In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 12 april 1972 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 2 juni 1972 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21 juni 1972. Zij werd herhaaldelijk gewijzigd. De jongste wijziging werd aangebracht door een CAO van 20 april 1999, neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 11 juni 1999 onder het nr. 50955/CO/116 (bericht van neerlegging in het Belgisch Staatsblad van 27 juli 1999).

Daarnaast werd een CAO gesloten tot vaststelling van het bedrag van de bijdrage aan het “Sociaal Fonds van de scheikundige nijverheid”,

- voor het jaar 1999 op 2 december 1998 (KB 25 mei 1999; BS 28 augustus 1999);

-        voor het jaar 2000 op 27 oktober 1999 (nr. 53797/CO/116) ;

-        voor het jaar 2001 op 22 november 200 (nr. 56042/ co /116).

1. Benaming en zetel

Met ingang van 1 januari 1972 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, "Sociaal Fonds van de scheikundige nijverheid" genaamd, waarvan de zetel is gevestigd in de Brusselse agglomeratie.

2. Doel

Het Fonds verzekert de financiering, de toekenning en de vereffening van sociale voordelen ten voordele van de werklieden en werksters, tewerkgesteld in ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid ressorteren en die lid zijn van een van de interprofessionele werknemersorganisaties welke op nationaal vlak zijn verbonden.

Het Fonds mag de beroepsopleiding van werklieden en van jongeren financieren en organiseren.

3. Werkgeversbijdrage

Het Fonds wordt gefinancierd door middel van een werkgeversbijdrage, die geïnd wordt via de RSZ.

Naast een basisbijdrage gelijk aan 0,40 % van de fictieve brutolonen aan 108 %, betalen de werkgevers een bijkomende bijdrage van 0,20 % voor het derde en vierde kwartaal 1999 en 0,10 % voor het eerste tot en met het vierde kwartaal 2000 in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten houdende oprichting en verlenging van een Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid. (Zie ook onze omzendbrief Hfdst.7.2.)

De ondernemingen die gelijkaardige initiatieven genomen hebben met het oog op de tewerkstelling van de risicogroepen en die als dusdanig door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid erkend zijn, zoals vermeld in artikel 171 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, worden van deze bijkomende bijdrage vrijgesteld.

De totale werkgeversbijdrage is dus gelijk aan:

-      0,40 % van de onbegrensde brutolonen aan 108 % in de periode van 1 januari 1999 tot en met 30 juni 1999.

-      0,60 % van de onbegrensde brutolonen aan 108 % in de periode van 1 juli 1999 tot en met 31 december 1999.

-      0,50 % van de onbegrensde brutolonen aan 108 % in de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2000.

-      0,40 % van de onbegrensde brutolonen aan 108 % in de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001.

Praktische schikkingen

Deze bijdrage wordt geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Om dit administratief mogelijk te maken wordt het inschrijvingsnummer bij de RSZ van de werkgevers die de basisbijdrage en de bijkomende bijdrage verschuldigd zijn voorafgegaan door kengetal 087. Het inschrijvingsnummer van de werkgevers die enkel de basisbijdrage maar niet de aanvullende bijdrage verschuldigd zijn, wordt voorafgegaan hetzij door kengetal 187 (onderneming met eigen CAO), hetzij door kengetal 387 (beschutte werkplaats).

De aangeslotenen van het erkende sociaal secretariaat Groep S - Sociale Samenwerking vzw dienen geen bijzondere schikkingen te treffen. Onze diensten houden rekening met de bovenstaande bepalingen bij de berekening van de bijdragen en de opstelling van de afrekeningen.