1901 Fonds voor Bestaanszekerheid

Paritair (sub-)Comité nr.:
329.01.00-00.00

Bijwerking: 11/08/2010
Geldig vanaf: 01/12/2009
Geldig tot: 17/12/2014

In het Paritair Comité voor de Socio-culturele sector werd op 20 maart 1997 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid voor de sociaal-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap en tot vaststelling van zijn statuten. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 14 september 1997 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 22 oktober 1997. Deze CAO is van toepassing vanaf 1 januari 1997 en is voor een onbepaalde duur gesloten.

Ze werd gewijzigd door een CAO van 4 december 2009 (registratienr 97542/CO/329). De aanpassingen (cf. artikel 6) treden in werking op 1 december 2009.

Wij geven U hierna de integrale tekst van deze CAO gevolgd door enige praktische schikkingen.

A. Tekst van de CAO met aanpassingen

A. Oprichting

Artikel 1

Bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en hij toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid artikel 2, richt het Paritair Comité voor de socio-culturele sector een fonds voor bestaanszekerheid op, waarvan de statuten hierna zijn vastgesteld.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de organisaties of instellingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector voor zover zij aan één van de volgende voorwaarden voldoen:

  • een vereniging zijn waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in het Vlaams Gewest;
  • een vereniging zijn waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die ingeschreven is bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid of de Nederlandse taalrol;

De aanvragen tot inschrijving op een taalrol worden overgezonden aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid evenals aan de beheersorganen van de beide sociale fondsen opgericht binnen het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.

Wanneer een organisatie de aansluiting bij dit fonds of het "Fonds social du secteur socioculturel des Communautés française et germanophonett opgericht in de schoot van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector zou betwisten, op grond van de vorige leden van dit artikel 2, onderwerpt zij haar betwisting aan een commissie die paritair is samengesteld, zoals beschreven in artikel 18, opdat deze een advies over het onderwerp zou uitbrengen.

Deze commissie is ook belast met het onderzoeken van de situatie van de federale en bi-communautaire organisaties die wensen bij te dragen aan de beide fondsen in verhouding tot het aantal werknemers per taalrol.

Onder werknemers wordt verstaan: mannelijke en vrouwelijke werklieden en bedienden.

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk der partijen worden opgezegd met een opzeggingstermijn van drie maanden die loopt vanaf de betekening van de opzegging. De opzegging dient betekend te worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, waarvan deze laatste een kopie aan elk der ondertekenende partijen laat geworden.

B. Statuten

HOOFDSTUK I - Benaming en maatschappelijke zetel

Artikel 4

Met ingang van 1 januari 1997 wordt er een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Sociaal Fonds voor het Sociaal-Cultureel Werk van de Vlaamse Gemeenschap" en waarvan de zetel gevestigd is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Pletinckxstraat 19, 1000 Brussel.

Deze zetel kan bij beslissing van het paritair beheerscomité voorzien bij artikel 13, elders overgeplaatst worden.

Artikel 5

Het fonds volgt op in de rechten en plichten en neemt het actief en het passief over van het "Sociaal Fonds S.C.W.", opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1995, gesloten tussen de V.Z.W. "Federatie van Werkgevers van Sociaal-Cultureel Werk" enerzijds en de "Algemene Centrale der Openbare Diensten" en de "Landelijke Bediendencentrale - Nationaal Verbond voor Kaderpersoneel" anderzijds en geregistreerd onder nummer 38916/CO.

HOOFDSTUK II – Doel

Artikel 6 (werd vervangen - geldig vanaf 1 december 2009)

§1. Het Fonds heeft tot doel alle vorming- en tewerkstellingsirütiatieven in de socioculturele sector te nemen en te stimuleren. Meer in het bijzonder is zijn doel de financiering van vormingen tewerkstellingsinitiatieven in de socioculturele sector onder meer ten behoeve van risicogroepen zoals omschreven in p, bij toepassing van artikel 189 en 190 van de wet van 27/12/2006 houdende diverse bepalingen.

Het mag ook alle activiteiten ondernemen die dit doel kunnen bevorderen. Het Fonds heeft daarbij ook als taak de daartoe door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnde bijdragen te ontvangen, te beheren en toe te wijzen.

§2. Worden als risicogroep beschouwd:

  • werknemers van wie de werkgelegenheid op een of andere manier bedreigd of onzeker is
  • werknemers van wie de arbeidsmarktpositie kan verbeterd worden
  • personen die naar de socioculturele sector toe geleid kunnen worden, waaronder onder meer: laaggeschoolden, mensen met een arbeidshandicap, alleenstaande ouders, ouderen, werkzoekenden, werknemers met risico op aantasting van gezondheid door werk(omstandigheden en —voorwaarden); de concrete categorieën kunnen door het beheerscomité van het Fonds verder omschreven worden.

HOOFDSTUK III - Financiering

Artikel 7

De geldmiddelen van het fonds bestaan uit bijdragen gestort door de werkgevers voor de werknemers die onder de bevoegdheid van hoger genoemd paritair comité ressorteren zoals bepaald in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, uit alle middelen die ter beschikking gesteld worden van het fonds evenals uit de eventuele interestopbrengst van deze gekapitaliseerde bijdragen en middelen.

Artikel 8

§1  Het bedrag van de bijdragen wordt bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector in functie van de opdrachten die het paritair comité aan het sociaal fonds wil toevertrouwen. Bij ontstentenis van een dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst gelden de bedragen van de bijdragen zoals die door of krachtens wet werden vastgesteld op grond van de artikelen 137 tot en met 139 van de programmawet van 30 december1988.

§2  Bij beslissing van het paritair beheerscomité van het fonds, voorzien bij artikel 13, goedgekeurd in het paritair comité kunnen de bijdragen derwijze bepaald worden dat een nodig geachte reserve wordt verzekerd.

Artikel 9

De bijdragen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor sociale zekerheid, bij toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.

Artikel 10

De administratiekosten van het fonds worden elk jaar vastgesteld door het paritair beheerscomité voorzien bij artikel 13.

Deze kosten worden in eerste instantie gedekt door de renten van de kapitalen voortkomend van de storting van de bijdragen, en, eventueel, bijkomend door een afhouding op de voorziene bijdragen en waarvan het bedrag vastgelegd is door het voornoemd beheerscomité.

HOOFDSTUK IV -  Rechthebbenden - Toekenning en vereffening van de voor­delen

Artikel 11

De werknemers van de organisaties werkzaam in de sociaal-culturele sector zoals bepaald bij artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, hebben recht op de sociale voordelen waarvan het bedrag, de aard en de toekenningsvoorwaarden worden bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.

HOOFDSTUK V - Beheer

Artikel 12

Het fonds wordt beheerd door een paritair beheerscomité, zoals voorzien in artikel 3 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, bestaande uit 10 effectieve leden-beheerders.

Deze leden worden aangeduid door en onder de leden van het betrokken paritair comité voor de helft op voordracht van de beroepsorganisaties van de werkgevers, en voor de andere helft op voordracht van de werknemersorganisaties.

De leden van het beheerscomité worden aangesteld voor dezelfde periode als deze van hun mandaat als lid van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.

Het mandaat van lid in het beheerscomité vervalt door ontslag, overlijden of wanneer zijn mandaat als lid van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector een einde neemt of wegens ontslag gegeven door de organisatie die hem voorgedragen heeft.

Het nieuw lid voltooid desgevallend het mandaat van zijn voorganger

De mandaten van de leden van het beheerscomité zijn vernieuwbaar.

De leden van het beheerscomité ontvangen geen presentiegeld.

Artikel 13

De beheerders van het fonds gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan in verband met verbintenissen van het fonds.

Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van het mandaat van beheer dat zij ontvangen hebben.

Artikel 14

Het beheerscomité kiest om de twee jaar een voorzitter, en een secretaris-penningmeester onder zijn leden, met dien verstande dat de voorzitter en de secretaris-penningmeester steeds tot de andere "bank" behoren.

Het duidt eveneens de personen aan die met het secretariaat worden belast.

Artikel 15

Het beheerscomité beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en de administratie van het fonds, binnen de limieten gesteld door de wet of deze statuten.

Tenzij anders luidende beslissing van het beheerscomité treedt dit laatste in al zijn handelingen op en handelt het in rechte via de voorzitter en de secretaris-penningmeester gezamenlijk, elk desgevallend vervangen door een afgevaardigde-beheerder, door het beheerscomité daartoe aangesteld.

Het beheerscomité heeft onder meer als opdracht:

  1. over te gaan tot de eventuele aanwerving en ontslag van het personeel van het fonds;
  2. controle te doen en alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van deze statuten;
  3. de administratiekosten alsmede het aandeel van de jaarlijkse inkomsten die deze dekken, vast te stellen;
  4. tijdens de maand mei van elk jaar schriftelijk verslag over te maken aan het Paritair Comité voor socio-culturele sector over de vervulling van zijn opdracht;
  5. Het opstellen van een huishoudelijk reglement.

Artikel 16

Het beheerscomité vergadert minstens éénmaal per semester ter zetel van het fonds, hetzij op uitnodiging van de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op vraag van ten minste de helft der leden van het beheerscomité, hetzij op vraag van één der organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité.

De uitnodigingen moeten de agenda bevatten. De notulen worden opgemaakt door de secretaris, aangewezen door het beheerscomité, en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten.

Uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter en de ondervoorzitter ondertekend.

Artikel 17

Het beheerscomité kan slechts geldig vergaderen en beslissen indien minstens de helft zowel van de leden van de werknemersafvaardiging als van de leden van de werkgeversafvaardiging aanwezig is.

De beslissingen van het beheerscomité worden in beginsel getroffen bij eenparigheid van stemmen van de aanwezige leden, behoudens anders luidende bepalingen in het huishoudelijk reglement.

Artikel 18

De commissie waarvan sprake in artikel 2, § 1, derde lid, wordt paritair samengesteld uit de leden van de beheerscomités van de beide fondsen, opgericht binnen het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.

De commissie bestaat uit twee leden van het beheerscomité van het "Sociaal Fonds voor het Sociaal-Cultureel Werk van de Vlaamse Gemeenschapt' en uit twee leden van het beheerscomité van het "Fonds social du secteur socioculturel des Communautés française et germanophone".

De adviezen worden bij eenparigheid uitgebracht door deze commissie en worden meegedeeld aan het paritair comité en aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid.

HOOFDSTUK VI - Controle

Artikel 19

Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1971, duidt het paritair comité minstens één expert-boekhouder aan ter controle van het beheer van het fonds.

Deze moet minstens éénmaal per jaar verslag uitbrengen bij het paritair comité.

Bovendien licht bij het beheerscomité van het fonds regelmatig in over de resultaten van zijn onderzoekingen en doet de aanbevelingen die hij nodig acht.

HOOFDSTUK VII - Balans en rekeningen

Artikel 20

Elk jaar vanaf 1997 wordt op 31 december de balans en rekeningen van het verlopen dienstjaar afgesloten.

HOOFDSTUK VIII - Ontbinding en vereffening

Artikel 21

Het fonds wordt ontbonden door het paritair comité ingevolge een gebeurlijke vooropzeg, zoals voorzien door artikel 3.

Voornoemd paritair comité beslist over de bestemming van de goederen en waarden van het fonds na betaling van het passief.

Deze bestemming moet in overeenstemming zijn met het doel waartoe het fonds werd opgericht.

Het paritair comité duidt de vereffenaars aan onder de leden van het beheerscomité.

B. Praktische schikkingen

Om de inning door de RSZ administratief mogelijk te maken wordt het inschrijvingsnummer bij de RSZ van de bijdrageplichtige werkgevers voorafgegaan door het kengetal 262.

De aangeslotenen van GROEP S - Sociaal Secretariaat - vzw dienen geen bijzondere schikkingen te treffen. Onze diensten houden automatisch rekening met de bijdrage bij het opstellen van de afrekeningen.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
04/12/2009
Registratienr
97542
Geldig van
01/12/2009
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
18/12/2009
Registratiedatum
17/02/2010
Onderwerp
wijziging van de statuten van een fonds voor bestaanszekerheid
BS Bericht van neerlegging
01/03/2010
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
09/07/2010
Gepubliceerd in het B.St. van
02/09/2010
Keywords
RISICOGROEPEN, FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID

Historiek
18/12/2014 31/12/2999 1901 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/12/2009 17/12/2014 1901 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/1997 30/11/2009 1901 01 Fonds voor Bestaanszekerheid - Vlaamse Gemeenschap