070101 Arbeidsduur

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 12/08/2019
Geldig vanaf: 01/01/2001

38 uur per week:

  • effectieve wekelijkse arbeidsduur van 38 uur per week;
  • wekelijkse arbeidsduur van 38 1/2 uur : 3 compensatierustdagen per jaar; het recht op 1 dag compensatierust wordt verkregen per periode van 84 dagen werkelijke of gelijkgestelde prestaties;
  • wekelijkse arbeidsduur van 39 uur : 6 compensatierustdagen per jaar, het recht op 1 dag compensatierust wordt verkregen per periode van 42 dagen werkelijke of gelijkgestelde prestaties;
  • wekelijkse arbeidsduur van 39 1/2 uur : 9 compensatierustdagen per jaar, het recht op 1 dag compensatierust wordt verkregen per periode van 28 dagen werkelijke of gelijkgestelde prestaties;
  • wekelijkse arbeidsduur van 40 uur : 12 compensatierustdagen per jaar; het recht op 1 dag compensatierust wordt verkregen per periode van 21 dagen werkelijke of gelijkgestelde prestaties.

In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 7 november 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de modaliteiten van de arbeidsduurverkorting gesloten. Zij werd aglemeen verbinden verklaard door het koninklijk besluit van 15 maart 2002, en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 avril 2002.

Deze CAO heeft tot doel de toegepast modaliteiten van de arbeidsduurverkorting te bevestigen, voortvloeien uit artikel 8 van de sectoriële CAO, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden, gesloten op 24 februari 1988 (K.B. 24/08/1988; B.S. 29/09/1988.

We geven U hierna de bepalingen van de CAO van 7 november 2001 et artikel 8 van de CAO van 24 februari 1988

A. Artikel 8 van de CAO van 24 februari 1988

Vanaf 1 april 1988 bedraagt de maximum gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, berekend op jaarbasis, 38 uur per week, met behoud van het bruto looninkomen.

De ondertekenende partijen zullen voor 1 april 1988 duidelijk regels uitwerken voor de toepassing van deze maatregel, zonder afbreuk te doen aan de gunstigere  regelingen voorheen overeengekomen op bedrijfsvlak.

B. Tekst van de CAO van 7 november 2001

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen welke onder de bevoegdheid ressorteren van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Onder "werklieden" wordt verstaan : de werklieden en de werksters.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de bevestiging van de toegepaste modaliteiten van de arbeidsduurverkorting, voortvloeiende uit artikel 8 van de sectoriële collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 24 februari 1988, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden, tot 38 uur per week gemiddeld berekend op jaarbasis met behoud van het brutolooninkomen.

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger regelingen vastgesteld voor een onderneming, voor een groep van ondernemingen, voor een gewest of een subsector al dan niet neergelegd ter griffie van de Administratie van de collectie arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.

Artikel 4

Het overloon voorzien voor de overuren in de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt toegepast bij overschrijding van de grens van de wekelijkse arbeidsduur vastgelegd op 40 uur, overeenkomstig artikel 29, § 2, eerste lid, van voornoemde arbeidswet.

Artikel 5 - Modaliteiten van de arbeidsduurverkorting

§1. De in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgelegde arbeidsduurverkorting met behoud van loon kan toegepast worden per dag of per week, alsook door het toekennen van compensatierustdagen. Zij kan ook op jaarbasis beschouwd worden.

Indien de verkorting per dag gebeurt, wordt het basisuurloon evenals de aan dit uurloon verbonden premies voor de arbeidsprestaties geherwaardeerd in verhouding tot de dagelijkse vermindering en wordt de eindejaarspremie evenredig aangepast.

Wanneer de arbeidsduurverkorting per week wordt toegepast en de niet gepresteerde tijd niet wordt betaald, wordt het basisuurloon evenals de aan dit uurloon verbonden premies voor de arbeidsprestaties ook geherwaardeerd in verhouding tot de arbeidsduurverkorting, evenzo de eindejaarspremie.

§2. Indien de arbeidsduurverkorting gebeurt door toekenning van compensatierustdagen, worden deze niet gewerkte dagen vergoed op basis van de van kracht zijnde wetgeving voor de betaling van de feestdagen.

Het recht op deze compensatierustdagen wordt verkregen, naargelang de wekelijkse arbeidsduur toegepast door de onderneming, naar rata van een aantal werkelijk gepresteerde of gelijkgestelde dagen, volgens de hierna vermelde tabel:

  • wekelijkse arbeidsduur van 38 1/2 uur : 3 compensatierustdagen per jaar; het recht op 1 dag compensatierust wordt verkregen per periode van 84 dagen werkelijke of gelijkgestelde prestaties;
  • wekelijkse arbeidsduur van 39 uur : 6 compensatierustdagen per jaar, het recht op 1 dag compensatierust wordt verkregen per periode van 42 dagen werkelijke of gelijkgestelde prestaties;
  • wekelijkse arbeidsduur van 39 1/2 uur : 9 compensatierustdagen per jaar, het recht op 1 dag compensatierust wordt verkregen per periode van 28 dagen werkelijke of gelijkgestelde prestaties;
  • wekelijkse arbeidsduur van 40 uur : 12 compensatierustdagen per jaar; het recht op 1 dag compensatierust wordt verkregen per periode van 21 dagen werkelijke of gelijkgestelde prestaties.

Behoudens tegenstrijdige overeenkomst op bedrijfsvlak mogen deze dagen niet onderling gegroepeerd worden, noch aan de jaarlijkse vakantie gekoppeld worden.

§3. Worden met werkelijke prestaties gelijkgesteld:

  • de dagen van jaarlijkse vakantie en de wettelijke feestdagen;
  • het klein verlet, de syndicale vorming, het betaald educatief verlof en de compensatierustdagen zelf;
  • de gerecupereerde overuren;
  • de dagen gewijd aan het verrichten van externe syndicale opdrachten voorzien door artikel 17 punt e van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999 houdende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen voor werklieden.

§4. Indien de compensatierustdagen, in gemeenschappelijk overleg collectief worden genomen:

  1. mogen de werklieden, die er geen recht op hebben bij gebrek aan voldoende prestaties, met de werkgever overeenkomen om op deze dag(en) één (of meer) dag(en) wettelijke vakantie te nemen.
    In het tegenovergestelde geval zal de werkgever trachten ze die dagen tewerk te stellen. Het beroep op de werkloosheid blijft de laatste oplossing, en wordt slechts gebruikt nadat alle andere mogelijkheden uitgeput zijn.
  2. Bij werkonbekwaamheid behouden de werklieden het recht op hun compensatierustdagen, indien hun werkonbekwaamheid begint voor de compensatierustdag.
    In dit geval nemen de werklieden hun compensatierustdag na de hervatting van het werk.
    De werklieden verliezen hun recht op hun compensatierust indien de eerste dag van hun werkonbekwaamheid samenvalt met de dag dat de compensatierust genomen wordt.

§5. Indien zij vrij mogen genomen worden op verzoek van de werklieden, is deze vrije beschikking onderworpen aan de noodwendigheden van de dienst, om zodoende de organisatie van het werk niet te verstoren.

Bij werkonbekwaamheid behouden de werklieden het recht op hun compensatierustdagen, indien hun werkonbekwaamheid begint voor de compensatierustdag.

In dit geval nemen de werklieden hun compensatierustdag na de hervatting van het werk.

De werklieden verliezen hun recht op hun compensatierust indien de eerste dag van hun werkonbekwaamheid samenvalt met de dag dat de compensatierust genomen wordt.

§6. De compensatierustdagen mogen van het ene op het andere jaar niet worden overgedragen, behoudens binnen volgende perken, en slechts in geval van overmacht : 2 compensatierustdagen. De werklieden beschikken over twee maand om hun compensatierust op te nemen.

§7. Hetgeen voorafgaat doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op het vlak van de onderneming bestaan.

Artikel 6

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur; zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2000 tot vaststelling van de modaliteiten in verband met de arbeidsduurverkorting, geregistreerd onder het nummer 55972/CO/116.

Zij kan door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs.

C.  Commentaar

1. Vermindering van de arbeidsduur

Vanaf 1 april 1988 wordt de wekelijkse arbeidsduur op 38 uur per week gebracht.

De CAO van 24 februari 1988 vervangt de CAO van 9 december 1981 en van 8 september 1982, die algemeen verbindend verklaard werden door het koninklijk besluit van 12 februari 1983, en die een arbeidsduurvermindering voorzag als volgt:

  • 39 ½ uur gemiddeld per week vanaf 1 januari 1982;
  • 39 uur gemiddeld per week vanaf 1 juli 1982;
  • 38 uur gemiddeld per week vanaf 1 januari 1983.

Om dit gemiddelde te bereiken, moet de werkgever één van de modaliteiten van artikel 5 van de CAO van 7 november 2001 kiezen.

2. Berekening van overloon

Artikel 4 van de CAO voorziet dat de weekgrens voor overloon in geval van prestatie van overuren op 40 uur per week blijft behouden. Deze bepaling heeft als doel dat, ondanks de vermindering van de arbeidsduur tot 38 uur, een overloon enkel boven het 40ste uur moet betaald worden.

De sociale partners zijn niet bevoegd om deze regel van berekening van overloon te bepalen. Gezien deze bepaling in strijd is met de artikels 28, § 4 en 29, §2 van de arbeidswet van 16 maart 1971, is ze nietig wegens de toepassing van artikel 9 van de wet van 1968 op de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritair comités. In tegenstelling tot wat in de CAO is voorzien, is het overloon bijgevolg verschuldigd boven het 38ste uur als de onderneming een vermindering van de arbeidsduur tot 38 effectieve uren heeft gekozen via een ondernemingscao. Als de onderneming daarentegen een vermindering van de arbeidsduur tot 38 uur gemiddeld door toekenning van inhaalrust heeft gekozen en in de werkelijkheid nog 40, 39 ½, 39, 38 ½ uur per week laat presteren, is een overloon verschuldigd voor de gepresteerde uren boven deze duur (40, 39 ½, 39, 38 ½ ).

Dat geldt ook indien de onderneming een arbeidsduurvermindering tot 38 effectieve uren gekozen heeft via zijn arbeidsreglement: de limiet van de berekening van het overloon blijft gelijk aan 40 uur.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
07/11/2001
Registratienr
59857
Geldig van
-
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
08/11/2001
Registratiedatum
23/11/2001
Onderwerp
arbeidsduurverkorting - Modaliteiten
BS Bericht van neerlegging
06/12/2001
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
15/03/2002
Gepubliceerd in het B.St. van
10/04/2002
Keywords
ARBEIDSDUURVERMINDERING

Historiek
01/01/2001 31/12/2999 070101 Arbeidsduur
01/01/2001 31/03/2001 070101 Arbeidsduur
24/11/1988 31/12/2000 070101 Arbeidsduur