Fiscale gunstmaatregel voor steunzones: een stand van zaken

Van 
71578

De fiscale gunstregeling voor investeringen in steunzones is voorlopig nog steeds niet uitvoerbaar. De nieuwe regering wil hier nu wel werk van maken en heeft alvast een aantal punten gewijzigd. Hieronder volgt een stand van zaken.

In 2014 werd er een nieuwe steunmaatregel in het leven geroepen voor werkgevers die investeringen doen die leiden tot nieuwe arbeidsplaatsen in de zogeheten steunzones. Die maatregel bestaat uit een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing gelijk aan 25 %. Tot nu toe kunnen werkgevers nog niet van die maatregel genieten, o.a. door een gebrek aan erkende steunzones en nog een aantal andere uitvoeringsmaatregelen.

De Regering Michel I wil deze maatregel nu zo snel mogelijk uitvoerbaar maken. Zo hebben zij onlangs de oorspronkelijke wet op een aantal punten gewijzigd en een aantal begrippen verduidelijkt. Deze wijzigingen zijn in werking getreden op 2 april 2015.

We overlopen kort de belangrijkste aspecten die voorlopig gekend zijn en geven aan waar er precies nog verdere uitvoeringsmaatregelen nodig zijn.

1. Wat zijn steunzones?

De steunzones worden voorgedragen door de Gewesten en goedgekeurd door de Minister van Financiën. Om als steunzone te worden aanvaard moet die zone worden gekenmerkt door collectieve ontslagen van een minimumaantal werknemers binnen een bepaald gebied. Het statuut van steunzone kan voor een periode van maximaal zes jaar worden toegekend.

De steunzones worden ingedeeld in twee groepen:

  • Groep A: steunzones of delen van steunzones die vallen binnen de steungebieden die zijn opgenomen op de regionale steunkaart;
  • Groep B: de steunzones of delen van steunzones die niet onder groep A behoren.

Er zijn voorlopig nog geen officiële steunzones erkend. Naar verluidt zouden de regio’s rond Genk en Turnhout binnenkort wel worden erkend als steunzones. Wij houden u hiervan op de hoogte.

2. Waaruit bestaat het voordeel en wie komt ervoor in aanmerking ?

De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bedraagt 25 % van de ingehouden bedrijfsvoorheffing berekend op de bezoldigingen betaald ten gevolge van de door de investering gecreëerde nieuwe arbeidsplaatsen. De maatregel is van toepassing op werkgevers uit de privésector. Voor de na te leven voorwaarden wordt er wel een onderscheid gemaakt naargelang de onderneming als een grote of een kleine onderneming moet worden beschouwd. Grote vennootschappen komen bijvoorbeeld enkel in aanmerking voor investeringen in steunzones die behoren tot groep A.

De nieuwe wet bepaalt dat ook erkende uitzendkantoren in aanmerking kunnen komen voor deze vrijstelling. Het gaat om uitzendkantoren die uitzendkrachten ter beschikking stellen van werkgevers die in aanmerking komen voor deze maatregel.

Een aantal werkgevers en sectoren zijn uitgesloten van deze maatregel. Hiervoor verwijzen wij naar de FAQ die de Administratie van de FOD Financiën over deze maatregel heeft gepubliceerd (zie verder).

3. Welke zijn de voorwaarden?

De vrijstelling wordt maar toegekend voor zover er sprake is van investeringen die gepaard gaan met de creatie van nieuwe arbeidsplaatsen (die worden ingevuld binnen 36 maanden na de voltooiing van de investering). Het begrip ‘investering’ wordt in de wet uitgebreid gedefinieerd. Niet zomaar alle investeringen komen dus in aanmerking.

In eerste instantie is de toekenning van de vrijstelling slechts voorwaardelijk. Opdat de vrijstelling definitief verworven is, moet de arbeidsplaats ook een minimumaantal jaren behouden blijven, namelijk drie jaren voor de kleine ondernemingen en vijf jaren voor de grote ondernemingen. Uit de nieuwe formulering van de wet blijkt nu dat het behoud van de arbeidsplaats op zich centraal staat en niet de werknemer die deze arbeidsplaats invult.

Het is vooral belangrijk dat de investering een verhoging van het personeelsbestand (in voltijdse equivalenten) tot gevolg heeft en dat die verhoging gedurende drie resp. vijf jaren behouden blijft.

4. Welke zijn de te vervullen formaliteiten?

Het bewijs dat de arbeidsplaats gedurende drie of vijf jaren behouden werd moet gebeuren via een bijlage aan de aangifte in de inkomstenbelastingen van de onderneming. Het gaat om de aangifte die betrekking heeft op het derde aanslagjaar volgend op het aanslagjaar verbonden aan het belastbaar tijdperk binnen hetwelk de door de investering gecreëerde arbeidsplaats werd ingevuld.

Daarnaast moet er vóór de aanvang van de investering een formulier inzake de toepassing van de steunmaatregel worden overgelegd bij het Documentatiecentrum – Bedrijfsvoorheffing.

Zowel het model van de bijlage bij de belastingaangifte tot bewijs van het behoud van de arbeidsplaatsen als het voorafgaande investeringsformulier moeten nog worden gepubliceerd.

5. Samenwerking tussen de Federale overheid en de Gewesten

Naast de hierboven besproken verdere uitvoeringsmaatregelen die er nog nodig zijn, moet er ook nog een samenwerkingsakkoord worden gesloten tussen de Federale overheid en de Gewesten. Daarin zullen afspraken worden gemaakt over de opvolging van deze maatregel. Hierover zou nog onderhandeld moeten worden.

6. Wil u meer weten?

Indien u meer wil weten, kan u de FAQ raadplegen die de Administratie van de FOD Financiën heeft gepubliceerd op haar website.

Hoe dan ook houdt Group S u op de hoogte van zodra er meer nieuws is over deze maatregel.