Krachtens artikel 16 van de arbeidswet van 16 maart 1971 hebben werknemers die zondagarbeid verrichten, recht op inhaalrust in de loop van de zes dagen die op de bewuste zondag volgen.

De rusttijd bedraagt een volle dag, indien de zondagsarbeid langer dan vier uren heeft geduurd en tenminste een halve dag indien hij niet langer dan vier uren heeft geduurd; in dit laatste geval moet de inhaalrust worden verleend voor of na 13 uur en op die dag mag niet langer dan vijf uur arbeid worden verricht.

De Koning kan een andere regeling voor inhaalrust voorschrijven.

In het Belgisch Staatsblad van 22 februari 1968 verscheen het koninklijk besluit van 15 februari 1968 betreffende de zondagsrust in de instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen. Dit koninklijk besluit voorziet een andere mogelijke regeling voor inhaalrust.

Wij geven u hierna de integrale tekst van dit koninklijk besluit gevolgd door enige commentaar. 

A. Tekst van het KB van 15 februari 1968

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen.

Artikel 2

Wanneer de zondag wordt gewerkt bij toepassing van artikel 6, §1, 14° van de wet van 6 juli 1964 op de zondagsrust, wordt de inhaalrust, op verzoek van de werknemer of op voorstel van de werkgever en mits schriftelijk akkoord van beide partijen, toegekend in de loop van de vier weken welke op die zondag volgen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

B. Commentaar

Volgens het koninklijk besluit van 15 februari 1968 wordt de inhaalrust, wanneer wordt gewerkt op zondag, op verzoek van de werknemer of op voorstel van de werkgever en mits schriftelijk akkoord van beide partijen, toegekend in de loop van de 4 weken die op de zondag volgen.

Rekening houdend evenwel met de regeling opgenomen in artikel 38ter §3 van de Arbeidswet (staat in hiërarchie van de rechtsnormen hoger dan een KB), moeten de werknemers in de loop van de week steeds kunnen genieten van een werkonderbreking van 35 opeenvolgende uren en dit dus ongeacht het feit dat er een KB bestaat dat machtigt om ingeval van arbeid op zondag de inhaalrust slechts toe te kennen in de loop van de 4 weken volgend op de betrokken zondag. Om in de praktijk mogelijke problemen in dit kader op te vangen, zou het KB van 15 februari 1968 dus moeten aangevuld worden door een bij KB algemeen verbindend verklaarde CAO, gesloten in het PC voor de gezondheidszorgen, waarbij de gezamelijke toepassing van de wekelijkse en dagelijkse rusttijden wordt geregeld.

Gelet op het hoger staande dient éénmaal om de 7 dagen tussen 2 arbeidsprestaties een rustperiode van minimaal 35 opeenvolgende uren worden in acht genomen, waarbij minstens 1 volledige dag rust (24 uren) valt binnen de periode van maandag 00.00u en zondag 23.59u, met onmiddellijk aansluitend 11 uren die mogelijks in een nieuwe periode gesitueerd zijn.

Als wijze van voorbeeld beantwoorden onderstaande uurroosters evenwel aan de principes van artikel 38ter §3 van de Arbeidswet :