bepaling van het gemiddeld minimum maandinkomen :

Commentaar :

De voordelen bedoeld in de bepalingen van artikel 19 §2 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 28 november 1969 en die relevant zijn voor het onderhavige paritair comité zijn de volgende :

1°        de vergoedingen toegekend in geval van sluiting van ondernemingen ;

2°        de aan de werknemers verschuldigde vergoedingen, wanneer de werkgever zijn wettelijke, contractuele of statutaire verplichtingen niet nakomt, met uitzondering nochtans van de vergoedingen, verschuldigd naar aanleiding van:

a)         de onregelmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever;

b)         de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor personeelsafgevaardigden;

c)         de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor syndicale afgevaardigden;

d)         de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in gemeenschappelijk akkoord;

3.       de vergoeding wegens uitwinning van de handelsvertegenwoordigers bedoeld bij artikel 101 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten ;

4.       de bedragen die gelden als terugbetaling van de kosten die de werknemer heeft verricht om zich van zijn woonplaats naar zijn werkplaats te begeven, alsook de kosten die ten laste van zijn werkgever vallen ;

5.     de voordelen toegekend in de vorm van arbeidsgereedschap of werkkleding ;

6.     de bedragen die de werkgever aan de werknemer betaalt ten einde zich te kwijten van zijn verplichting om arbeidsgereedschap of werkkleding te bezorgen of om te zorgen voor kost en inwoning, wanneer de werknemer ver van zijn woning tewerkgesteld is ;

7.     de bedragen die aan de werknemers worden toegekend wegens hun aansluiting bij een vakorganisatie ten belope van het bedrag door de Minister van Sociale Voorzorg bepaald ;

8.     (...)

9.     (...)

10. de vergoeding, voor de periode van arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd loon tweede week, alsook de vergoeding verschuldigd voor de periode van arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 13bis ;

11. het verschaffen van eetmalen beneden de kostprijs in het bedrijfsrestaurant;

12.  (...)

13.  (...)

14. de geschenken in natura, in speciën of in de vorm van betaalbons, geschenkcheques genaamd, als ze een totaal bedrag van 24,79 EUR per jaar per werknemer en 24,79 EUR per jaar voor elk kind ten laste van deze werknemer niet overschrijden en toegekend worden naar aanleiding van het Sinterklaasfeest, Kerstmis of Nieuwjaar.  De geschenken in speciën of in de vorm van geschenkcheques die aan een werknemer worden overhandigd wanneer hij een eervolle onderscheiding ontvangt of ter gelegenheid van zijn pensionering, als ze een totaal bedrag van
74,37 EUR per jaar per werknemer niet overschrijden;

15. het voordeel betreffende het persoonlijk en individueel gebruik van een voertuig ter beschikking gesteld door de werkgever;

16. de kilometervergoeding toegekend door de werkgever aan de werknemer voor verplaatsingen met de fiets tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling, voor een bedrag van maximaal 0,15 EUR per kilometer;

17. (...)

18. het voordeel opgeleverd door opties op aandelen, zoals bepaald bij artikel 42 van de wet van
26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, behalve indien de prijs van de uitoefening van de optie lager is dan de op het ogenblik van het aanbod geldende waarde van de aandelen waarop de optie betrekking heeft.

 

In artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, wordt bepaald dat dit inkomen evenmin omvat "de sociale uitkeringen die toegekend worden naar aanleiding van schorsingsperioden van de arbeidsovereenkomst" (o.a. dus het dubbel vakantiegeld). Deze zinsnede komt evenwel niet voor in de onderhavige CAO van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor bedienden. Hieruit kan besloten worden dat men in het onderhavige paritair comité mag rekening houden met het dubbel vakantiegeld om na te gaan of het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen werd gerespecteerd.

Artikel 15

§1  Voor de toepassing van de bepalingen van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, wordt op het ogenblik van de betaling van de premie voorzien in artikel 5 een afrekening opgemaakt van de betaalde maandlonen alsook van de andere toegekende voordelen waarvan sprake in artikel 14, tweede alinea, gedurende de twaalf voorafgaande maanden.

§2  Wanneer de afrekening waarvan sprake in §1 van dit artikel lager is dan het totaal van de maandbedragen van het gemiddeld minimum maandinkomen gewaarborgd door onderhavige overeenkomst voor de periode waarvoor de afrekening vermeld in §1 van dit artikel werd opgemaakt, zal het verschil bovenop betaald worden op het ogenblik van de betaling van de premie waarvan sprake in artikel 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Commentaar:  Voor de bepalingen betreffende de eindejaarspremie verwijzen wij u naar onze omzendbrief Hfdst. 5.

Artikel 16

Voor de werknemers die volledig of gedeeltelijk met een veranderlijke bezoldiging worden betaald, wordt het gemiddeld minimum maandinkomen berekend op basis van het gemiddeld van de maandinkomens van de laatste twaalf maanden. De eerste periode van twaalf maanden vangt aan op 1 januari 1989. Voor de bepaling van het gemiddeld minimum maandinkomen wordt geen rekening gehouden met onvolledig gewerkte maanden.

Artikel 17

Wanneer aan de overeenkomst een einde wordt gemaakt vóór het verstrijken van de twaalf maanden, wordt het gemiddeld minimum maandinkomen berekend op basis van de maanden tijdens dewelke de werknemer was tewerkgesteld.

Artikel 18

Het bedrag van het gemiddeld minimummaandinkomen, beoogd in artikel 11 is gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de modaliteiten bepaald in hoofdstuk IV van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 32

Worden opgeheven :

-      de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1976 met betrekking tot de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen (koninklijk besluit van 30 augustus 1976, Belgisch Staatsblad van 7 oktober 1976);

(...)

Artikel 33

Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1989.

Met uitzondering van artikel 30, wordt zij gesloten voor een onbepaalde duur en kan door één der partijen opgezegd worden, mits een opzegging van drie maanden, gericht bij aangetekende brief aan de voorzitter van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden en aan de ondertekenende organisaties.

(...)


Historiek
01/01/1989 31/12/2999 0403 Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen