Werkbaar en wendbaar werk: annualisering van de kleine flexibiliteit

Van 
83089

De wet betreffende werkbaar en wendbaar werk is op 15 maart 2017 verschenen in het Belgisch Staatsblad. Een van de nieuwe maatregelen die op 1 februari 2017 in werking treedt, heeft betrekking op de annualisering van de kleine flexibiliteit.

De annualisering van de arbeidsduur is de berekening van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur over een periode van een jaar in plaats van per kwartaal. De wet brengt de referteperiode van het stelsel van de kleine flexibiliteit op 12 maanden. Hierdoor kan de arbeidsduur op het vlak van de sector of van uw onderneming worden geannualiseerd door de invoering van de kleine flexibiliteit.

Wat is de kleine flexibiliteit?

Het stelsel van de kleine flexibiliteit biedt de mogelijkheid afwisselend piek- en dalroosters te presteren in functie van de schommeling van het arbeidsvolume in uw onderneming. Uw alternatieve werkroosters mogen per dag maximum 2 uur meer of minder bevatten dan de normale dagelijkse arbeidsduur in uw onderneming (met een grens van 9 uur per dag) en per week maximum 5 uur meer of minder dan de normale wekelijkse arbeidsduur in uw onderneming.

Hoe de kleine flexibiliteit invoeren in uw onderneming?

U kunt het stelsel van de kleine flexibiliteit bij cao of via een wijziging van uw arbeidsreglement in uw onderneming invoeren. U moet er alle mogelijke alternatieve uurroosters die van toepassing zijn in opnemen. Als u de kleine flexibiliteit invoert via het afsluiten van een ondernemings-cao worden de bepalingen van deze cao opgenomen in het arbeidsreglement vanaf de neerlegging van de cao op de griffie van de FOD Werkgelegenheid. 

Uw dossierbeheerder kan u een model van clausule inzake kleine flexibiliteit bezorgen om op te nemen in  uw arbeidsreglement. Bij de wijziging van uw arbeidsreglement moet u de gebruikelijke wijzigingsprocedure bepaald in de wet van 8 april 1965 betreffende de arbeidsreglementen volgen.

Het werkrooster aanplakken en het normale loon betalen

Eens het stelsel van de kleine flexibiliteit in uw onderneming is ingevoerd, volstaat het 7 dagen op voorhand het gewenste alternatieve werkrooster aan te plakken en op het einde van elke loonperiode aan uw werknemers het normale loon te betalen dat overeenstemt met 38 uur per week. De interne grens moet niet worden nageleefd.

Gemiddeld 38 uur naleven door afwisseling van de werkroosters

U moet de toepassing van piek- en dalroosters zodanig afwisselen dat de wekelijkse arbeidsduur van 38 uur op het einde van de referteperiode gemiddeld is nageleefd. Als aan deze voorwaarde is voldaan, moet u geen overloon betalen voor overschrijdingen van de arbeidsduur tijdens de weken waarin u een alternatief werkrooster van meer dan 38 uur toepast.

Nieuwe referteperiode voor de naleving van de 38 uur: 12 maanden

De referteperiode voor de naleving van de 38 uur was tot nu toe gelijk aan 3 maanden en kon bij cao of in uw arbeidsreglement worden uitgebreid tot maximum 12 maanden. De wet betreffende werkbaar en wendbaar werk annualiseert deze referteperiode: in elk stelsel van kleine flexibiliteit dat vanaf 1 februari 2017 wordt ingevoerd, moeten de 38 uur per week voortaan gemiddeld over een kalenderjaar worden nageleefd. De wet staat u echter toe een andere periode van 12 opeenvolgende maanden dan het kalenderjaar vast te stellen bij cao of via uw arbeidsreglement.

En de bestaande stelsels van kleine flexibiliteit?

Moet u de referteperiode annualiseren als u al een stelsel van kleine flexibiliteit toepast? Neen, een referteperiode van minder dan een jaar die al is bepaald in een bestaand stelsel van kleine flexibiliteit blijft onveranderd. De wet bepaalt immers dat de sector- en ondernemings-cao's inzake kleine flexibiliteit die uiterlijk op 31 januari 2017 op de griffie van de Dienst Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid werden neergelegd als zodanig van toepassing blijven. Hetzelfde geldt voor de bepalingen die uiterlijk op 31 januari 2017 werden opgenomen in het arbeidsreglement tot invoering van de kleine flexibiliteit.

Bron: wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk (BS van 15 maart 2017)