0703 Arbeidsduur en zondagrust

Paritair (sub-)Comité nr.:
116.00.00-00.00

Bijwerking: 29/12/1977
Geldig vanaf: 23/12/1977
Geldig tot: 04/09/2005

In het Belgisch Staatsblad van 23 december 1977 werd een koninklijk besluit van 16 september 1977 gepubliceerd betreffende de arbeidsduur en de zondagrust in de ondernemingen welke onder het Nationaal Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid ressorteren.

Wij geven hierna een samenvatting van dit koninklijk besluit.

I - Arbeidsduur

a) Werklieden aan werken van vervoer

Voor het berekenen van de toegelaten arbeidsduur van de werklieden die aan werken van vervoer tewerkgesteld zijn, worden niet beschouwd als tijd, gedurende dewelke deze werklieden ter beschikking zijn van hun werkgever:

-        de rusttijd, ten belope van, driemaal een half uur per dag.

-        de tijd voor het nemen van een maaltijd, ten belope van één half uur per dag.

b) Werklieden aan werken van vervoer, laden en lossen

De arbeidsduur voor de werklieden tewerkgesteld aan werken van vervoer, laden en lossen, mag de grenzen van 8 uren per dag en 40 uren per week overschrijden op voorwaarden dat, over een periode van maximum vier weken, gemiddeld niet langer dan 40 uren per week wordt gewerkt.

c) Werklieden die niet iedere dag naar hun woon- of verblijfplaats terugkeren

Voor de werklieden die, wegens de afstans van de werkplaats, niet iedere dag naar hun woon- of verblijfplaats kunnen terugkeren, wordt de grens van de dagelijkse arbeidsduur op elf uren gebracht. Het betreft hier wel enkel die werklieden, die tewerkgesteld zijn o.m. aan monterings- en samenvoegingswerken en dit buiten de bedrijfszetel, waar zij normaal werken. Deze bepaling is niet van toepassing op de werklieden tewerkgesteld aan werken van vervoer, laden en lossen.

d) Voorbereidend werk of nawerk

Voor voorbereidend werk of nawerk dat noodzakelijk buiten de voor bedrijfsarbeid vastgestelde tijd dient verricht, mogen de grenzen van 8 uren per dag of 40 uren per week overschreden worden.

Als voorbereidend werk of nawerk worden aangezien de werken, die betrekking hebben op:

-        het klaarmaken van kleuren en gommengsels, het harsgieten;

-        het aansteken, onder druk brengen en aanzetten van ketels, stoomgenerators en luchtverwarmers;

-        het aan gang brengen en afzetten van drijfkracht, het op temperatuur brengen van de machines, het voorverwarmen van fabricagetoestellen;

-        het aansteken van de vuren ter voorbereiding van het koken van vernissen;

-        het vullen van de munitie met gesmolten springstof (aanvoer en op temperatuur brengen);

-        het klaarmaken van de continu-machines voor lucifers;

-        het afstellen, regelen, demonteren en onderhouden van de machines;

-        het aftappen van harsreservoirs, alsmede het reinigen van de filters van de verfreservoirs;

-        de laboratoriumtesten;

-        het verwisselen en het op de pers beproeven van vormen.

II - Zondagrust

De werklieden die ’s zondags tewerkgesteld zijn aan werkzaamheden, die moeten uitgevoerd worden om de normale exploitatie niet onmogelijk te maken of aan werkzaamheden die gewoon wegens hun aard niet kunnen uitgesteld (art. 12 en 66, II° van de arbeidswet van 16 maart 1971), hebben recht op inhaalrust binnen de vier weken die deze zondag volgen.

De duur van de inhaalrust is gelijk aan die van de verrichte zondagsarbeid.

De werkgevers, die werklieden in opeenvolgende ploegen tewerkstellen, mogen het werk van de nachtploegen verlengen tot zondagmorgen 6 u.

III - Geldigheidsduur

Deze bepalingen worden van kracht vanaf 23 december 1977 (publicatie in het Belgisch Staatsblad).


Historiek
05/09/2005 31/12/2999 0703 Arbeidsduur
23/12/1977 04/09/2005 0703 Arbeidsduur en zondagrust