In het Paritair Comité voor de socioculturele sector werd op 6 juli 2015 een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten ter bevordering van de werkgelegenheid en de vorming van personen behorend tot de risicogroepen. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 15 september 2015 onder het nummer 129073/CO/329. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staasblad van 18 september 2015.

Ze werd gewijzigd door de CAO van 30 september 2015 , geregistreerd op 21 oktober 2015 onder het nummer 129875/CO/329.

Wij geven u hierna de tekst van deze CAO.

Tekst van de CAO

Artikel 1 - Doel

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel initiatieven te ontwikkelen voor de bevordering van de werkgelegenheid en de vorming van personen behorend tot de risicogroepen, ter uitvoering van Titel XIII, Hoofdstuk VIII, Afdeling 1 (art. 188-191) van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), en van het kb van 29 mei 2015 (B.S. 8 juni 2015).

Artikel 2 - Toepassingsgebied

§1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de organisaties die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socioculturele sector en hun maatschappelijke zetel hebben in het Vlaams Gewest of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, voor zover ingeschreven op de Nederlandse taalrol bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

§2. In afwijking van de vorige paragraaf is deze collectieve arbeidsovereenkomst niet van toepassing op de werkgevers die gebonden zijn door een buiten paritair comité gesloten collectieve arbeidsovereenkomst die dezelfde aangelegenheid regelt en op grond waarvan zij een vrijstelling genieten van de voor de risicogroepen bestemde werkgeversbijdrage.

Artikel 3 - Bijdrage

In uitvoering van artikel 8§1 van de CAO van 20 maart 1997 zij de werkgevers bijdragen verschuldigd van 0,10% op de brutolonen aan het in artikel 4 vermelde fonds voor bestaanszekerheid, waarvan de financiële middelen een fonds vormen die het mogelijk moeten maken de doelstelling, vastgelegd in artikel 1, te bereiken.
De volledige inning van de bijdragen gebeurt in 2016, met een bijdrage van 0,20% in de vier kwartalen van dat jaar. Ze moet volgens dezelfde modaliteiten als de socialezekerheidsbijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid gestort worden.

Artikel 4 - Stortingen

De werkgevers doen de strotingen - via de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid - aan het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Sociaal Fonds voor het Sociaal-Cultureel Werk van de Vlaamse Gemeenschap", met zetel Sainctelettesquare 13-15, 1000 Brussel.

Artikel 5 - Beheer en aanwending van het fonds

Het in artikel 4 genoemde fonds voor bestaanszekerheid ontwikkelt binnen de perken van zijn financiële middelen initiatieven ter bevordering van de werkgelegenheid en de vorming van personen behorend tot de risicogroepen, volgens de modaliteiten, de bestedingsverplichtingen en de mogelijkheden, bepaald in de in artikel 1 vermelde regelgeving.

Het fonds houdt daarbij een inspanning van ten minste 0,05% van de loonmassa, bedoeld in artikel 189, eerste en vierde lid van dezelfde wet van 27 december 2006, voor aan personen die nog geen 26 jaar oud zijn en tot de risicogroepen behoren, bepaald in het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen.

Artikel 6  - Inwerkingtreding en duur

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 2015 en houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2016.