1903 4802 Vorming en tewerkstelling - risicogroepen

Paritair (sub-)Comité nr.:
107.00.00-00.00

Bijwerking: 18/02/2020
Geldig vanaf: 01/01/2017
Geldig tot: 31/12/2018

Bijdrage:

  • 0,10%

Wie int de bijdragen?

  • Geïnd door de RSZ.

Modaliteiten:

  • Ingroeibanen: 0,05% van 0,075% van de loonmassa.

In het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters werd een collectieve arbeidsovereenkomst van  7 december 2015 gesloten betreffende de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor risicogroepen. Deze CAO werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 3 maart 2016 onder het nr. 132004/CO/107. 

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de werklieden en werksters met inbegrip van de huisarbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de Meester-kleermakers, Kleermaaksters en Naaisters.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van:

  • het protocolakkoord 2015 - 2016 afgesloten op 19 oktober 2015 in het Paritair Comité voor de Meester-kleermakers, de Kleermaaksters en Naaisters.
  • titel XIII, hoofdstuk VIII, afdeling 1 van de wet van 27 december 2006 (I) houdende diverse bepalingen (B.S. 28 december 2006), laatst gewijzigd door de wet ter ondersteuning van de werkgelegenheid van 30 december 2009 (B.S. 31 december 2009);
  • het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 8 april 2013); gewijzigd bij koninklijk besluit van 19 april 2014 (B.S. 6 mei 2014);
  • het koninklijk besluit van 26 september 2013 waarbij bepaalde categorieën van werkgevers worden vrijgesteld van de bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen ingesteld bij koninklijk besluit van 27 november 1996 (B.S. 7 oktober 2013);
  • titel III, hoofdstuk 1 van de wet tot verbetering van de werkgelegenheid van 23 april 2015 (B.S. 27 april 2015);
  • koninklijk besluit van 29 mei 2015 ter activering van de inspanning ten voordele van personen die tot de risicogroepen behoren en van de inspanning ten bate van de actieve begeleiding en opvolging van werklozen voor de periode 2015 - 2016 (B.S. 8 juni 2015).

Artikel 3

De ondernemingen die ressorteren onder hogervermeld paritair comité storten aan het "Gemeenschappelijk Fonds voor maatkleding en snijwerk dames" met ingang van 1 januari 2015 en voor de jaren 2015 en 2016 een bijdrage van 0,10 pct. berekend op grond van het volledig loon van hun arbeiders(sters), zoals bepaald in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet.

Artikel 4

De opbrengst van de in voormeld artikel 3 geïnde bijdrage wordt aangewend voor het uitwerken en stimuleren van opleidingsplannen voor risicogroepen en de bevordering van de initiatieven ter ondersteuning van de tewerkstelling van risicogroepen.

Artikel 5

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst verstaan de ondertekenende partijen onder risicogroepen:

  • de werknemers waarvan de kwalificatie niet is aangepast of dreigt te zijn aan de vereisten van de nieuwe technologieën, en die maximaal een diploma hoger secundair onderwijs bezitten;
  • de werknemers uit de sector die zonder bij- of omscholing het risico lopen langdurig werkloos te worden;
  • de langdurige werkzoekenden en werkzoekenden jonger dan 30 jaar en ouder dan 50 jaar;
  • de werknemers bedreigd door een herstructurering, een collectief ontslag of een sluiting van een onderneming;
  • de werknemers behorende tot de risicogroepen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I).

Artikel 6

Tenminste 0,075% van de loonmassa dient te worden voorbehouden aan één of meerdere van volgende risicogroepen:

  1. de werknemers van minstens 50 jaar oud die in de sector werken;
  2. de werknemers van minstens 40 jaar oud die in de sector werken en bedreigd zijn met ontslag:
    a) hetzij doordat hun arbeidsovereenkomst werd opgezegd en de opzeggingstermijn loopt;
    b) hetzij doordat zij tewerkgesteld zijn in een onderneming die erkend is als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering;
    c) hetzij doordat zij tewerkgesteld zijn in een onderneming waar een collectief ontslag werd aangekondigd;
  3. de niet-werkenden en de personen die sinds minder dan een jaar werken en niet-werkend waren op het ogenblik van hun indiensttreding. Onder niet-werkenden wordt verstaan:
    a. de langdurig werkzoekenden, zijnde de personen in het bezit zijn van een werkkaart, bedoeld in artikel 13 van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden;
    b. de uitkeringsgerechtigde werklozen;
    c. de werkzoekenden die laaggeschoold of erg-laaggeschoold zijn in de zin van artikel 24 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de tewerkstelling;
    d. de herintreders, zijnde de personen die zich na een onderbreking van minstens één jaar terug op de arbeidsmarkt begeven;
    e. de personen die gerechtigd zijn op maatschappelijke integratie in toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en personen die gerechtigd zijn op maatschappelijke hulp in toepassing van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
    f. de werknemers die in het bezit zijn van een verminderingskaart herstructureringen in de zin van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen;
    g. de werkzoekenden die niet de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten, of van wie minstens één van de ouders deze nationaliteit niet bezit of niet bezat bij overlijden, of van wie minstens twee van de grootouders deze nationaliteit niet bezitten of niet bezaten bij overlijden;
  4. de personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid, namelijk:
    - de personen die voldoen aan de voorwaarden om ingeschreven te worden in een regionaal agentschap voor personen met een handicap;
    - de personen met een definitieve arbeidsongeschiktheid van minstens 33%;
    - de personen die voldoen aan de medische voorwaarden om recht te hebben op een inkomens vervangende of een integratie-tegemoetkoming ingevolge de wet van 27 februari 1987 op de tegemoetkomingen aan personen met een handicap;
    - de personen die als doelgroep werknemer tewerkgesteld zijn of waren bij een werkgever die valt onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de beschutte en sociale werkplaatsen;
    - de gehandicapte die het recht op verhoogde kinderbijslag opent op basis van een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van minstens 66%;
    - de personen die in het bezit zijn van een attest afgeleverd door de Algemene Directie Personen met een Handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid voor het verstrekken van sociale en fiscale voordelen;
    - de persoon met een invaliditeitsuitkering of een uitkering voor arbeidsongevallen of beroepsziekten in het kader van programma's tot werkhervatting;
  5. de jongeren die nog geen 26 jaar oud zijn en opgeleid worden, hetzij in een stelsel van alternerend leren, hetzij in het kader van een individuele beroepsopleiding in een onderneming, bedoeld in artikel 27, 6°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, hetzij in het kader van een instap-stage, bedoeld in artikel 36quater van hetzelfde koninklijk besluit van van 25 november 1991.

Artikel 7

Van de in artikel 6 bedoelde inspanning van 0,075% van de loonmassa moet minstens 0,05% besteed worden aan initiatieven ten voordele van één of meerdere van de volgende groepen:

  1. de in hoger vermeld artikel 6, 5° bedoelde jongeren
  2. de in hoger vermeld artikel 6, 3° en 4°, bedoelde personen die nog geen 26 jaar zijn.

Artikel 8

De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de nodige acties te ontwikkelen gericht naar de vorming en de tewerkstelling.
De raad van beheer van het "Gemeenschappelijk fonds voor maatkleding en snijwerk dames" zal een sturende en coördinerende rol spelen in het uitwerken van deze acties. Hierbij zal, voor de verdeling van de financiële middelen, rekening gehouden worden met een gelijkwaardige verdeling tussen projecten voor vorming en projecten voor tewerkstelling.

Artikel 9

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten voor bepaalde duur en heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2016.

Artikel 10

De ondertekende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden bij koninklijk besluit. 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
03/07/2017
Registratienr
140957
Geldig van
01/01/2017
Geldig tot
31/12/2018
Neerleggingsdatum
17/07/2017
Registratiedatum
10/08/2017
Onderwerp
tewerkstelling en opleiding van de risicogroepen
BS Bericht van neerlegging
23/08/2017
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
18/03/2018
Gepubliceerd in het B.St. van
29/03/2018
Keywords
OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), RISICOGROEPEN, FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID, SOCIALE VREDE

Historiek
01/01/2023 31/12/2024 1903 Risicogroepen
01/01/2021 31/12/2022 1903 Risicogroepen
01/01/2019 31/12/2020 1903 Risicogroepen
01/01/2017 31/12/2018 1903 4802 Vorming en tewerkstelling - risicogroepen
01/01/2015 31/12/2016 1903 4802 Vorming en tewerkstelling - risicogroepen
01/01/2013 31/12/2014 1903 4802 Vorming en tewerkstelling - risicogroepen
01/01/2011 31/12/2012 1903 4802 Vorming en tewerkstelling - risicogroepen
01/09/1995 31/12/1996 1903 Risicogroepen