24 Syndicale vorming

Paritair (sub-)Comité nr.:
224.00.00-00.00

Bijwerking: 22/11/2011
Geldig vanaf: 27/06/2011

In het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen werd op 27 juni 2011 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de syndicale vorming. 

Wij geven u hierna de bepalingen van deze CAO. 

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die afhangen van het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, evenals op de bedienden die zij tewerkstellen.

Artikel 2

Zij regelt de toepassing van punt 7 van de interprofessionele overeenkomst van 15 juni 1971 betreffende de syndicale vorming.

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst coôrdineert :

Artikel 4

Binnen de hierna bepaalde granzen, verlenen de werkgevers aan de personen aangeduid in artikel 7, de nodige faciliteiten om zonder loonverlies deel te nemen aan leergangen voor syndicale vorming, georganiseerd door de vakorganisaties op tijdstippen die samenvallen met de normale arbeidsuren.

Artikel 5

Deze faciliteiten worden verleend voor leergangen die gericht zijn op het aanvullen van hun economische, sociale en technische kennis, nuttig voor het vervullen van hun opdracht als vertegenwoordigers van de bedienden.

Aan deze cursussen dient om het even welk eisenkarakter vreemd te zijn.

Artikel 6

De werknemersorganisaties verbinden zich ertoe onn in het kader van het educatief verlof geen aanvragen in te dienen voor opleidingen die rechtstreeks verband houden met syndicale vorming.

Artikel 7

De faciliteiten van deze overeenkomst worden bij orde van voorrang verleend aan de effectieve en vervolgens de plaatsvervangende leden van de ondernemingsraad, het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk en van de syndicale afvaardiging. In uitzonderlijke gevallen, kunnen de faciliteiten ook worden verleend aan andere syndicale verantwoordelijken, nominatief aangeduid door de organisaties.

Artikel 8

Voor het geheel van de in artikel 7 aangeduide belanghebbenden wordt een globaal maximumkrediet van toegelaten afwezigheidsdagen vastgesteld voor het bijwonen van leergangen bedoeld in de artikelen 4 en 5, gelijk aan veertien dagen voor vier jaar per effectief mandaat van vertegenwoordiger van de bedienden in de ondernemingsraad, Comité voor Preventie en Bescherming op het werk en de syndicale afvaardiging.

Indien dit krediet niet werd uitgeput gedurende een bepaalde mandaatperiode van 4 jaar, kan een maximum van 2 dagen per effectief mandaat worden overgedragen naar de volgende mandaatperiode van 4 jaar.

Artikel 9

Het globaal afwezigheidskrediet vastgesteld bij artikel 8 wordt verdeeld onder de vakorganisaties naar rato van het aantal mandaten dat elk van hen in de in het bedrijf bestaande vertegenwoordigende organen heeft bekomen.

De verdeling van dit globaal krediet mag in principe geen aanleiding geven tot een totale afwezigheid per belanghebbende van meer dan tvvee weken per jaar.

Artikel 10

De ondernemingen betalen zelf de bezoldigingen die betrekking hebben op de afwezigheden van de bedienden die, overeenkomstig de hierboven vermelde modaliteiten, aangeduid werden om aan vormingsleergangen deel te nemen.

Artikel 11

De representatieve vakorganisaties verzoeken de werkgevers ten minste drie weken op voorhand schriftelijk hun mandatarissen verlof toe te kennen voor het bijwonen van leergangen voor syndicale vorming.

Dit verzoek omvat :

In geval van negatief antwoord, is de werkgever gehouden de betrokken vakorganisatie daarvan 15 dagen voor de datum van de leergangen schriftelijk in te lichten.

Artikel 12

Teneinde te voorkomen dat de organisatie van het werk zou worden verstoord, vermijden de vakorganisaties dat een te groot aantal van hun leden gelijktijdig wordt aangeduid om gezamenlijk vormingsleergangen te volgen. Zij vergemakkelijken voorts de vervanging van de afwezige bedienden.

Sommige omstandigheden, zoals de afwezigheid van andere bedienden op dezelfde arbeidsplaats, kunnen de afwezigheid onmogelijk maken, zo men de goede werking van de onderneming niet wil verstoren. In dat geval licht de werkgever de betrokken vakorganisatie in.

Artikel 13

De geschillen die zouden rijzen ter gelegenheid van de toepassing van deze overeenkomst en die niet kunnen worden opgelost op het vlak van de onderneming, worden onderworpen aan de normale verzoeningsprocedure.

Artikel 14

De bepalingen van artikel 6 gekoppeld aan deze van artikel 8 waarbij in het verleden het aantal dagen van 10 naar 14 werd gebracht, kunnen door de meest gerede partij opnieuw bespreekbaar gemaakt worden op het niveau van het paritair comité.

Artikel 15

Deze colleCtieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 27 juni 2011. Zij wordt gesloten voor onbepaalde duur en kan door elk van de partijen worden opgezegd, met een opzegging van drie maanden. De opzegging wordt betekend bij een ter post aan.getekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair comité en aan elk van de ondertekenende organisaties.

Zij vervangt de CAO van 10 jull 1997 gesloten in het paritair comité voor de bedienden van de nonferro metalen betreffende de syndicale vorming.

Zij vervangt tevens de bepalingen van artikel 32 van de CAO van 27 juni 2011 gesloten in het paritair comité voor de bedienden van de non-ferro metalen betreffende het protocol van sectoraal akkoord 2011-2012.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
27/06/2011
Registratienr
105772
Geldig van
27/06/2011
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
25/07/2011
Registratiedatum
19/09/2011
Onderwerp
syndicale vorming
BS Bericht van neerlegging
29/09/2011
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
05/03/2012
Gepubliceerd in het B.St. van
06/11/2012
Keywords
SYNDICALE VORMING

Historiek
27/06/2011 31/12/2999 24 Syndicale vorming
16/05/1997 26/06/2011 24 Syndicale vorming