Gezondheidstoezicht niet meer verplicht voor werken met voedingswaren en beeldschermapparatuur vanaf 1 januari 2016

Van 
76028

Vanaf 1 januari 2016 geldt er geen verplicht gezondheidstoezicht meer voor werken met voedingswaren en beeldschermapparatuur.

Hieronder worden de wijzigingen en de verplichtingen die voortaan op de werkgever rusten, besproken.

Waar moet u rekening mee houden bij werken met voedingswaren?

Vanaf 1 januari 2016 moet u uw werknemers die met voedingswaren werken, niet langer onderwerpen aan een verplicht gezondheidstoezicht. Zowel de voorafgaande gezondheidsbeoordeling als de periodieke gezondheidsbeoordeling zijn niet langer verplicht.

U moet daarentegen bijzondere preventiemaatregelen voorzien wanneer u werknemers tewerkstelt die activiteiten uitoefenen die een behandeling of een onmiddellijk contact inhouden met voedingswaren of –stoffen die bestemd zijn voor consumptie of voor verkoop en die kunnen worden besmet of bedoezeld.

Deze bijzondere preventiemaatregelen zijn:

  • u verstrekt in samenwerking met uw interne en / of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk een adequate opleiding aan uw werknemers over de richtsnoeren en procedures in verband met voedselhygiëne;
  • u voert minstens om de vijf jaar een analyse uit op het niveau van elke groep van werkposten of functies en op het niveau van het individu om de risico’s inzake welzijn te evalueren die voor deze groep van werknemers voortvloeien uit het contact met voedingswaren en waarbij ook rekening gehouden wordt met de aspecten inzake voedselhygiëne. U legt binnen de twee maanden na de analyse de resultaten ervan voor aan het CPBW.

Waar moet u rekening mee houden bij werken met beeldschermapparatuur?

Tot 1 januari 2016 moest u iedere werknemer die tewerkgesteld zou worden aan een beeldscherm onderwerpen aan een voorafgaande gezondheidsbeoordeling. Deze gezondheidsbeoordeling werd aangevuld met een gepast onderzoek van de ogen, het gezichtsvermogen, de spieren en het beendergestel.

Daarenboven diende de werknemer ten minste om de vijf jaar te worden onderworpen aan een periodieke gezondheidsbeoordeling. Voor werknemers van 50 jaar of ouder moest het onderzoek plaatsvinden om de drie jaar en worden aangevuld met een gepast onderzoek van de ogen, het gezichtsvermogen, de spieren en het beendergestel. Deze verplichtingen gelden niet langer.

Vanaf 1 januari 2016 wordt verplicht dat de analyse op het niveau van elke groep van beeldschermwerkposten en het individu plaatsvindt minstens om de vijf jaar. Op grond van deze analyse neemt de werkgever passende maatregelen om de vastgestelde risico's te voorkomen of te verhelpen, rekening houdend met de samenvoeging of de combinatie van de gevolgen ervan.

Nieuw is ook dat de analyse indien nodig wordt aangevuld met een bevraging van de werknemers of met een ander instrument dat peilt naar de werkomstandigheden en / of eventuele gezondheidsproblemen gerelateerd aan het werken met een beeldscherm, uit te voeren onder de verantwoordelijkheid van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.

De collectieve resultaten hiervan worden overgemaakt aan de werkgever en binnen de twee maanden na de overmaking voorgelegd aan het CPBW.

Na advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en van het CPBW stelt de werkgever de maatregelen vast die nodig zijn om de activiteit van de werknemer zodanig te organiseren dat de dagelijkse werktijd met een beeldscherm op gezette tijden wordt onderbroken door rustpauzes of andersoortige activiteiten waardoor de belasting van het werken met een beeldscherm wordt verlicht.

Enkel wanneer uit de bevraging of het andere instrument blijkt dat er mogelijke gezondheidsproblemen zijn, wordt de betrokken werknemer onderworpen aan een aangepaste gezondheidsbeoordeling.