In het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid werd op 12 april 1972 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 2 juni 1972 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21 juni 1972.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd herhaaldelijk gewijzigd. De jongste wijziging werd aangebracht door een CAO van 30 september 2009 (registratienr: 95893/CO/116 en 96088/CO/116).

Commentaar

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeid(st)ers van de ondernemingen die ressorteren onder het Nationaal Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

1. Benaming en zetel

Met ingang van 1 januari 1972 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, "Sociaal Fonds van de scheikundige nijverheid" genaamd, hierna genoemd het Fonds, waarvan de zetel is gevestigd te 1040 Brussel, Trierstraat 31-33.

2. Doel

Het Fonds verzekert de financiering, de toekenning en de vereffening van sociale voordelen ten voordele van de arbeid(st)ers tewerkgesteld in ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid ressorteren en die lid zijn van een van de interprofessionele werknemersorganisaties welke op nationaal vlak zijn verbonden.

Het Fonds mag de beroepsopleiding van werklieden en van jongeren financieren en organiseren.

3. Werkgeversbijdrage

3.1. Basisbijdrage

Het Fonds wordt gefinancierd door middel van een werkgeversbijdrage, die geïnd wordt via de RSZ (RSZ-kengetal 087 of 187)

- Voor het dienstjaar 2009 wordt het bedrag van de bijdrage vastgesteld op 0,40% van de onbegrensde fictieve brutolonen (CAO van 7 november 2008 - registratienummer: 89816/CO/116)

- Voor het dienstjaar 2010 wordt het bedrag van de bijdrage vastgesteld op 0,40 % van de onbegrensde fictieve brutolonen  (CAO van 19 november 2009 - registratienr: 96088/CO/116).

3.2. Bijkomende bijdrage

Naast deze basisbijdrage betalen de werkgevers voor de jaren 2009-2010 een bijkomende bijdrage ter financiering van het fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid. Deze bijdrage wordt eveneens geïnd via de RSZ (RSZ-kengetal 087).

Deze bijkomende werkgeversbijdrage is gelijk aan:

Voor het eerste tot en met het vierde kwartaal 2009:   nihil (CAO van 30 september 2009 - registratienr: 95893/CO/116)

Voor het eerste tot en met het vierde kwartaal 2010: 0,40% per kwartaal (CAO van 30 september 2009 - registratienr: 95893/CO/116)

De ondernemingen die gelijkaardige initiatieven nemen met het oog op de opleiding of tewerkstelling van de risicogroepen en deze concretiseren in een collectieve arbeidsovereenkomst die binnen de wettelijke termijn neergelegd wordt op de Griffie van de Administratie van de collectieve betrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, worden van deze bijkomende bijdrage vrijgesteld (RSZ-kengetal 187)

3.3. Totale bijdrage

De totale bijdrage bedraagt voor de werkgevers die de bijkomende bijdrage verschuldigd zijn (RSZ-kengetal  087) :

Voor het dienstjaar 2009 : 0,40%
Voor het dienstjaar 2010 : 0,80%

De totale bijdrage bedraagt voor de werkgevers die van de bijkomende bijdrage vrijgesteld zijn (RSZ-kengetal 187) :

Voor het dienstjaar 2008 : 0,40%
Voor het dienstjaar 2009 : 0,40%

Praktische schikkingen

Deze bijdrage wordt geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Om dit administratief mogelijk te maken wordt het inschrijvingsnummer bij de RSZ van de werkgevers die de basisbijdrage en de bijkomende bijdrage verschuldigd zijn voorafgegaan door het kengetal 087.

Het inschrijvingsnummer van de werkgevers die enkel de basisbijdrage maar niet de aanvullende bijdrage verschuldigd zijn omdat zij een eigen CAO hebben gesloten, wordt voorafgegaan door het kengetal 187.

De aangeslotenen van het erkende sociaal secretariaat Groep S - Sociaal Secretariaat vzw dienen geen bijzondere schikkingen te treffen. Onze diensten houden rekening met de bovenstaande bepalingen bij de berekening van de bijdragen en de opstelling van de afrekeningen.